Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

ECLI:NL:RBDHA:2024:5931

23 april 2024

Jurisprudentie – Uitspraken

Uitspraak

Rechtbank den haag

Wrakingskamer

wrakingnummer 2024/34

zaak- /rekestnummer: C/09/664742 / KG RK 24-530

Beslissing van 23 april 2024

van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van

[verzoeker] ,

wonende te [woonplaats] ,

hierna te noemen: verzoeker,

strekkende tot de wraking van

mr. O. van der Burg,

rechter in deze rechtbank,

hierna te noemen: de kantonrechter.

De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het schriftelijke wrakingsverzoek van 15 april 2024 met bijlagen;

- de e-mail van 21 april 2024 met bijlagen.

Het wrakingsverzoek

Het verzoek strekt tot wraking van de kantonrechter in de zaak met nummer 10888494 \ RL EXPL 24-1190 tussen verzoeker en [naam] , handelend onder de naam [bedrijf] (hierna: de hoofdzaak).

De beoordeling

3.1.Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat hij of zij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid.

3.2.Het verzoek is gedaan nadat de kantonrechter in de hoofdzaak einduitspraak heeft gedaan. De wet voorziet echter niet in de mogelijkheid van wraking nadat einduitspraak is gedaan. Om die reden kan verzoeker niet in het wrakingsverzoek worden ontvangen. De omstandigheid dat verzoeker op grond van de artikelen 31 en 32 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering heeft verzocht om herstel van een kennelijke fout en/of aanvulling van het vonnis, maakt dit niet anders.

3.3.Voor een behandeling van het verzoek ter terechtzitting bestaat geen reden. Het in de wet opgenomen recht op een mondelinge behandeling is door de wetgever bedoeld voor het debat over de gegrondheid van het verzoek, maar aan dat debat wordt gezien het vorenstaande niet toegekomen.

De beslissing

De wrakingskamer:

4.1.verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in het wrakingsverzoek;

beveelt dat (een afschrift van) deze beslissing met inachtneming van het bepaalde bij artikel 39, derde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt toegezonden aan:

• de verzoeker;

• de wederpartij in de hoofdzaak;

• de kantonrechter.

Deze beslissing is gegeven door mrs. S.M. Krans, A.M.A. Keulen en A.M. Boogers, in tegenwoordigheid van de griffier mr. M.L. van Nooijen-Kühler en in het openbaar uitgesproken op 23 april 2024.

de griffier de voorzitter

Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Artikel delen