Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Gebruik voor andere doeleinden en zelf in de zaak voorzien

Het college van burgemeester en wethouders van Waterland (hierna: ‘het college’), heeft een omgevingsvergunning verleend aan Resort Limburg B.V. (hierna: ‘het Resort’). Het aanvraagformulier vermeldt dat het gaat om de nieuwbouw van een accommodatie ten behoeve van een zeilschool. Het bouwplan voorziet naast ruimtes ten behoeve van de zeilschool ook in een havenkantoor en -café en in 60 tweepersoonsslaapkamers, waarvan 38 met eigen sanitair. De Stichting Dorpsraad Uitdam (hierna: ‘de Stichting’) komt op voor de belangen van de inwoners en meent onder andere dat het gebouw in strijd met de planregels niet als groepsaccommodatie ten behoeve van een zeilschool zal worden gebruikt, maar als zelfstandig recreatieresort.

15 maart 2024

Commentaar jurisprudentie

Commentaar jurisprudentie

Op het perceel rust de bestemming “Recreatie-1” op grond van het plaatselijke bestemmingsplan. Artikel 3.1, aanhef en onder d, van de planregels is hier relevant en bepaalt: ‘De voor Recreatie-1 aangewezen gronden zijn bestemd voor: d. gebouwen en terreinen ten behoeve van de jachthaven, waaronder een havencafé, zeilschool met groepsaccommodatie, afvaldepot, detailhandel in watersportaccessoires, sanitaire voorzieningen en winterstalling van boten en onderhoudswerf;’.

In 2017 heeft het Resort ook een aanvraag ingediend, en vergund gekregen, voor het oprichtingen van een groepsaccommodatie ten behoeve van een zeilschool. Dit bouwplan voorzag in 29 appartementen. Destijds oordeelde de Afdeling dat het bouwplan in strijd was met de bestemming nu het in de hoofdzaak dienst zou doen als recreatieverblijf (ECLI:NL:RVS:2019:3165). De Afdeling overwoog hier dat overnachting, gelet op het bestemmingsplan, alleen is toegestaan door deelnemers van de zeilschool. Deze uitspraak is goed te rijmen met de lijn van de Afdeling betreffende de toetsing van een bouwplan aan een bestemmingsplan. Hierbij moet worden bekeken of het bouwwerk niet alleen overeenkomstig de bestemming kan worden gebruikt, maar of het bouwwerk ook daadwerkelijk overeenkomstig gebruikt gaat worden (ECLI:NL:RVS:2018:2779).

Terug naar de onderhavige zaak, bij de Afdeling stelt de Stichting dat de rechtbank heeft miskend dat het vergunde bouwplan in overeenstemming is met de bestemming nu de groepsaccommodatie, volgens de Stichting, ondergeschikt is aan de zeilschool. Op de zitting komt naar voren dat de kamers niet alleen aan groepen, maar ook los van elkaar te verhuren zijn. Verder is gebleken dat het bouwplan alleen rendabel is als de kamers in strijd met de planregels ook worden verhuurd aan niet-deelnemers van de zeilschool. Tot slot heeft het college op zitting toegelicht dat het niet van plan is om handhavend op te treden als het grootste deel van een groep deelneemt aan de zeilschool, maar een klein aantal leden niet.

De Afdeling oordeelt dat overnachting alleen is toegestaan voor deelnemers van de zeilschool. De Afdeling verklaart het beroep van de Stichting gegrond en voorziet zelf in de zaak door het besluit om de omgevingsvergunning te verlenen te herroepen en de aanvraag van de omgevingsvergunning te weigeren.

De Afdeling overweegt dat, hoewel het college gebruik had kunnen maken van de mogelijkheid om af te wijken van het bestemmingplan, het college hier bij de vergunning van het eerdere bouwplan geen gebruik van heeft gemaakt. De Afdeling overweegt dat er geen aanwijzingen zijn dat het college nu wel van die mogelijkheid gebruik wil maken.

Hoewel ik de Afdeling in haar oordeel over de strijd met het bestemmingsplan goed kan volgen, heb ik mijn twijfels over haar overweging betreffende de mogelijkheid tot afwijking van het bestemmingsplan. De Afdeling overweegt hier namelijk dat er geen aanwijzingen zijn dat het college van deze mogelijkheid gebruik wil maken. Maar is dit wel zo? Het college heeft twee keer een omgevingsvergunning verleend voor het oprichten van een zeilschool met daaraan gekoppeld een groepsaccommodatie. Verder heeft het college aangegeven dat het niet van plan is om handhavend op te treden zolang het grootste deel van de groep die verblijft in het gebouw deelneemt aan de zeilschool. Kan hieruit niet geconcludeerd worden dat het college een groepsaccommodatie op dit perceel graag verwezenlijkt ziet worden? Is het hierom wel zo dat er geen aanwijzingen zijn voor de Afdeling om te kunnen concluderen dat het college niet wil afwijken van het bestemmingsplan?

Artikel delen