Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Onbehoorlijk bestuur door inpassingsplan in ontwerp ter inzage te leggen voor inwerkingtreding van de Omgevingswet ?

In de uitspraak ABRvS 24 april 2024, ECLI:NL:RVS:2024:1660 is door verzoeker A het vergezochte standpunt ingenomen dat het in procedure brengen van een inpassingsplan voor 1 januari 2024 (en dus nog onder de hashtag#Wro kan worden afgerond) zou getuigen van onbehoorlijk bestuur omdat onder de Omgevingswet meer inspraak voor burgers aan de orde zou zijn (hashtag#participatie). Dit standpunt werd door de ABRvS verworpen.

27 april 2024

Jurisprudentie – Samenvattingen

Het ontwerpplan is op 22 juni 2023 ter inzage gelegd. Dat betekent dat op deze beroepsprocedure het recht, waaronder de Wro, zoals dat gold vóór 1 januari 2024 van toepassing blijft.

[verzoeker A] en anderen betogen dat sprake is van onbehoorlijk bestuur. Zij voeren aan dat provinciale staten vlak voor inwerkingtreding van de Omgevingswet het besluit tot vaststelling van het inpassingsplan hebben genomen. Zij wijzen erop dat doel en strekking van de Omgevingswet is de bescherming van de burger tegen planologische ontwikkelingen van de overheid. Het heeft er alle schijn van dat provinciale staten de procedure hebben versneld om te voorkomen dat in overleg met burgers moet worden getreden om tot een beter plan te komen. Provinciale staten moeten volgens [verzoeker A] alsnog een allesomvattende beoordeling over de leefomgeving maken en een integrale gebiedsvisie opstellen.

Daargelaten dat niet de datum van het nemen van besluit tot vaststelling van het inpassingsplan van belang is voor de beantwoording van de vraag of de Omgevingswet van toepassing is, maar de terinzagelegging van het ontwerp, ziet de voorzieningenrechter, gelet op wat hiervoor over de andere beroepsgronden is overwogen, geen grond voor het oordeel dat provinciale staten bij de besluitvorming de betrokken belangen onvoldoende heeft afgewogen en daarom niet tot vaststelling van het inpassingsplan heeft mogen overgaan. Voor het oordeel dat sprake is van onbehoorlijk bestuur ziet de voorzieningenrechter geen aanknopingspunten.

Artikel delen