Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

ECLI:NL:RBDHA:2024:5828

22 april 2024

Jurisprudentie – Uitspraken

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht

zaaknummer: SGR 23/4538


uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 maart 2024 in de zaak tussen


[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. P. van Baaren),

en

de Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven, verweerder

(gemachtigde: mr. A.S.R. Bisesser-Chigharoe).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de hoogte van de toegekende uitkering.

1.1.Met het besluit van 11 november 2022 heeft verweerder een uitkering toegekend op grond van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven (Wsg). Met het bestreden besluit van 11 april 2023 op het bezwaar van eiser is verweerder bij dat besluit gebleven.

1.2.Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.

1.3.De rechtbank heeft het beroep op 20 maart 2024 op zitting behandeld. Partijen hebben kenbaar gemaakt niet bij de behandeling aanwezig te zijn.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?

2. Verweerder heeft een aanvraag van eiser voor een uitkering uit het Schadefonds Geweldsmisdrijven gehonoreerd en een vergoeding van € 2.500,- (letselcategorie 2) toegekend. Verweerder vindt het aannemelijk dat eiser in de periode van 2005 tot en met 2021 huiselijk geweld tegen zijn moeder waarnam. Door dit geweldsmisdrijf liep hij ernstig letsel op.

Wat zijn de regels?

3. Het wettelijk kader wordt gevormd door de Wsg en het daarop gebaseerde beleid. De belangrijkste toepasselijke bepalingen zijn opgenomen in de bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak.

Wat vindt eiser in beroep?

4. Eiser vindt dat verweerder in strijd heeft gehandeld met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Het waarnemen van langdurige mishandelingen als minderjarige horen in letselcategorie 3 en niet in letselcategorie 2. Het geweld is ook tegen hem gepleegd, zodat hij zelf slachtoffer is van een ernstig geweldsmisdrijf. Volgens eiser is het onjuist dat hij wordt gezien als waarnemer. Door de jarenlange mishandeling van zijn moeder heeft eiser een trauma opgelopen. Hierdoor kan gesteld worden dat sprake is van geestelijke mishandeling tegen hem als minderjarige. Dit is niet verdisconteerd in de hoogte van de toegekende uitkering. Eiser verwijst ook naar het leerstuk van voorwaardelijke opzet.

Wat is het oordeel van de rechtbank?

5. De rechtbank stelt voorop dat verweerder bij het besluit over de (hoogte van) de uitkering beslissingsruimte heeft. De rechtbank moet dat besluit terughoudend toetsen. Dat betekent dat de rechtbank beoordeelt of het besluit van verweerder om uitkering in categorie 2 te verlenen, niet redelijk zou zijn. Volgens vaste rechtspraak zijn de beleidsregels die verweerder daarbij hanteert in ieder geval niet onredelijk.n

Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 21 februari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:568.

Verweerder mag daar dus van uitgaan. Verweerder heeft die beleidsregels hier ook toegepast.

6. De rechtbank is van oordeel dat verweerder in redelijkheid kan stellen dat eiser niet in aanmerking komt voor een uitkering op basis van een hogere letselcategorie. Uit de beleidsregels volgt dat kinderen die stelselmatig huiselijk geweld waarnemen worden aangemerkt als slachtoffer in de zin van de Wsg.n

Artikel 3 lid 1 van de Wsg.

Bij kinderen tot 12 jaar die stelselmatig huiselijk geweld waarnemen wordt ernstig psychisch letsel door verweerder veronderstelt. Aan hen wordt een uitkering voor psychisch letsel voor letselcategorie 2 toegekend. Eiser heeft niet – met objectieve (medische) informatie – onderbouwd dat sprake is van ernstigere psychisch letsel waarvoor een uitkering ter hoogte van letselcategorie moet worden toegekend. Gelet op voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder in redelijkheid kan concluderen dat niet is gebleken van psychische klachten die naar aard en gevolg ernstiger zijn dan letselcategorie 2.

7. Dat sprake is van strijd met enig algemeen beginsel van behoorlijk bestuur is de rechtbank niet gebleken. Eiser heeft dit standpunt ook niet onderbouwd.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat eiser geen uitkering op basis van een hogere letselcategorie krijgt. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van

mr. S. Hoeijmans, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 29 maart 2024.

griffier

rechter

Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage

Wet schadefonds geweldsmisdrijven

Artikel 3, lid 1

1- Uitkering kan worden gedaan
a. aan een ieder die ten gevolge van een in Nederland opzettelijk gepleegd geweldsmisdrijf ernstig lichamelijk of geestelijk letsel heeft bekomen;

Beleidsbundel Schadefonds Geweldsmisdrijven

1.3 Psychisch letsel door getuige zijn

Algemeen

Het Schadefonds kent ook tegemoetkomingen toe voor psychisch letsel dat iemand oploopt door getuige te zijn van een geweldsmisdrijf of direct geconfronteerd te zijn met de gevolgen van een geweldsmisdrijf. Als iemand een geweldsmisdrijf heeft waargenomen of een slachtoffer onverwachts op de plaats delict heeft aangetroffen wordt zo’n ‘waarnemer’ aangemerkt als een slachtoffer in de zin van artikel 3 lid 1 van de Wet.

Stelselmatig waarnemen van huiselijk geweld

Kinderen die huiselijk geweld stelselmatig waarnemen merkt het Schadefonds aan als slachtoffer in de zin van artikel 3 lid 1 van de Wet.

Bij kinderen tot 12 jaar, die huiselijk geweld stelselmatig waarnemen, vooronderstelt het Schadefonds ernstig psychisch letsel.

E.1 De uitkering aan het slachtoffer met letsel

De uitkering aan de waarnemer

De ernst van het psychisch letsel van de waarnemer moet objectief worden vastgesteld. Als het psychisch letsel ernstig is, dan bepaalt het Schadefonds welke letselcategorie hierbij past. Deze letselcategorie bepaalt dan de hoogte van de uitkering.

Een kind (jonger dan 12 jaar) dat huiselijk geweld stelselmatig heeft waargenomen krijgt een uitkering voor psychisch letsel, dat past in letselcategorie 2.

Bij een kind van 12 tot 18 jaar, dat huiselijk geweld stelselmatig heeft waargenomen, moet de ernst van het psychisch letsel objectief worden vastgesteld. Als het psychisch letsel ernstig is, dan bepaalt het Schadefonds welke letselcategorie hierbij past. Deze letselcategorie bepaalt dan de hoogte van de uitkering

Artikel delen