Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

10 miljard euro beschikbaar voor productie van hernieuwbare energie in 2019

"2019 zal het laatste jaar zijn dat de SDE+ zin in de huidige vorm zal worden opengesteld. Vanaf 2020 zal de SDE+-subsidie namelijk worden vervangen door de SDE++-subsidie. De SDE++ is, ten opzichte van de huidige SDE+ regeling, een verbreding van stimuleren van duurzame energieproductie naar vermijding van CO2 uitstoot. 2019 zal het laatste jaar zijn dat de SDE+ zin in de huidige vorm zal worden opengesteld. Vanaf 2020 zal de SDE+-subsidie namelijk worden vervangen door de SDE++-subsidie. De SDE++ is, ten opzichte van de huidige SDE+ regeling, een verbreding van stimuleren van duurzame energieproductie naar vermijding van CO2 uitstoot."

12 januari 2019

Om te bepalen of een techniek in aanmerking komt moet de techniek gericht zijn op het verminderen van uitstoot van broeikasgassen naar of het verwijderen van broeikasgas uit de atmosfeer, moet er potentieel zijn dat nu benut kan worden, moet er sprake zijn van een onrendabele top en moet normering stuiten op grote uitvoeringsbezwaren en/of onaanvaardbare weglek van productie die gepaard gaat met CO

2

-uitstoot naar het buitenland. Meer hierover is te lezen in de

Kamerbrief

van de Minister van EZK (hierna: de Minister) van 23 november 2018.

De Minister heeft in zijn

Kamerbrief

van 21 december 2018 uiteengezet hoe de SDE+-subsidieregeling in 2019 zal worden vormgegeven. Wat betreft de systematiek van de subsidie verandert er niets. Door middel van het aanpassen en uitbreiden van enkele subsidiecategorieën speelt de Minister in op recente ontwikkelingen met betrekking tot de energietransitie.

Openstellingsrondes

Evenals in de voorgaande jaren kunnen aanvragen voor de SDE+-subsidie gedurende enkele weken in het voorjaar en in het najaar worden ingediend. De voorjaarsronde gaat open op 12 maart 2019 en sluit op 4 april 2019. De exacte data van de najaarsronde zal de Minister aankomende zomer bekendmaken.

Hierna volgt een korte uiteenzetting van enkele wezenlijke (nieuwe) onderdelen van de SDE+- subsidieregeling 2019.

Budget

In 2019 zal een budget van in totaal EUR 10 miljard beschikbaar worden gesteld voor SDE+-subsidies. Per openstellingsronde heeft de Minister EUR 5 miljard te verdelen. Dit bedrag ligt EUR 2 miljard lager dan het afgelopen jaar. De reden hiervoor is mede gelegen in het feit dat de kostprijs van hernieuwbare energieproductie steeds verder daalt. Producenten hebben daardoor minder subsidie nodig om hun business case rond te krijgen.

Hernieuwbare warmte

Een groot deel van het energieverbruik in Nederland wordt gewijd aan het opwekken van warmte. Veelal wordt het laagcalorische Groningse gas ingezet voor het opwekken van warmte. Mede gezien het feit dat de regering zich ten doel heeft gesteld te stoppen met de Groningse gaswinning, wordt nu (nog meer) ingezet op het stimuleren van de verduurzaming van warmteopwekking.

Met dit doel in het achterhoofd heeft de Minister twee nieuwe subsidiecategorieën voor hernieuwbare warmte toegevoegd aan de SDE+-regeling. Deze nieuwe categorieën zijn de Ketel op B-hout (goedkoop minderwaardig hout), en de Ketel op houtpallets voor stadsverwarming. Naast deze twee nieuwe categorieën zullen voor de regeling 2019 geen verdere categorieën voor warmte worden toegevoegd wegens de complexiteit ervan. De Minister laat evenwel de mogelijkheid open dat in komende jaren meerdere categorieën worden toegevoegd.

De SDE+ blijft opengesteld voor projecten in de categorieën geothermie met een minimale diepte van 500 meter, ultradiepe geothermie met een minimale diepte van 4.000 meter (was 3.500 meter) en uitbreidingsprojecten die gebruik maken van minimaal één extra put dieper dan 500 meter. Experts van TNO stellen dat ultradiepe geothermie (aardlaag 4.000 meter) meer potentie oplevert dan 3.500 meter vanwege de hogere temperatuur en dat dit aansluit bij de projecten in ontwikkeling.

Hernieuwbare elektriciteit Zon PV

In 2018 is het overgrote deel van het SDE+-budget besteed aan zon-PV projecten. Voor 2019 heeft de Minister aangegeven dat het de voorkeur heeft om vooral daken van gebouwen en niet-productieve landbouwgronden te gebruiken voor het opzetten van nieuwe PV-installaties. De SDE+-regeling voor 2019 is daarom voordeliger voor zon-PV aanvragen die zien op daken van gebouwen en niet-productieve landbouwgronden. Verder is de realisatieperiode verruimd van 3 naar 4 jaar voor zonnepanelen via veld- of watersystemen in verband met de langere duur van de realisatie van de netaansluiting voor dergelijke systemen in de praktijk. Tevens wordt een aparte categorie gecreëerd voor zonvolgende systemen.

De vier subsidiabele categorieën voor 2019 zijn daarmee: Zon-PV 15kWp en < 1MWp; Zon-PV 1MWp dak; Zon-PV 1MWp veld of water; en Zon-PV 1MWp zonvolgend veld of water.

Hernieuwbare elektriciteit Windenergie

Nieuw in de SDE+-regeling 2019 is onder meer dat naast standaard grote windturbines (met een ashoogte van minimaal 100m) nu ook kleinere turbines (<60m) in aanmerking komen voor subsidie. Er komen vijf categorieën op basis van windsnelheden.

Tot 2020 kunnen burgerinitiatieven in ieder geval nog gebruik maken van de postcoderoosregeling. Daarna zal in samenhang met de opvolger van de salderingsregeling uitgewerkt worden hoe burgerinitiatieven te blijven stimuleren

Hernieuwbaar gas

Vergisting van biomassa is een manier om restproducten om te zetten in energie; dit kan zowel in gas, warmte of in een combinatie van elektriciteit en warmte (WKK). Uit verschillende analyses van het PBL over de toename van mestgebruik blijkt dat de afbakening van covergisting en vergisting van uitsluitend dierlijke mest is vervaagd. Daarom wordt de categorie covergisting in 2019 vervangen door een categorie grootschalige allesvergisting voor alle typen biomassa en twee specifieke categorieën voor respectievelijk kleinschalige en grootschalige monomestvergisting, de vergisting van uitsluitend dierlijke mest.

Met betrekking tot de productie van extra biogas uit zuiveringsslib door rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZIs) blijft de huidige regeling van kracht waarbij de RWZI moet aantonen dat het project de biogasproductie met minimaal 25% kan verhogen. Daarnaast wordt een categorie voor slibgistingsinstallaties zonder meerproductie opgenomen. Dit betreft projecten voor het opwaarderen van biogas tot groen gas dat ingevoed kan worden in het aardgasnet.

De regeling voor vergassing van biomassa blijft ongewijzigd.

Auteurs: Roland de Vlam, Gijs Wilbers, Yu An Chan

Artikel delen