Rechtseenheid, lijn over de termijn waarbinnen een rechtmiddel verschoonbaar te laat kan worden ingediend doorgetrokken naar meerpartijen geschillen
In de uitspraak van AbRvS 3 april 2024, ECLI:NL:RVS:2024:1406, speelt de vraag of een ingediend bezwaarschrift dat buiten de bezwaartermijn is ingediend, alsnog ontvankelijk is; dus of de termijnoverschrijding verschoonbaar is. In de uitspraak van het CBB van 30 januari 2024, ECLI:NL:CBB:2024:31 is de vaste rechtspraak over verschoonbaarheid op diverse punten aangepast. Zo wordt voortaan een termijn van zes weken gehanteerd waarbinnen de belanghebbende met het maken van bezwaar of het instellen van beroep in ieder geval niet verwijtbaar te laat is.
De Afdeling ziet met het oog op de rechtseenheid aanleiding deze lijn uit de uitspraak van 30 januari 2024 te volgen. Daarom past ook de Afdeling de rechtspraak aan over de te hanteren termijn bij overschrijding van de bezwaar- of beroepstermijn aan voor de gevallen waarin:
A) een belanghebbende pas kennis neemt van een correct bekend gemaakt besluit, waarvan niet op correcte wijze kennis is gegeven,
B) als de bezwaar- of beroepstermijn al geheel of grotendeels is verstreken
C) en de belanghebbende ook niet eerder kennis kón nemen van het besluit.
In een geval zoals hier aan de orde betekent dit dat binnen zes weken nadat de belanghebbende op de hoogte is of had kunnen zijn van het besluit, bezwaar of beroep moet worden ingesteld. Deze aanpassing geldt dus vanaf deze uitspraak ook in meer partijen geschillen, zoals hier aan de orde.
Vervolgens wordt de termijn waarop de belanghebbende op de hoogte had kunnen zijn afgeleid uit ingrijpende sloopwerkzaamheden. De Afdeling is van oordeel dat van appellant had mogen worden verwacht dat hij naar aanleiding van de sloop navraag bij de gemeente zou doen dan wel op de website op zoek zou gaan naar informatie over een besluit.
