Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Kunnen nieuwe stukken reden zijn om een beroepsgrond uit een onherroepelijke rechtbankuitspraak opnieuw te beoordelen?

Appellant betoogt dat de rechtbank ten onrechte geen inhoudelijk oordeel heeft gegeven over zijn betoog dat perceel 8481 een openbare weg is. Appellant heeft in beroep nieuwe stukken overgelegd die volgens hem aantonen dat perceel 8481 een openbare weg is. Omdat uit deze stukken volgens appellant volgt dat sprake is van een evident onjuist oordeel in de uitspraak van 9 juli 2021 moet daarvan worden teruggekomen en moet ook het besluit van 14 september 2021 worden vernietigd. Dit betekent dat het college alsnog handhavend moet optreden tegen het plaatsen van hek 1 op de openbare weg.

27 april 2024

Jurisprudentie – Samenvattingen

De rechtbank heeft in de uitspraak van 9 juli 2021 vastgesteld dat hek 1 op perceel 8481 staat. Verder heeft de rechtbank gemotiveerd overwogen dat niet is gebleken van openbaarheid van de weg Zaanderhorn voor zover gesitueerd op perceel 8481.

Appellant heeft geen hoger beroep ingesteld tegen dit uitdrukkelijk en zonder voorbehoud gegeven oordeel van de rechtbank, zodat wordt uitgegaan van de juistheid daarvan (vergelijk de uitspraak van 6 augustus 2003, ECLI:NL:RVS:2003:AI0801). Slechts nieuw gebleken feiten of omstandigheden kunnen een hernieuwde beoordeling van een eerder uitdrukkelijk en zonder voorbehoud verworpen beroepsgrond rechtvaardigen (vergelijk de uitspraak van 7 juli 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1453). De Afdeling overweegt dat onder nieuw gebleken feiten of omstandigheden moeten worden begrepen feiten of omstandigheden die na het eerdere besluit zijn voorgevallen of feiten of omstandigheden die weliswaar vóór het eerdere besluit zijn voorgevallen, maar niet vóór dat besluit konden worden aangevoerd. Nieuw gebleken feiten zijn ook bewijsstukken van al eerder gestelde feiten of omstandigheden, als deze niet vóór het nemen van het eerdere besluit konden worden overgelegd.

De Afdeling stelt vast dat de door appellant overgelegde stukken grotendeels archiefstukken en foto’s zijn die dateren van vóór 9 juli 2021. In zoverre had appellant eerder kennis kunnen nemen van deze stukken. Niet gebleken is dat hij die niet eerder had kunnen inbrengen. Dit betekent dat deze stukken geen nieuw gebleken feiten of omstandigheden zijn, waardoor de Afdeling op basis van deze stukken niet inhoudelijk toekomt aan het betoog van appellant dat de Zaanderhorn een openbare weg is.

De door appellant onder 17, 18 en 19 van de in zijn hogerberoepschrift opgenomen tabel genoemde stukken dateren weliswaar van na de uitspraak van 9 juli 2021, maar rechtvaardigen evenmin een gewijzigd rechterlijk oordeel over de openbaarheid van de weg. De stukken onder 18 en 19 zijn nieuwe handhavingsverzoeken van appellant zelf, met een deel van dezelfde archiefstukken. Ook die stukken betreffen dus geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden. De onder 17 genoemde stukken betreffen e-mailcorrespondentie met het Kadaster met daarin een uitleg over de op de historische topografische kaarten gebruikte kleuren. Daarin is vermeld dat, gezien de gebruikte kleur, de weg bij de kaartinwinning destijds verhard, in het buitengebied, dus buiten de bebouwde kom en openbaar, dus zonder slagboom of andere versperring is aangetroffen. Hoewel ook deze e-mailcorrespondentie dateert van na de eerste uitspraak van de rechtbank, valt niet in te zien waarom appellant niet eerder een toelichting van het Kadaster kon vragen over de kleuren op de topografische kaart. Dit betekent dat de rechtbank in de uitspraak van 13 december 2022 terecht geen aanleiding heeft gezien om terug te komen van het door de rechtbank gegeven oordeel in de uitspraak van 9 juli 2021.

Artikel delen