Menu

Zoek op
rubriek
Omgevingsweb
0

Rechtbank bereidt prejudiciële vraag voor over de verkoop van bouwkavels in relatie tot het schriftelijkheidsvereiste van art. 7:2, eerste lid, BW

De civiele kamer van de Rechtbank Overijssel neemt in haar vonnis van 15 maart 2023 (ECLI:NL:RBOVE:2023:1603) de gelegenheid te baat om in een schadevergoedingsgeschil vanwege een niet geëffectueerde verkoop van een bouwkavel voorbereidingen te treffen voor het stellen van een prejudiciële vraag aan de Hoge Raad.

19 mei 2023

Samenvatting

Samenvatting

Die mogelijkheid volgt uit art. 392, eerste lid, Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (“Rv”). Het voornemen van de rechtbank ziet op de vraag of het schriftelijkheidsvereiste van art. 7:2, eerste lid, Burgerlijk Wetboek (“BW”) ook geldt bij een koop-verkoopovereenkomst met betrekking tot een ‘tot bewoning bestemde onroerende zaak’. Aanleiding voor het geschil was het terugtrekken van een potentiële koper van een bouwkavel, nadat koper en verkoper aanvankelijk via twee afzonderlijke e-mails overeenstemming hadden bereikt over de aan- en verkoop ervan. Het antwoord op de vraag of een bouwkavel c.q. onbebouwde grond kan worden aangemerkt als een ‘tot bewoning bestemde onroerende zaak of bestanddeel daarvan’ in de zin van art. 7:2, eerste lid, BW is van belang om vast te stellen of voldaan is aan het schriftelijkheidsvereiste van art.7:2, eerste lid, BW en, in het verlengde daarvan, of een geldige koopovereenkomst tussen partijen tot stand is gekomen. In een uitvoerige beschouwing overweegt de rechtbank dat de (lagere) rechtspraak hier wisselend over heeft geoordeeld, hetgeen kritisch is ontvangen in de literatuur. Ook merkt de rechtbank op dat de term ‘voor bewoning bestemde onroerende goederen’ voorkomt in Europese regelgeving. Omdat beantwoording van deze rechtsvraag niet alleen is vereist om te kunnen beslissen in de voorliggende zaak, maar ook rechtstreeks van belang is voor de beslechting of beëindiging van talrijke andere uit soortgelijke feiten voortvloeiende geschillen – bouwkavels worden nu eenmaal veelvuldig verkocht, zo overweegt de rechtbank, waarbij ook natuurlijke personen zich op die markt begeven – is de rechtbank voornemens om hierover een prejudiciële vraag te stellen aan de Hoge Raad.

Artikel delen