Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Uitspraak over handhaving APV onder de Omgevingswet (omgevingsplanactiviteit)

In de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant van 26 april 2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:2414 wordt inzichtelijk gemaakt wat de handhavingsgrondslag van APV-bepalingen (of andere verordeningen) onder vigeur van de Omgevingswet. Dit zijn namelijk omgevingsplanactiviteiten zoals bedoeld in artikel 5.1, lid 1, onder a Omgevingswet (vanwege de werking van artikel 22.8 Omgevingswet).

27 april 2024

Jurisprudentie – Samenvattingen

Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet inwerking getreden. Op grond van artikel 2:10 van de APV is het verboden op of aan de weg of een weggedeelte voorwerpen te plaatsen en/of de weg of een weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan, als dat gebruik of die voorwerpen schade toebrengt of kan toebrengen aan de weg, de bruikbaarheid van de weg belemmert of kan belemmeren, dan wel een belemmering vormt of kan vormen voor het beheer of onderhoud van de weg. Op grond van artikel 5:11 van de APV is het verboden met een voertuig te rijden door of deze te doen of te laten staan in een park of plantsoen of een gemeentewege aangelegde beplanting of groenstrook.

Op grond van artikel 22.8 van de Omgevingswet gelden zodanige bepalingen als een verbod om zonder omgevingsvergunning of ontheffing een activiteit te verrichten als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a van de Omgevingswet.

Artikel delen