Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Uitspraak over evenredigheidstoetsing last onder bestuursdwang waarbij eiser een illegaal bewoonde woning moet verlaten

Het college heeft eiser middels een last onder bestuursdwang gelast om het gebruik van het pand (het pand) aan in strijd met het bestemmingsplan te beëindigen en beëindigd te houden.

23 maart 2024

Jurisprudentie – Samenvattingen

Het college heeft dus handhavend opgetreden tegen de bewoning van een bedrijfspand omdat de bewoning in strijd is met het bestemmingsplan en daarmee met artikel 2.1, lid 1, onder c Wabo. Het college heeft een last onder bestuursdwang opgelegd die inhoudt dat de bewoner de bewoning moet staken en dus uit het pand moet vertrekken. De bewoner is het daar niet mee eens en doet een beroep op artikel 8 van het #EVRM (woonrecht) dat volgens hem door het college met het opleggen van de last onder #bestuursdwang is geschonden. De voorzieningenrechter wijst dat beroep af.

Gegeven de gevolgen die de last onder bestuursdwang voor eiser kan hebben en het beroep dat hij doet op art. 8 EVRM, zal de voorzieningenrechter het standpunt van het college dat art. 8 EVRM niet in de weg staat aan het opleggen van de last aan eiser intensief toetsen. Steun voor deze benadering vindt de voorzieningenrechter in de rechtspraak van de Afdeling. Daaraan kan worden ontleend dat naarmate de nadelige gevolgen van het besluit ernstiger zijn of het besluit inbreuk maakt op de mensenrechten, de bestuursrechter dat besluit intensiever moet toetsen (dit volgt uit de Harderwijk-uitspraak).

Volgens de voorzieningenrecht woont eiser daarvoor nog maar kort in het pand (vanaf november 2023) en staat het pand ook niet zo lang leeg. Gegeven de relatief korte duur dat het pand wordt bewoond en het leeg staat, vindt de voorzieningenrechter dat de algemene belangen van het college om handhavend op te treden voldoende zwaarwegend zijn om de last onder bestuursdwang op te leggen. De belangen van het college bestaan uit handhaving van het bestemmingsplan, het vrij houden van de beperkte ruimte die beschikbaar is voor de vestiging van bedrijven en het voorkomen van (geluids)overlast.

De voorzieningenrechter onderkent dat de last negatieve gevolgen voor eiser heeft. Daarmee is het handhavend optreden echter niet onevenredig. Daarbij betrekt de voorzieningenrechter dat eiser, door een pand te gaan bewonen waarvan hij wist dat hij geen toestemming had voor de bewoning, welbewust het risico heeft genomen dat het op enig moment zou worden beëindigd. Wel ziet de voorzieningenrechter aanleiding om de begunstigingstermijn te verlengen tot 4 weken na verzending van de uitspraak. Op die manier is eiser nog in de gelegenheid om op zoek te gaan naar een tijdelijke verblijfplaats. Eén en ander betekent dat het college wel handhavend mag optreden tegen de bewoning van het pand door eiser maar nog 4 weken moet wachten met de uitvoering van de last.

Artikel delen