Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Waarschuwing op grond van de Wet aanpak woonoverlast is geen besluit!

Op 13 maart 2024 heeft de Afdeling geoordeeld dat een schriftelijke waarschuwing van de burgemeester van Rijswijk op grond van de Wet aanpak woonoverlast (art. 151d Gemeentewet) niet als besluit kon worden aangemerkt in de zin van artikel 1:3 van de Awb.

16 maart 2024

Jurisprudentie – Samenvattingen

Volgens de Afdeling is de waarschuwing geen besluit omdat deze geen voorwaarde is, als onderdeel van een wettelijk sanctieregime, voor het opleggen van een bestuurlijke herstelsanctie op grond artikel 151d van de Gemeentewet (en de uitwerking ervan in artikel 2:78 van de APV).

Ook kan de waarschuwing volgens de Afdeling voor de rechtsbescherming niet met een besluit gelijkgesteld moet worden. De Afdeling geeft daarvoor, onder verwijzing naar de conclusie van staatsraad A-G Widdershoven van 24 januari 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:249) en de uitspraak van 24 oktober 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:3484) de volgende drie argumenten:

  1. De waarschuwing is geen concretisering van een wettelijke norm die alleen aan de rechter aan de orde kan worden gesteld door het riskeren van een bestraffende sanctie;

  2. Het gaat het hier niet om een uitsluiting van een aanbestedingsprocedure; en

  3. De waarschuwing heeft niet zodanig langdurige gevolgen dat appellanten deze niet meer effectief kan bestrijden. De burgemeester heeft namelijk aangegeven dat de waarschuwing is uitgewerkt en dat bij nieuwe herhaaldelijke overlast niet zal worden teruggegrepen op de waarschuwing. Bij een nieuwe overtreding zal er eerst een nieuwe waarschuwing worden gegeven.

Hoewel de uitspraak op zich geen nieuwe gezichtspunten oplevert is het wel de eerste uitspraak van de Afdeling waarin zij zich uitlaat over waarschuwingen onder de Wet aanpak woonoverlast. De uitspraak is daarmee nuttig voor de praktijk.

In plaats van ter zitting te verklaren dat de waarschuwing is uitgewerkt, zouden burgemeesters er m.i. overigens beter voor kunnen kiezen – om procedures voor te zijn – in de waarschuwing zelf een (beperkte) geldigheidsduur op te nemen. In zijn conclusie stelt Widdershoven dat de maximale geldigheidsduur van een waarschuwing (om niet als besluit te kwalificeren) 2 jaar bedraagt. De Afdeling accepteerde in dit kader eerder ook al eens een termijn van 3 jaar (ABRvS 25 november 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2816). Bij een langere geldigheidsduur is een waarschuwing (waarschijnlijk) wel een besluit. De vraag is trouwens hoe “erg” dat is. Een goed gemotiveerde waarschuwing kan (als besluit) een rechterlijke toets in beginsel immers prima doorstaan.

Artikel delen