Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Beantwoording nader verslag schriftelijk overleg Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet

Minister Ollongren ( BZK) beantwoordt de vragen van de fracties van de toenmalige vaste Kamercommissie voor Infrastructuur en Milieu. De aanleiding is het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet (zestiende tranche).

11 december 2017

Nieuws

Hierbij doe ik u toekomen de beantwoording van de nadere inbreng van de fracties van de toenmalige vaste Kamercommissie voor Infrastructuur en Milieu naar aanleiding van het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet (zestiende tranche).

Algemeen

De leden van de fractie van de PVV vragen enkele voorbeelden te geven over hoe gemeenten omgaan met de verbrede reikwijdte van het bestemmingsplan ten aanzien van het stellen van regels die betrekking hebben op duurzaamheid. In reactie op deze vraag kan ik enkele voorbeelden geven. Regels die gemeenten opnemen in het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte met betrekking tot duurzaamheid zijn: wijziging van gebruik en aanleggen van verharding in verband met het functioneren van het watersysteem, regels rondom het aanbrengen van bodemenergiesystemen, regels rondom het stellen van een minimum DuurzaamheidsProfiel van een Locatie-Score (DPL-score), regels over het minimale aantal elektrische oplaadpunten bij parkeerplaatsen en het stellen van regels rondom het plaatsen van zonnepanelen op daken. Bij het voorschrijven van deze regels moeten gemeenten er rekening mee houden dat er geen strengere eisen mogen worden opgelegd dan het Bouwbesluit 2012 voorschrijft. In de Voortgangsrapportage Crisis- en herstelwet 2016-2017 die begin volgend jaar aan uw Kamer wordt aangeboden, geef ik expliciet aandacht aan het thema duurzaamheid en hoe de experimenten met dit thema omgaan.

De leden van de PVV-fractie vragen eveneens wie de rekening krijgt voor het realiseren van de tijdelijke aansluiting op het elektriciteitsnetwerk ten behoeve van tijdelijke zonneparken in Groningen. Kosten voor de aansluiting worden door de netbeheerder uitsluitend in rekening gebracht bij de eigenaar van de betreffende aansluiting. De kosten voor de aansluiting van het zonnepark in de provincie Groningen zullen daarom door de eigenaar van het zonnepark worden gedragen. De ACM toetst daarbij de doelmatigheid van de tarieven die de netbeheerder in rekening brengt voor aanleg, onderhoud en beheer van aansluitingen. De kosten voor de aansluiting worden niet verdisconteerd in en gesocialiseerd via de transporttarieven. De levensduur van het project heeft daar

geen impact op. Andere kosten die de netbeheerder maakt voor uitbreiding van het gemeenschappelijke transportnet worden wel via de transporttarieven verdisconteerd. Dit principe geldt voor alle aangeslotenen: huishoudens, bedrijven, producenten en energie-intensieve bedrijven, onafhankelijk van de (verwachte) periode van het gebruik van een aansluiting.

Tot slot roepen de leden van de PVV-fractie de minister op om te voorkomen dat het sprookjesachtige karakter van de Efteling wordt ontsierd door duurzame fratsen. De Efteling is er zelf in de laatste plaats bij gebaat om het sprookjesachtige karakter van de Efteling te ontsieren. Het is niet noodzakelijk de regeling aan te passen om dit te voorkomen.

De leden van de SP-fractie geven aan dat het gezien het uitstel van de inwerkingtreding van de Omgevingswet niet nodig is om te experimenteren vooruitlopend op de Omgevingswet. Gemeenten en provincies zijn uitermate enthousiast over de mogelijkheden die via de Crisis- en herstelwet (Chw) worden geboden om vooruitlopend op de Omgevingswet te experimenteren. Ik heb het voornemen om experimenten toe te blijven voegen aan de Chw om overheden kennis te laten maken en te leren omgaan, met de veranderingen die de Omgevingswet gaat brengen. Op deze manier kan ik gemeenten de gelegenheid bieden om zich goed voor te bereiden op de komst van de Omgevingswet.

Voorts vragen de leden van de SP-fractie of de kostenverdeling en/of het kostenverhaal al toereikend is geregeld. Daarbij vragen zij ook of daarover een toelichting in één van de aanvullingswetten voor de Omgevingswet wordt opgenomen. Het kostenverhaal is thans geregeld in de Wet ruimtelijke ordening. Voor enkele experimenten is het geregeld in het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet. Naar aanleiding van de motie met het nummer 33962 nr. 121 van het lid De Vries, waarin opgeroepen wordt om de werking van de wettelijke bepalingen voor de uitvoeringspraktijk te verbeteren, heeft de toenmalige minister van Infrastructuur en Milieu, bij brief van 25 november 2015 (Kamerstukken II 2015/16 27581 /33118, nr. 53) aangekondigd de regeling te wijzigen via de Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet. Momenteel ben ik bezig met de voorbereiding van het wetsvoorstel en memorie van toelichting voor de Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet, waarin de regeling voor grondexploitatie zoals opgenomen in de Omgevingswet, wordt doorontwikkeld tot een regeling voor kostenverhaal. Ook vragen de leden van de SP-fractie wat er gebeurt indien gemeenten in gebreke blijven om kostenverhaal toe te passen. In antwoord op deze vraag merk ik op dat gemeenten onder het huidige en toekomstige stelsel wettelijk verplicht zijn om kosten te verhalen. De gemeenteraad mag het bestemmingsplan of omgevingsplan alleen vaststellen als kostenverhaal is verzekerd. Dit kan de gemeente doen door de kosten voor publieke werken te verdisconteren in de grondprijs, door een overeenkomst te sluiten met de initiatiefnemer of door de wettelijke regeling voor kostenverhaal toe te passen. Mocht een gemeente het bestemmingsplan of omgevingsplan vaststellen zonder dat kostenverhaal is verzekerd, dan kan de bestuursrechter het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan of omgevingsplan vernietigen.

Verder vragen de leden van de SP-fractie, gelet op het rapport van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) Grond voor gebiedsontwikkeling; instrumenten voor grondbeleid in een energieke samenleving (Kamerstuk 33118, 197), op welke wijze regionale samenwerking en verevening in de toekomst zal worden bevorderd en of de begrenzing van staatssteun in voldoende mate wordt onderzocht. Bij brief van 29 september 2017 (Kamerstukken II, 2017/18 33118 /27581, 9) heeft de toenmalige minister van Infrastructuur en Milieu uw Kamer een reactie gestuurd op het advies Grond voor gebiedsontwikkeling van de Rli. Daarbij is vermeld dat in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel zal worden ingegaan op de diverse adviezen, waaronder het advies van de Rli, die zijn uitgebracht in het kader van dit wetsvoorstel. Na behandeling van deze brief in de procedurevergadering van 25 oktober 2017 van de toenmalige Kamercommissie voor Infrastructuur en Milieu heeft uw Kamer besloten om het advies van de Rli te betrekken bij de behandeling van dit wetsvoorstel.

Ik ben het eens met de leden van de SP-fractie dat van de experimenten onder de Chw moet worden geleerd. Jaarlijks ontvangt uw Kamer een Voortgangsrapportage Crisis- en herstelwet. In deze Voortgangsrapportage worden de lessen die worden opgedaan in de Chw beschreven. De Voortgangsrapportage wordt breed verspreid om iedereen op de hoogte te brengen van de experimenten.

De leden van de SP-fractie vragen hoe het staat met de reacties op de consultatierondes bij de grondzaken. Daarbij vragen zij of het klopt dat het onbekend is wat er met de reacties wordt gedaan en dat het herziene ontwerp nog niet bekend is. De reacties op de internetconsultatie worden meegenomen bij de voorbereiding van het wetsvoorstel voor de Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet. Bij brief van 25 oktober 2017 heeft de toenmalige minister van Infrastructuur en Milieu uw Kamer (kamerstukken II 2017/18 33118, 99) geïnformeerd over de planning van dit wetsvoorstel. Op dit moment wordt toegewerkt naar het aanbieden van het wetsvoorstel voor advies aan de Afdeling advisering van de Raad van State. Het wetsvoorstel zal naar verwachting begin 2018 worden aangeboden. Na verwerking van dit advies en het opstellen van het nader rapport zal het wetsvoorstel bij uw Kamer worden ingediend. Naar verwachting is dit eind 2018/begin 2019. Ook vragen de leden of het Deltaprogramma in een aanvullingswet op de Omgevingswet zal worden opgenomen. Gegeven de keuze voor een modulaire uitbouw van de Omgevingswet blijven enkele onderdelen van de Waterwet, die niet nodig zijn om het nieuwe stelsel te laten functioneren, vooralsnog achter in die wet. Dit betreft regelingen rond het deltaprogramma, de deltacommissaris en hoofdstuk 7 (het deltafonds, heffingen en financiering en bekostiging primaire waterkeringen).

Naar aanleiding van de vraag van de leden van de SP-fractie of ik de ontbrekende paginas van de aanvraag van de gemeente Ameland toe kan sturen heb ik de gehele aanvraag toegevoegd.

Als laatste vragen de leden van de SP-fractie op welke wijze de motie Paulus Jansen/Monasch/Koolmees (Kamerstuk 33194, nr. 12) is uitgevoerd. De tijdelijke commissie Huizenprijzen achtte het noodzakelijk dat de effecten van zelfrealisatie grondig zouden worden onderzocht. Deze leden verwachten hierop een uitgebreide reactie. In de eerdergenoemde brief van 25 november 2015 is een uitgebreide reactie gegeven op deze motie. Daarnaast is deze motie ook aan de orde gekomen in het algemeen overleg van 21 januari 2016 van uw Kamer naar aanleiding van de brief over grondbeleid (Kamerstukken II 2015/16, 33118, 21). Hiermee is uitvoering gegeven aan de motie.

Hoogachtend,

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

drs. K.H. Ollongren

Download:

Afschrift brief over aanvraag zestiende branche Besluit Crisis-en herstelwet

Artikel delen