Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Actualiseringsplicht bestemmingsplannen en beheersverordeningen vervalt

Op 26 januari jl. is het wetsvoorstel afschaffing actualiseringsplicht bestemmingsplannen en beheersverordeningen bij de Tweede Kamer ingediend. Met dit wetsvoorstel wordt - vooruitlopend op de Omgevingswet - de actualiseringsplicht uit de Wro voor bestemmingsplannen en beheersverordeningen die elektronisch raadpleegbaar zijn afgeschaft.

17 februari 2017

Starten met voorbereidingen opstellen omgevingsplan

Op grond van art. 3.1, lid 2, Wro dient een bestemmingsplan iedere tien jaar te worden herzien. Datzelfde geldt op grond van art. 3.38, lid 2, Wro voor beheersverordeningen. In het wetsvoorstel worden aan deze artikelen, artikel 3.1a en 3.38 a toegevoegd. Deze toevoeging houdt in dat de actualiseringsplicht niet geldt voor bestemmingplannen en beheersverordeningen die elektronisch beschikbaar zijn. Art. 9.1.4, lid 3 en 4 en art. 9.2.5, lid 3 Invoeringswet Wro komen in verband hiermee te vervallen.

De reden van de afschaffing van de actualiseringsplicht is gelegen in de komst van de Omgevingswet (Ow).

Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet zullen (onder meer) alle bestemmingsplannen en beheersverordeningen binnen een gemeente opgaan in één allesomvattend plan, het omgevingsplan. In de Invoeringswet Omgevingswet wordt geregeld dat vanaf het moment van inwerkingtreding van de Ow iedere gemeente van rechtswege één omgevingsplan heeft. Na inwerkingtreding van de Ow volgt een overgangsfase waarin gemeenten de tijd hebben om het bestaande ruimtelijke regime te vervangen door een regime dat voldoet aan de eisen van de Ow en de daarop gebaseerde regelgeving (zie uitgebreid over dit onderwerp mijn eerder verschenen

blog

).

De overgang van bestemmingsplannen (en beheersverordeningen) alsmede lokale verordeningen naar samenhangende omgevingsplannen met alle regels over de fysieke leefomgeving is een aanzienlijke klus. De wetgever vindt het van belang dat gemeenten hiermee voortvarend aan de slag kunnen gaan.

De bedoeling van het voorliggende wetsvoorstel is dat de capaciteit die door de afschaffing van de actualiseringsplicht beschikbaar komt door gemeenten wordt gebruikt om alvast te starten met de voorbereiding van het tot stand brengen van een omgevingsplan.

Reikwijdte van het wetsvoorstel

De afschaffing van de actualiseringsplicht geldt alleen voor plannen en verordeningen die elektronisch raadpleegbaar zijn. De actualiseringsplicht wordt dus niet afgeschaft voor alle bestemmingsplannen en beheersverordeningen.

Elektronische raadpleegbare plannen zijn volgens het wetsvoorstel de plannen die beschikbaar zijn gesteld op www.ruimtelijkeplannen.nl. Dat zijn in ieder geval de plannen die op grond van de Wro digitaal zijn vastgesteld volgens de op grond van het Bro voorgeschreven standaarden (IMRO 2008 en IMRO 2012). Daarnaast zijn het plannen die zijn vastgesteld volgens een oudere standaard (IMRO 2006). Deze werd destijds niet voorgeschreven, maar wel gebruikt en deze maakt plannen op een vergelijkbare wijze raadpleegbaar. Ten slotte gaat het om oudere plannen die nog niet zijn opgesteld volgens digitale standaarden, maar waarvan de ingescande versie beschikbaar is gesteld op www.ruimtelijkeplannen.nl (Planconcour&PDF, ofwel PRPCP2008).

Voor plannen die

niet

beschikbaar zijn via www.ruimtelijkeplannen.nl blijft de actualiseringsplicht in de Wro gewoon van kracht tot de Omgevingswet in werking treedt.

Van belang is verder dat het wetsvoorstel alleen betrekking heeft op de ambtshalve actualisering van bestemmingsplannen. Het brengt geen verandering in de mogelijkheid voor belanghebbenden die wijziging van een (deel van) bestemmingsplan wensen om daartoe een aanvraag in te dienen.

Wetsvoorstel brengt geen verandering in de regeling als opgenomen in art. 8.1.1, lid 2, Bro

In art. 8.1.1, lid 2, Bro wordt bepaald dat als de inhoud van plannen en verordeningen die vóór 1 januari 2010 in papieren vorm ter inzage zijn gelegd en daarna in papieren vorm zijn vastgesteld, aanleiding geeft tot een andere uitleg dan de elektronisch beschikbaar gestelde versie, de inhoud van de papieren versie beslissend is. Bij het alsnog elektronisch raadpleegbaar maken van op papier vastgestelde plannen, blijft de papieren versie in het geval van verschillen dus leidend.

Gevolgen voor lopende procedures

Gemeenten zullen zich wellicht afvragen hoe om te gaan met bestemmingsplannen die al in procedure zijn. In de toelichting bij het wetsvoorstel wordt hierop nader ingegaan (

MvT, p. 4

).

Het komt er op neer dat het wetsvoorstel geen gevolgen heeft voor lopende procedures tot vaststelling van een bestemmingsplan of beheersverordening. Als een procedure tot vaststelling van een bestemmingsplan is gestart omdat de gemeente wijziging van de geldende regeling wenselijk acht, ligt het volgens de toelichting in de rede dat deze procedure wordt voortgezet. In voorkomend geval kan echter ook worden besloten de procedure te beëindigen. Indien dit gebeurt kan een belanghebbende die een andere bestemmingsregeling voor zijn perceel wenst wel een aanvraag tot wijziging van het bestemmingsplan indienen.

Gevolgen voor instructieregels en aanwijzingen

Provinciale verordeningen en AMvBs bevatten vaak instructies voor de inhoud van bestemmingsplannen. Ook kan sprake zijn van zelfstandige aanwijzingsbesluiten met betrekking tot de inhoud van een bestemmingsplan. Het wetsvoorstel heeft in beginsel geen gevolgen voor dergelijke instructieregels en aanwijzingsbesluiten. Dit betekent dat gemeenten aan de desbetreffende instructies moeten voldoen en hun bestemmingsplannen voor het in de instructie genoemde tijdstip moeten hebben aangepast.

Hierbij moet worden bedacht dat in veel instructies zal staan dat gemeenten bepaalde wijzigingen pas bij een eerstvolgende herziening van een bestemmingsplan moeten doorvoeren. Het schrappen van de actualiseringsplicht maakt het dus mogelijk dat deze aanpassingen pas op een later tijdstip door gemeenten worden doorgevoerd. Wel is het zo dat een belanghebbende een aanvraag kan indienen om een bestemmingsplan in overeenstemming met een instructieregel te brengen (

MvT, p. 4

).

Ten slotte

Het wetsvoorstel ligt als gezegd op dit moment bij de Tweede Kamer. Vervolgens zal de Eerste Kamer zich hierover moeten buigen. Wij houden u uiteraard op de hoogte van de ontwikkelingen.