Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Motivering zonnepark op laatste trede van de Zonneladder

Het college van burgemeester en wethouders van Hilvarenbeek (hierna: ‘het college’) heeft een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een zonnepark. Appellanten zijn het niet eens met het verlenen van de vergunning en hebben hiertegen beroep en hoger beroep ingesteld. Op basis van de zonneladder bevindt dit zonnepark zich op de laatste trede. Alleen het betoog van appellanten over de motivering bij het toestaan van een zonnepark op de laatste trede slaagt. Hierom gaat deze samenvatting alleen nader op dit betoog in.

12 april 2024

Samenvatting

Samenvatting

De zonneladder is neergelegd in de Interim Omgevingsverordening van de provincie Noord-Brabant (hierna: ‘IOV’) in artikel 3:41, eerste lid, aanhef en onder a.

Hierin is beschreven dat bij de plaatsing van zonnepanelen eerst wordt gekeken naar daken en gevels (trede 0), hierna naar grondgebonden zonnepanelen in (trede 1) of tegen bestaand stedelijk gebied (trede 2). De mogelijkheid van zonnepanelen in het buitengebied is de laatste trede (trede 3).

Appellanten betogen dat het college had moeten aangeven in hoeverre de overige treden van de zonneladder daadwerkelijk worden benut. Het college stelt dat dit niet nodig is, omdat in de Kadernota en de VGO wordt geconcludeerd dat er onvoldoende mogelijkheden bestaan om binnen stedelijk gebied en op daken en gevels (treden 0 en 1) te komen tot een energie-neutrale gemeente.

De Afdeling heeft eerder geoordeeld dat niet is vereist dat eerst daadwerkelijk alle mogelijkheden op eerdere treden van de zonneladder zijn benut, maar dat het toestaan van een zonnepark op een locatie die de laatste voorkeur heeft een deugdelijke motivering vereist (ECLI:NL:RVS:2023:3624).

Het college heeft bij het verlenen van de vergunning gemotiveerd dat het zonnepark past binnen de aanvullende opgave buiten stedelijk gebied, omdat uit de Kadernota en de VGO is gebleken dat plaatsing van zonnepanelen op trede 2 en 3 nodig is voor het realiseren van een energie-neutrale gemeente.

De Afdeling constateert dat deze motivatie onderbouwt dat er behoefte is aan plaatsing op treden 2 en 3, maar dat dit geen motivatie is waarom het college een zonnepark toestaat op de laatste trede, zonder eerst de eerdere treden volledig te benutten. Hierdoor slaagt het betoog van appellanten.

Artikel delen