Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

ECLI:NL:RBAMS:2024:2208

18 april 2024

Jurisprudentie – Uitspraken

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht

zaaknummer: AMS 23/7160


uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 april 2024 in de zaak tussen


[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: [naam gemachtigde] ),

en

De heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam

(gemachtigde: C.D.H. Helder).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de naheffingsaanslag parkeerbelasting (met aanslagnummer: [nummer] die de heffingsambtenaar haar op 18 oktober 2023 heeft opgelegd.

1.1.Met de bestreden uitspraak van 3 november 2023 op het bezwaar van eiseres is de heffingsambtenaar eiseres tegemoetgekomen en heeft hij de naheffingsaanslag vernietigd.

1.2.De rechtbank heeft het beroep op 11 april 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de dochter van eiseres en de gemachtigde van de heffingsambtenaar.

Overwegingen

2. De heffingsambtenaar heeft de naheffingsaanslag aan eiseres opgelegd, omdat de auto van eiseres met kenteken [kenteken] op 13 oktober 2023 om 07:14 uur stond geparkeerd ter hoogte van [adres] in Amsterdam zonder dat hiervoor parkeerbelasting was betaald.

3. De heffingsambtenaar heeft in de bestreden uitspraak toegelicht dat eiseres in korte tijd meerdere parkeerbonnen heeft gekregen. Om eiseres tegemoet te komen heeft de heffingsambtenaar besloten dat zij alleen de eerste vijf parkeerbonnen moet betalen. Deze naheffingsaanslag hoeft eiseres niet te betalen.

4. Eiseres voert aan dat zij uiteindelijk haar mantelzorgvergunning heeft betaald. Zij vindt het daarom onterecht dat de heffingsambtenaar voor alle betaalde parkeertijd nogmaals parkeerbelasting in rekening brengt. Eiseres moet ruim € 400,- aan boetes betalen. Op de zitting heeft de dochter van eiseres verteld dat eiseres op leeftijd is en nog zelfstandig woont. Haar lichamelijke gezondheid is slecht en zij heeft onvoldoende draagkracht. Ook heeft eiseres gezien haar leeftijd grote moeite met alle moderne digitale systemen. Het gaat iedere keer fout rondom de verlenging van de vergunning. In die periode komen er naheffingsaanslagen terwijl er feitelijk wel sprake is van een ononderbroken periode van betaling.

Beoordeling door de rechtbank

5. De rechtbank moet beoordelen of het beroep van eiseres ontvankelijk is. De rechtbank kijkt daarbij of het beroepschrift aan alle voorwaarden voldoet en of eiseres nog procesbelang heeft bij de behandeling van haar beroep. Voldoende procesbelang wordt aangenomen als het resultaat dat met de procedure wordt nagestreefd ook daadwerkelijk kan worden bereikt en het realiseren van dat resultaat ook voor eiseres feitelijk betekenis kan hebben.n

Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 18 januari 2024, ECLI:NL:CRVB:2024:106.

6. De rechtbank oordeelt dat eiseres in dit geval geen procesbelang meer heeft en dat het beroep niet-ontvankelijk is. Op de zitting is besproken dat de naheffingsaanslag waar eiseres bezwaar - en later beroep - tegen heeft ingesteld met de bestreden uitspraak is vernietigd. Daarmee is de heffingsambtenaar tegemoetgekomen aan eiseres, waardoor zij met de behandeling van haar beroep niet meer in een betere positie kan komen. Het ontbreekt haar daarom aan procesbelang.

7. De andere naheffingsaanslagen die aan eiseres zijn opgelegd liggen in deze zaak niet voor, zodat de rechtbank daarover geen uitspraak kan doen. Op de zitting is besproken dat partijen met elkaar in overleg zullen treden over de wijze van betaling voor de parkeervergunning zodat in de toekomst kan worden voorkomen dat er nog naheffingsaanslagen worden opgelegd. Ook zal de heffingsambtenaar onderzoeken of het mogelijk is om eiseres op grond van coulance eventueel tegemoet te komen.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is niet-ontvankelijk. De rechtbank beoordeelt dus de zaak niet inhoudelijk. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Deze uitspraak is gedaan door mr. R. van de Water, rechter, in aanwezigheid van

mr. S.E. Berghout, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 17 april 2024.

griffier

rechter

Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof Amsterdam waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Digitaal beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen (https://mijn.rechtspraak.nl/keuze)” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.

Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van het gerechtshof Amsterdam vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Artikel delen