Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

ECLI:NL:RVS:2024:1575

17 april 2024

Jurisprudentie – Uitspraken

Uitspraak

202307240/1/R2.

Datum uitspraak: 15 april 2024

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak (artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:

[appellant], wonend te Vinkel, gemeente ‘s-Hertogenbosch,

appellant,

en

de raad van de gemeente 's-Hertogenbosch,

verweerder.

Openbare zitting gehouden op 15 april 2024 om 12:15 uur.

Tegenwoordig:

staatsraad mr. A. ten Veen, voorzitter

griffier: mr. M. Scheele

jurist: mr. M. Hoekstra

Verschenen:

[appellant], bijgestaan door mr. M.M. Breukers, rechtsbijstandverlener in Amsterdam;

De raad, vertegenwoordigd door J.M.H. Helming en J.J.P.M. Kools;

[partij] en anderen, vertegenwoordigd door ir. C.C.F. Mureau.

====================================

De Afdeling verklaart het beroep ongegrond.

Redenen voor dit oordeel:

1.       Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Voor de beoordeling van het beroep tegen het besluit van 10 oktober 2023 is het recht zoals dat gold ten tijde van het nemen van het besluit bepalend.

2.       De raad heeft met het plan een woning mogelijk gemaakt op een afstand van 7 m van de perceelsgrens van [appellant]. De woning mag alleen gebouwd en gebruikt worden als een rij leibomen wordt gerealiseerd en duurzaam in stand gehouden wordt die beschreven staat in de notitie Landschappelijke inpassing die hoort bij de planregels (artikel 6.2.5, aanhef en onder b en 6.5.3, aanhef en onder b van de planregels). In deze landschappelijke inpassing is een rij leibomen van 15 m op de perceelsgrens ter hoogte van de woning van [appellant] opgenomen. Hiermee heeft de raad, mede naar aanleiding van de zienswijze van [appellant], bedoeld om het eventuele verlies aan privacy van [appellant] te verminderen door de rechtstreekse inkijk vanuit de nieuw te bouwen woning te verminderen.

3.       De raad heeft zich op het standpunt mogen stellen dat het plan met deze verplichte afscherming niet leidt tot een onaanvaardbare aantasting van de privacy van [appellant]. Weliswaar is er geen verplichte afscherming tussen de tuin van de nieuw te bouwen woning en de tuin van [appellant], zoals hij wenst, maar de Afdeling ziet niet in waarom dat verplicht zou moeten zijn om het plan in overeenstemming te laten zijn met een goede ruimtelijke ordening. Dit geldt ook voor de door [appellant] genoemde mogelijkheid dat de gronden met de agrarische bestemming als tuin worden gebruikt, voor zover dat al mogelijk zou zijn.

4.       De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.

w.g. Ten Veen

lid van de enkelvoudige kamer

w.g. Scheele

griffier

723-1092

Artikel delen