Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Valt een padelbaan binnen een functieaanduiding 'tennisbaan' uit een bestemmingsplan of beheersverordening?

Weer een rechterlijke uitspraak in het kader van de padelrage. Ditmaal over de vraag of padel passend is binnen de beheersverordening en de daarin opgenomen bestemmingsregeling voor 'sport' met een aanduiding 'tennisbaan'.

27 april 2024

Jurisprudentie – Samenvattingen

Rechtbank Den Haag 23 april 2024, ECLI:NL:RBDHA:2024:5508.

Verzoekers 1 voeren aan dat het college zich ten onrechte op het standpunt stelt dat de vergunde activiteit niet in strijd is met de beheersverordening. Volgens verzoekers 1 is padel in strijd met de bestemmingsomschrijving van de ter plaatse geldende bestemming “Sport”. Het college had volgens hen dan ook dienen te onderzoeken wat de ruimtelijke gevolgen zijn van de vergunningverlening en of aannemelijk is dat kan worden voldaan aan de geldende geluidnormen op de gevels van hun woningen. Uit een in opdracht van verzoekers 1 uitgevoerd geluidonderzoek blijkt dat de drie padelbanen met geluidscherm de geluidsnormen van het Activiteitenbesluit milieubeheer overschrijden. Bovendien voldoet de afstand van de padelbanen tot de woningen naar de mening van verzoekers 1 niet aan de richtlijnen van de Nederlandse Stichting Geluidshinder (NSG). De NSG geeft in haar richtlijnen voor de situatie met zes padelbanen aan dat er een afstand tot de woningen van minimaal 300 meter behoort te zijn. In dit geval is er echter sprake van een afstand van circa 38 meter tussen de padelbanen en de aan de [naam laan] gelegen woningen, aldus verzoekers 1.

Ter plaatse geldt de beheersverordening “Benoordenhout Noord Oost” (beheersverordening). De gronden waarop de padelbanen zijn voorzien hebben hierin de bestemming “Sport” en de dubbelbestemming “Waarde - Cultuurhistorie”. Daarnaast geldt het bestemmingsplan “Parapluherziening (fiets)parkeren”.

De voor “Sport” aangewezen gronden zijn op grond van artikel 9.1 van de regels van de beheersverordening bestemd voor:

- golfbaan/pitch en put;

- sportveld;

- sportzaal/-hal/-centrum;

- squashcentrum;

- tennisbaan;

één en ander met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen, groen, water, parkeervoorzieningen en overige voorzieningen, alsmede horeca zoals nader omschreven in lid 9.4.

In het primaire besluit is overwogen dat padel onder de functie ‘sportveld’ in de bestemmingsomschrijving van artikel 9.1 van de planregels valt.

De adviescommissie heeft geadviseerd om de omgevingsvergunning alsnog te weigeren, omdat in dit geval gesteld kan worden dat de ruimtelijke gevolgen van padelbanen zodanig verschillen van die van tennisbanen, dat die daarmee niet op één lijn gesteld kunnen worden. Met de beheersverordening is het feitelijk bestaande gebruik vastgelegd. In 2012, toen de beheersverordening is vastgesteld, bestond het feitelijk gebruik uit tennisbanen, niet uit padelbanen. Hieraan verbindt de commissie de conclusie dat de padelbanen in strijd zijn met de beheersverordening.

In het bestreden besluit heeft het college overwogen dat de adviescommissie uitgaat van een onjuist toetsingskader. De bestemmingsomschrijving is immers breder dan alleen tennis of tennisbaan. In de toelichting bij de beheersverordening (pagina 38) is vermeld dat de bestemmingsregeling voor de bestemming “Sport” tot stand is gekomen op grond van een combinatie van het bestaande feitelijke gebruik en de planologische mogelijkheden. Verder is in het bestreden besluit, onder verwijzing naar een uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 6 december 20211 overwogen dat het aanleggen van een padelbaan een activiteit is die in overeenstemming is met de bestemming “Sport”.

De voorzieningenrechter stelt vast dat de rechtbank Rotterdam in de door het college genoemde uitspraak van 6 december 2021 heeft geoordeeld dat het college zich in die procedure terecht op het standpunt heeft gesteld dat voor het project geen omgevingsvergunning nodig is voor de activiteit milieu als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e, van de Wabo. In die uitspraak zijn geen overwegingen aan de daar geldende bestemming “Sport” geweid. Bovendien blijkt uit de uitspraak niet dat de bestemmingsomschrijving in het daar aan de orde zijnde bestemmingsplan vergelijkbaar is met die in de beheersverordening. De verwijzing naar deze uitspraak biedt dus naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter geen deugdelijke motivering om af te wijken van het advies van de bezwaarschriftencommissie. Ook de enkele stelling dat de bestemmingsomschrijving meer toestaat dan een tennisbaan en de verwijzing naar pagina 38 van de toelichting van de beheersverordening zijn daartoe onvoldoende. Dat vormt, gelet op het navolgende, echter geen reden voor schorsing van het bestreden besluit.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) heeft in haar uitspraak van 29 mei 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:1746) geoordeeld dat de padelbanen waarvoor in die zaak een omgevingsvergunning is verleend in overeenstemming zijn met de ter plaatse geldende bestemming "Sport" en de functieaanduiding "tennisbanen (tn)". De Afdeling heeft daartoe overwogen dat padel een racket- en balsport is voor twee spelers of voor paren, waarbij een bal, gelijkend op een tennisbal, met een racket over een net gespeeld dient te worden. Het wordt wel aangeduid als een mix tussen tennis en squash. De ruimtelijke uitstraling van de padelbanen waarvoor in dit geval omgevingsvergunning is gevraagd, verschilt niet zodanig van de tennisbanen die het bestemmingsplan toelaat, dat deze daarmee niet op één lijn gesteld kunnen worden. Weliswaar worden de padelbanen deels omringd door een dichte wand en tennisbanen door een hekwerk, maar de dichte wand is in dit geval doorzichtig en heeft daardoor geen wezenlijk andere ruimtelijke gevolgen dan de hekwerken die ter plaatse zijn toegestaan. Ook de geluidsbelasting van padelbanen is in zijn algemeenheid niet zodanig, dat kan worden gezegd dat om die reden sprake zou zijn van wezenlijk andere ruimtelijke gevolgen dan bij tennisbanen het geval zijn. Anders dan appellant betoogt, was het college niet gehouden in zoverre van het bestemmingsplan af te wijken, omdat de padelbanen niet onder de functieaanduiding "tennisbanen (tn)" zouden vallen, aldus de Afdeling.

Nu de Afdeling in deze uitspraak heeft geoordeeld dat padelbanen in overeenstemming zijn met de bestemming "Sport" en de functieaanduiding "tennisbanen (tn)", omdat de ruimtelijke uitstraling van padelbanen niet zodanig verschilt van die van tennisbanen dat deze daarmee niet op één lijn gesteld kunnen worden, zijn de vergunde padelbanen naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter in overeenstemming met artikel 9.1 van de regels van de beheersverordening. In de daarin gegeven bestemmingsomschrijving van de bestemming “Sport” is immers ook een tennisbaan als toegestane functie genoemd.

Anders dan verzoekers 1 stellen, leidt de omstandigheid dat hier een beheersverordening geldt in plaats van een bestemmingsplan niet tot een ander oordeel. Uit de door het college aangehaalde overweging op pagina 38 van de toelichting van de beheersverordening blijkt dat de gemeenteraad met de bestemmingsregeling van de bestemming “Sport” in deze beheersverordening niet heeft beoogd uitsluitend het bestaande feitelijke gebruik (als tennisbanen) vast te leggen, maar een combinatie van het bestaande feitelijke gebruik en de planologische mogelijkheden. Dat blijkt ook uit het feit dat de bestemmingsomschrijving hier niet slechts tennisbanen toestaat, maar ook andere sportgerelateerde functies. Bovendien kan een wijziging van drie tennisbanen in zes padelbanen naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet worden aangemerkt als een ruimtelijke ontwikkeling in de zin van artikel 3.38 van de Wet ruimtelijke ordening. Daarvan is immers pas sprake als ruimtelijk relevante veranderingen optreden in het planologisch toegestane gebruik van gronden of opstallen (Handelingen II 2007/08, 30 938, nr. 5, p. 313). Uit voornoemde uitspraak van de Afdeling is af te leiden dat het wijzigen van tennisbanen in padelbanen geen zodanige ruimtelijk relevante verandering is.

Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter heeft het college zich in het bestreden besluit dan ook terecht op het standpunt gesteld dat het aanleggen van de padelbanen een activiteit betreft die in overeenstemming is met de bestemming “Sport”.

Artikel delen