Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

ECLI:NL:RVS:2022:1277

3 mei 2022

Jurisprudentie – Uitspraken

Uitspraak

202200792/2/R3, 202200796/2/R3 en 202200798/2/R3.

Datum uitspraak: 3 mei 2022

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), hangende de hoger beroepen van:

1.       Aldi Drachten B.V., gevestigd te Drachten, gemeente Smallingerland,

2.       KBwinkels B.V., gevestigd te Velsen,

verzoekers,

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord­Nederland van 22 december 2021 in zaak nrs. 19/1003, 19/4023 en 21/280 in de gedingen tussen:

Aldi Drachten B.V.,

KBwinkels B.V.,

en

het college van burgemeester en wethouders van Leeuwarden.

Procesverloop

Bij besluit van 2 mei 2017 heeft het college geweigerd om aan Aldi Drachten B.V. een omgevingsvergunning te verlenen op grond van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) voor het vestigen van een Aldi Supermarkt op het winkelpark De Centrale te Leeuwarden.

Bij besluit van 18 februari 2019 heeft het college naar aanleiding van de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 24 juli 2018 het bezwaar van Aldi Drachten B.V. gegrond verklaard, het besluit van 2 mei 2017 herroepen en opnieuw geweigerd om aan Aldi Drachten B.V. de gevraagde omgevingsvergunning voor het vestigen van een Aldi supermarkt op het winkelpark De Centrale te Leeuwarden te verlenen.

Bij besluit van 29 april 2019 heeft het college geweigerd om aan KBwinkels B.V. een omgevingsvergunning te verlenen op grond van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wabo, ten behoeve van de uitbreiding van winkelbebouwing met parkeervoorzieningen, aanpassing van de in-/uitrit van het winkelpark en het opnemen van een supermarkt in een deel van de op te richten bebouwing op het perceel De Centrale 32 te Leeuwarden.

Bij besluit van 11 oktober 2019 heeft het college het daartegen door KBwinkels B.V. gemaakte bezwaar ongegrond verklaard en het primaire besluit van 29 april 2019 gehandhaafd.

Bij besluit van 8 november 2019 heeft het college geweigerd om aan KBwinkels B.V. een omgevingsvergunning op grond van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a en c, en artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wabo te verlenen voor het uitbreiden van de winkelbebouwing met parkeervoorzieningen en aanpassing van de in/uitrit op het perceel De Centrale 32 te Leeuwarden.

Bij besluit van 10 december 2020 heeft het college het daartegen door KBwinkels B.V. gemaakte bezwaar ongegrond verklaard en het primaire besluit van 8 november 2019 gehandhaafd.

Bij uitspraak van 22 december 2021 heeft de rechtbank de door Aldi Drachten B.V. en KBwinkels B.V. tegen de voornoemde besluiten van 18 februari 2019, 11 oktober 2019 en 10 december 2020 ingestelde beroepen gegrond verklaard, die besluiten vernietigd en bepaald dat het college opnieuw moet beslissen op de bezwaren van Aldi Drachten B.V. en KBwinkels B.V. met inachtneming van hetgeen in de uitspraak van de rechtbank is overwogen. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak hebben Aldi Drachten B.V. en KBwinkels B.V. hoger beroep ingesteld.

Tevens hebben Aldi Drachten B.V. en KBwinkels B.V. de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzieningenrechter heeft de verzoeken ter zitting behandeld op 12 april 2022, waar Aldi Drachten B.V., vertegenwoordigd door mr. P.H. Revermann en [gemachtigde], KBwinkels B.V., vertegenwoordigd door mr. P.H. Revermann, en het college, vertegenwoordigd door mr. J.J. Hengst, zijn verschenen.

Overwegingen

1.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

2.       De door Aldi Drachten B.V. en KBwinkels B.V. aangevraagde, en door het college geweigerde, omgevingsvergunningen zien op de verplaatsing van een Aldi supermarkt van het perceel Cambuurplein 50 naar het perceel De Centrale 32 te Leeuwarden.

3.       Verzoekers verzoeken de voorzieningenrechter om bij wijze van voorlopige voorziening toe te staan dat de bewuste uitbreiding van het winkelcomplex op De Centrale te Leeuwarden mag worden aangewend voor detailhandel en/of een verkoopfunctie, en uitsluitend ten behoeve van de exploitatie van een Aldi supermarkt, zo nodig onder het stellen van een voorwaarde dat bij ingebruikneming van deze winkelruimte op het perceel De Centrale 32 te Leeuwarden het bestaande detailhandels- gebruik van de Aldi-markt voor supermarktdoeleinden op de huidige locatie Cambuurplein 50 te Leeuwarden feitelijk en blijvend zal worden beëindigd en dit gebruik van deze winkelruimte op het perceel De Centrale 32 te Leeuwarden in elk geval dient te worden beëindigd indien en zodra aan deze voorwaarde niet (meer) wordt of kan worden voldaan.

3.1.    De verzoeken strekken er in feite toe dat de voorzieningenrechter zelf een tijdelijke omgevingsvergunning verleent voor het door Aldi Drachten B.V. en KBwinkels B.V. gewenste gebruik van het perceel De Centrale 32 te Leeuwarden. Daargelaten of Aldi Drachten B.V. en KBwinkels B.V. in de bodemzaak zouden kunnen bereiken wat zij beogen, is de voorzieningenrechter van oordeel dat het treffen van een dergelijke voorziening het karakter van een voorlopige voorziening te boven gaat. Dat, zoals Aldi Drachten B.V. en KBwinkels B.V. ter zitting hebben aangevoerd, de enige uitkomst van de bodemzaak kan zijn dat de gevraagde omgevingsvergunning(en) moet(en) worden verleend, acht de voorzieningenrechter ook niet op voorhand juist omdat het de bevoegdheid van het college is een dergelijke omgevingsvergunning al dan niet te verlenen en niet een bevoegdheid van de voorzieningenrechter, en het college bij het al dan niet verlenen van een omgevingsvergunning als hier aan de orde beleidsruimte heeft. De verzoeken zijn in zoverre te verstrekkend en worden om die reden afgewezen (vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 1 april 2020, ECLI:NL:RVS:2020:912).

4.       Gelet op wat onder 3.1 staat, bestaat aanleiding de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.

5.       Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst de verzoeken af.

Aldus vastgesteld door mr. J. Hoekstra, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. D. Tieleman, griffier.

De voorzieningenrechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen  

De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen

Uitgesproken in het openbaar op 3 mei 2022

817-866

Artikel delen