Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

‘Bij de beoordeling of een bijbehorend bouwwerk op hetzelfde perceel bevindt als hoofdgebouw spelen is alleen de feitelijke actuele situatie van belang’

Het college van B&W van Tholen heeft aan derde partij een omgevingsvergunning verleend voor de bouw en het gebruik in strijd met het bestemmingsplan van een garage op zijn perceel. De gronden waarop de beoogde garage wordt gebouwd heeft namelijk de bestemming ‘Recreatie’ met aanduiding ‘Volkstuin’, waar een garage ten behoeve van de functie ‘Wonen’ niet is toegestaan. Appellanten hebben zicht op de beoogde garage en kunnen zich niet vinden in het bouwplan.

23 maart 2024

Jurisprudentie – Samenvattingen

Appellanten betogen dat de rechtbank ten onrechte ervan is uitgegaan dat het college een omgevingsvergunning kon verlenen met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wabo in verbinding met artikel 4, aanhef en onderdeel 1, van bijlage II van het Bor. De garage is volgens appellanten namelijk niet te beschouwen als bijbehorend bouwwerk als bedoeld in het Bor. Ter onderbouwing daarvan voert hij aan dat de verschillende kadastrale percelen van derde partij niet één perceel vormen. De kadastrale percelen hebben ook niet dezelfde bestemming.

Een gebouw kan, gelet op de definitiebepaling in artikel 1 van bijlage II van het Bor, alleen worden aangemerkt als een bijbehorend bouwwerk als het zich op hetzelfde perceel bevindt als het hoofdgebouw. Het hoofdgebouw, de woning, staat op het kadastrale perceel O801. Aan dit kadastrale perceel grenst het kadastrale perceel O1033. Dit is een klein smal perceel. De garage is voorzien op het daaraan grenzende kadastrale perceel O1032. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen, zie bijvoorbeeld de uitspraak van 28 maart 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1039, is voor beantwoording van de vraag of kadastrale percelen als één perceel in de zin van het Bor moeten worden aangemerkt, alleen de feitelijke actuele situatie van belang. Dat volgens appellanten de kadastrale percelen niet zijn te beschouwen als bouwperceel in de zin van het bestemmingsplan is dus niet van belang voor de vraag of het voor de toepassing van het Bor gaat om hetzelfde perceel. Dat de kadastrale percelen niet eenzelfde bestemming hebben en dat niet op alle kadastrale percelen een hoofdgebouw staat, is ook niet van belang. Hetzelfde geldt voor het feit dat het kadastrale perceel met de woning en dat van de voorziene garage niet aan elkaar grenzen.

Onder de feitelijke actuele situatie worden de inrichting en de wijze van gebruik van de gronden begrepen. Uit de stukken blijkt dat de kadastrale percelen O1032 en O1033 zijn ingericht en worden gebruikt als tuin bij de woning van derde partij. Op de zitting heeft derde partij toegelicht dat hij rondom zijn percelen een heg heeft geplant. Gelet hierop, heeft de rechtbank terecht overwogen dat de kadastrale percelen als één perceel zijn te beschouwen en de garage daarom een bijbehorend bouwwerk is in de zin van het Bor.

De auteur kan zich vinden in de uitspraak. Ze wil nog wel opmerken dat alhoewel onder de Omgevingswet niet meer kan worden ‘gekruimeld’, het begrip ‘bijbehorend bouwwerk’ gelukkig niet is verdwenen. Waar in deze uitspraak artikel 1, bijlage II, van het Bor staat, kan men dan ook onderdeel A, bijlage I, van het Besluit bouwwerken leefomgeving lezen.

Artikel delen