Bij de aanvrage om een goedkeuring als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a, van het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging (Stb. 1974, 632) dienen met betrekking tot het in de aanvrage vermelde type te worden verstrekt:
a. een formulier overeenkomstig het aan dit reglement gehechte model A, dat volledig is ingevuld;
b. tekeningen van de verbrandingsruimte en van de zuiger, de zuigerveren daarbij inbegrepen;
c. een diagram, aangevende de maximale lichthoogten van de kleppen en de openings- en sluitingshoeken ten opzichte van de dode punten;
d. een foto van de motor en van de motorruimte.
Bij de aanvrage om een goedkeuring als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, van het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging dienen met betrekking tot het in de aanvrage vermelde type te worden verstrekt:
a. een formulier overeenkomstig het aan dit reglement gehechte model B, dat volledig is ingevuld;
b. tekeningen van de verbrandingsruimte en van het bovenvlak van de zuiger;
c. een foto van de motor.
De in het eerste en tweede lid bedoelde bescheiden dienen in tweevoud te worden ingediend.
Op het voor de keuring vastgestelde tijdstip dient een motorrijtuig, behorende tot het in de aanvrage vermelde type, voorhanden te zijn. Betreft het een aanvrage als bedoeld in artikel 1, tweede lid, dan mag in plaats van een motorrijtuig als bedoeld voorhanden zijn een motor met de daarbij behorende uitrustingsstukken, zoals omschreven in het aan dit reglement gehechte model B.
De uitvoering van de in de keuringsvoorschriften aangegeven proeven vangt niet aan alvorens vaststaat dat het ter keuring aangeboden motorrijtuig of der ter keuring aangeboden motor met de daarbij behorende uitrustingsstukken behoort tot het in de aanvrage vermelde type.
Het motorrijtuig of de ter keuring aangeboden motor met de daarbij behorende uitrustingsstukken dient in bedrijfsvaardige staat te verkeren.
De voor de keuring verschuldigde vergoeding bedraagt, indien overeenkomstig het in artikel 1 van het Besluit keuringsvoorschriften typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging genoemde reglement:
de daarin beschreven proeven van het type I, II en III worden verricht: ten hoogste € 748,74 vermeerderd met ten hoogste € 260,92 voor elke keer, dat de proef van het type I wordt herhaald;
alleen de daarin beschreven proeven van het type II en III worden verricht: ten hoogste € 430,09.
De voor de keuring verschuldigde vergoeding bedraagt indien overeenkomstig het reglement, genoemd in artikel 2 van het Besluit keuringsvoorschriften typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging, wordt gekeurd: ten hoogste € 635,29.
Voor niet-conventionele motoren of systemen moeten gelijkwaardige gegevens worden verstrekt.
1. |
Beschrijving van de motor |
1.1. |
Merk |
1.2. |
Type |
1.3. |
Cyclus: viertakt/tweetakt ( Schrappen wat niet van toepassing is |
1.4. |
Aantal en plaatsing van de cilinders: |
1.5. |
Boring mm |
1.6. |
Slag mm |
1.7. |
Cilinderinhoud cm 3 |
1.8. |
Compressieverhouding ( Tolerantie vermelden |
1.9. |
Koelsysteem |
1.10. |
Drukvulling met/zonder (2) beschrijving van het systeem |
1.11. |
Inrichting voor de terugvoering van cartergassen (beschrijving en schema's) |
1.12. |
Luchtfilter: tekeningen of merken en types |
2. |
Bijkomende inrichtingen ter bestrijding van verontreiniging (indien aanwezig en indien niet begrepen onder een andere rubriek). |
Beschrijving en schema's |
|
3. |
Voeding |
3.1. |
Beschrijving en schema's van luchtmondstukken en hun toebehoren (dashpot, verhittingsinrichting, bijkomende luchtinlaten enz.) |
3.2. |
Brandstoftoevoer |
3.2.1. |
Door carburateur(s) (2) |
Aantal |
|
3.2.1.1. |
Merk |
3.2.1.2. |
Type |
3.2.1.3. |
Afstellingen (2) |
3.2.1.3.1. |
Sproeiers |
3.2.1.3.2. |
Venturibuizen |
3.2.1.3.3. |
Peil in de vlotterkamer |
3.2.1.3.4. |
Gewicht van de vlotter |
3.2.1.3.5. |
Vlotternaald of Kromme van de lucht-brandstofverhouding en opgave van de uiterste regelstanden waarbij deze kromme wordt bereikt (3) |
3.2.1.4. |
Choke hand/automatisch (2) Sluitstand (3) |
3.2.1.5. |
Brandstofpomp |
Druk (3) of kenmerkend diagram (3) |
|
3.2.2. |
Door injectie (2) |
3.2.2.1. |
Pomp |
3.2.2.1.1. |
Merk |
3.2.2.1.2. |
Type |
3.2.2.1.3. |
Afgegeven hoeveelheid mm3 per slag bij een pompsnelheid van omw./min (2) (3) of kenmerkend diagram (2) (3) |
3.2.2.2. |
Verstuiver(s) |
3.2.2.2.1. |
Merk |
3.2.2.2.2. |
Type |
3.2.2.2.3. |
IJking bar (2) (3) |
of kenmerkend diagram (2) (3) |
|
4. |
Klepdiagram |
4.1. |
Maximale lichthoogte van de kleppen en openings- en sluithoeken ten opzichte van de dode punten |
4.2. |
Referentie- en/of afstellingsspeling (2) |
5. |
Ontsteking |
5.1. |
Stroomverdeler(s) |
5.1.1. |
Merk |
5.1.2. |
Type |
5.1.3. |
Voorontstekingskromme (3) |
5.1.4. |
Tijdstip van ontsteking (3) |
5.1.5. |
Opening der onderbrekingspunten (3) |
6. |
Uitlaat Beschrijving van de schema's |
7. |
Verdere gegevens omtrent de keuringsomstandigheden |
7.1. |
gebezigd smeermiddel |
7.1.1. |
Merk |
7.1.2. |
Type (indien smeermiddel aan de brandstof is toegevoegd het oliepercentage vermelden) |
7.2. |
Bougies |
7.2.1. |
Merk |
7.2.2. |
Type |
7.2.3. |
Electrodenafstand |
7.3. |
Bobine |
7.3.1. |
Merk |
7.3.2. |
Type |
7.4. |
Ontstekingscondensator |
7.4.1. |
Merk |
7.4.2. |
Type |
8. |
Motorvermogen |
8.1. |
Draaisnelheid bij stationair draaien omw./min (3) |
8.2. |
Motortoerental bij maximumvermogen omw./min (3) |
8.3. |
Maximumvermogen PK (ISO-BSI-CUNA-DIN-IGM-SAE, enz. (2) ) |
( Bij niet-conventionele motoren of systemen moeten de constructeurs de gegevens vermelden die equivalent zijn aan de hierboven vermelde.
1. |
Beschrijving van de motor |
1.1 |
Merk |
1.2. |
Type |
1.3. |
Cyclus: viertakt/tweetakt ( Doorhalen wat niet van toepassing is. |
1.4. |
Boring mm |
1.5. |
Slag mm |
1.6. |
Aantal cilinders |
1.7. |
Cilinderinhoud cm3 |
1.8. |
Compressieverhouding ( Toegestane marge vermelden |
1.9. |
Koelsysteem |
1.10. |
Drukvulling met/zonder (2) beschrijving van het systeem |
1.11. |
Luchtfilter: tekeningen of merken en typen |
2. |
Extra voorzieningen tegen rookgassen (voor zover aanwezig en niet in een andere rubriek ermeld) |
Beschrijving en schema's |
|
3. |
Voeding |
3.1. |
Beschrijving en schema's van luchtmondstukken en hun toebehoren (verhittingsinrichting, inlaatdemper, enzovoort) |
3.2. |
Brandstoftoevoer |
3.2.1. |
Brandstofpomp |
Druk (3) of schema van de karakteristieken (3) |
|
3.2.2. |
Injectie |
3.2.2.1. |
Pomp |
3.2.2.1.1. |
Merk(en) |
3.2.2.1.2. |
Type(n) |
3.2.2.1.3. |
Opbrengst mm3 per slag bij omw./min van de pomp (3) bij volle inspuiting of schema van de karakteristieken (2) , (3) Vermelding van de toegepaste methode: op de motor, of proefbank (2) |
3.2.2.1.4. |
Voorinspuiting |
3.2.2.1.4.1. |
Grafiek van de voorinspuiting |
3.2.2.1.4.2. |
Ontsteking |
3.2.2.2. |
Inspuitleidingen |
3.2.2.2.1. |
Lengte |
3.2.2.2.2. |
Inwendige doorsnede |
3.2.2.3. |
Verstuiver(s) |
3.2.2.3.1. |
Merk(en) |
3.2.2.3.2. |
Type(n) |
3.2.2.3.3. |
Openingsdruk (bar) (3) of schema van de karakteristieken (2) , (3) |
3.2.2.4. |
Drukregelaar |
3.2.2.4.1. |
Merk(en) |
3.2.2.4.2. |
Type(n) |
3.2.2.4.3. |
Uitschakelsnelheid belast: omw./min |
3.2.2.4.4. |
Maximale snelheid onbelast: omw./min |
3.2.2.4.5. |
Snelheid stationair: omw./min |
3.3. |
Koudstartinrichting |
3.3.1. |
Merk(n) |
3.3.2. |
Typen(n) |
3.3.3. |
Beschrijving |
4. |
Kleppenmechanisme |
4.1. |
Maximale lichthoogte van de kleppen en openings- en sluithoeken ten opzichte van de dode punten |
4.2. |
Referentie- en/of afstellingsspeling (2) |
5. |
Uitlaatsysteem |
5.1. |
Beschrijving en schema's |
5.2. |
Gemiddelde tegendruk bij maximaal vermogen: mm waterkolom |
6. |
Transmissie |
6.1. |
Inertie van het vliegwiel van de motor |
6.2. |
Bijkomende inertie bij neutrale stand van de versnellingshandel |
7. |
Aanvullende gegevens betreffende de keuringsomstandigheden |
7.1. |
Gebezigd smeermiddel |
7.1.1. |
Merk |
7.1.2. |
Type (indien smeermiddel aan de brandstof is toegevoegd het oliepercentage vermelden) |
8. |
Motorprestaties |
8.1. |
Snelheid bij stationair toerental: omw./min (3) |
8.2. |
Motortoerental bij maximumvermogen: omw./min (3) |
8.3. |
Vermogen gemeten op de zes punten vermeld in punt 2.1. van bijlage III Van de Richtlijn van de Europese Gemeenschappen van 2 augustus 1972 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgeving der Lid-Staten met betrekking tot de maatregelen die moeten worden genomen tegen de verontreiniging door dieselmotoren, bestemd voor het aandrijven van voertuigen, nr. 72/306/EEG (Pb. E.G. L190). |
8.3.1. |
Motorvermogen op de proefbank-Toegepaste norm vermelden (BSI- CUNA-DIN-GOST-IGM-ISO-SAE enzovoort) (2) |
8.3.2. |
Vermogen aan de wielen van het voertuig |
Toerental (n) omw/min |
Vermogen pk |
|
1. |
||
2. |
||
3. |
||
4. |
||
5. |
||
6. |
(03-07-2015)
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
20-03-2014 |
intrekking-regeling |
18-02-2014 |
01-03-2014 |
|||||
01-01-2002 |
wijziging |
05-10-2001 |
Supplement-Stcrt. 2001, 214 |
05-10-2001 |
Supplement-Stcrt. 2001, 214 |
|||
wijziging |
15-10-1979 |
Stcrt. 1979, 210 |
15-10-1979 |
Stcrt. 1979, 210 |
||||
wijziging |
30-01-1976 |
Stcrt. 1976, 33 |
30-01-1976 |
Stcrt. 1976, 33 |
||||
nieuwe-regeling |
07-09-1973 |
Stcrt. 1973, 184 |
21-09-1973 |
Stb. 1973, 448 |
Opmerkingen
1) Treedt in werking op het tijdstip waarop het Wijzigingsbesluit ex Verordening (EG) nr. 715/2007 tot typegoedkeuring motorvoertuigen emissies lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 5 en Euro 6) enz. (Stb. 2014/120) in werking treedt.