Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

ECLI:NL:RBAMS:2021:3587

12 juli 2021

Jurisprudentie – Uitspraken

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht

zaaknummer: 9009503 CV EXPL 21-1980

vonnis van: 8 juli 2021

vonnis van de kantonrechter (bij vervroeging)

I n z a k e

[eiser 1]

2. [eiser 2]

beiden wonende te [woonplaats]

eisers

nader te noemen: [eiser 1] en [eiser 2]

gemachtigde: mr. J.T. Drenth

t e g e n

de besloten vennootschap Warehouse Hotel B.V.

gevestigd te Amsterdam

gedaagde

nader te noemen: Warehouse Hotel

gemachtigde: mr. J. Wagenmakers

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

- dagvaarding van 25 januari 2021, met producties;- antwoord, met producties;- instructievonnis;- dagbepaling mondelinge behandeling;

- akte overlegging productie zijdens [eiser 1] en [eiser 2] .

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 15 juni 2021. [eiser 1] en [eiser 2] waren aanwezig, bijgestaan door mr. J.T. Drenth. Namens Warehouse Hotel waren aanwezig de heer [naam eigenaar] (eigenaar) en mr. J. Wagenmakers. Partijen zijn gehoord en hebben vragen van de kantonrechter beantwoord. Ten slotte is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1.1.Warehouse Hotel exploiteert logiesgelegenheden op verschillende locaties in Amsterdam, waaronder in ieder geval twee gemeubileerde ‘Industrial Warehouse Apartments’ op de [adres 1] en [adres 2] .

1.2.In 2019 heeft Warehouse Hotel last gehad van bedwantsen op de [adres 1] en [adres 2] . Deze heeft zij in juli, augustus en september 2019 professioneel laten bestrijden.

1.3. [eiser 1] en [eiser 2] hebben van 18 april 2020 tot en met 6 juni 2020 verbleven in de accommodatie aan de [adres 2] in afwachting van de oplevering van een nieuwbouwwoning. Zij hebben hun eigen bed en de wieg van hun baby meegenomen naar de [adres 2] .

1.4.Enkele weken voordat [eiser 1] en [eiser 2] naar hun nieuwbouwwoning zijn verhuisd, is de gast op de [adres 1] – genaamd [naam 1] – vertrokken omdat hij last had van bedwantsen. Warehouse Hotel heeft kort daarop de meubels en vloeren uit deze accommodatie verwijderd.

1.5.Nadat [eiser 1] en [eiser 2] zijn verhuisd naar hun nieuwe woning, merkten zij op dat hun baby slecht sliep. Ergens in de eerste helft van augustus hebben zij het matras van het babybedje omgedraaid en daarop bedwantsen aangetroffen. Zij hebben vervolgens plaagbestrijdingsbedrijf Rentokil ingeschakeld. Rentokil heeft vastgesteld dat de bedwantsen zich door de hele woning (vier woonlagen) hebben verspreid.

1.6. [eiser 1] en [eiser 2] hebben vervolgens door een bouwbedrijf alle kieren en gaten in hun woning laten dichten. Vervolgens is omstreeks 21 augustus 2020 door Rentokil meerdere malen een stoom-, insecticiden- en hittebehandeling uitgevoerd. Ook hebben [eiser 1] en [eiser 2] spullen naar de wasserette gebracht en spullen weggegooid.

1.7.Op 28 augustus 2020 hebben [eiser 1] en [eiser 2] Warehouse Hotel op de hoogte gesteld van de aanwezigheid van bedwantsen in hun nieuwe woning.

1.8.Bij brief van 12 oktober 2020 hebben [eiser 1] en [eiser 2] Warehouse Hotel aansprakelijk gesteld en verzocht om volledige schadevergoeding.

Vordering

2.1. [eiser 1] en [eiser 2] vorderen dat Warehouse Hotel bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:

a. € 8.115,94 aan hoofdsom; b. € 780,78 aan buitengerechtelijke incassokosten; c. rente over € 8.115,94 vanaf de datum dagvaarding;d. de proceskosten.

2.2. [eiser 1] en [eiser 2] stellen dat Warehouse Hotel is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst, omdat er bedwantsen aanwezig waren in hun accommodatie. Om de bedwantsen te bestrijden hebben zij kosten gemaakt voor een bouwbedrijf, voor bestrijding door Rentokil, voor de wasserette en voor de vervanging van spullen die zij hebben moeten weggooien. Warehouse Hotel is op grond van artikel 6:74 van het Burgerlijk Wetboek (BW) aansprakelijk voor hun schade. Subsidiair stellen [eiser 1] en [eiser 2] dat Warehouse Hotel op grond van artikel 6:162 BW aansprakelijk is, omdat Warehouse Hotel onrechtmatig heeft gehandeld. Nadat Warehouse Hotel op de hoogte was geraakt van de aanwezigheid van bedwantsen op nummer 9, had zij – gelet op haar eerdere ervaringen – [eiser 1] en [eiser 2] moeten waarschuwen voor de mogelijke aanwezigheid van bedwantsen op nummer [adres 2] . Op de zitting hebben [eiser 1] en [eiser 2] aangevuld dat Warehouse Hotel hun accommodatie vervolgens ook op de aanwezigheid van bedwantsen had moeten controleren.

Verweer

3.1.Warehouse Hotel voert verweer. Zij betwist dat zij is tekortgeschoten en stelt dat een tekortkoming niet aan haar is toe te rekenen. Zij heeft de bedwantsen in 2019 professioneel laten bestrijden en er waren al maandenlang geen klachten, ook niet bij [eiser 1] en [eiser 2] . De bedwantsvallen waren bovendien leeg. De bedwantsen kunnen ook niet van nummer [adres 1] naar nummer [adres 2] zijn overgelopen, omdat er een dikke kalkzandstenen muur tussen de twee accommodaties zit en er door aparte schoonmakers wordt schoongemaakt. Toen er op nummer [adres 1] weer klachten kwamen over bedwantsen, hoefde Warehouse Hotel er daarom geen rekening mee te houden dat er ook in nummer [adres 2] weer bedwantsen zouden zitten. Warehouse Hotel heeft dan ook ook niet onrechtmatig gehandeld. Verder voert Warehouse Hotel aan dat ten onrechte geen ingebrekestelling is gestuurd en wordt de hoogte van de schade betwist.

De beoordeling

4.1.De kantonrechter stelt voorop dat Warehouse Hotel op de zitting heeft erkend dat er bedwantsen aanwezig waren op de [adres 2] op het moment dat [eiser 1] en [eiser 2] daar verbleven. De kantonrechter acht het aannemelijk dat de bedwantsen in de zomer en het najaar van 2019 op zowel de [adres 1] als de [adres 2] niet goed zijn bestreden. Door Warehouse Hotel is immers geen andere verklaring naar voren gebracht voor de herhaalde aanwezigheid van bedwantsen op beide locaties in het voorjaar van 2020. De kantonrechter gaat er daarom vanuit dat de bedwantsen nooit volledig weg zijn geweest.

4.2. [eiser 1] en [eiser 2] waren zich tijdens hun verblijf aan de [adres 2] niet bewust van de aanwezigheid van bedwantsen en hebben de bedwantsen hierdoor meegenomen naar hun nieuwe woning. In dit geschil ligt de vraag voor of Warehouse Hotel aansprakelijk is voor de kosten die [eiser 1] en [eiser 2] hebben gemaakt om bedwantsen in hun nieuwe woning te bestrijden.

4.3.Voor de beoordeling van de vordering van [eiser 1] en [eiser 2] is allereerst van belang om vast te stellen dat in dit geval sprake is van een huurovereenkomst. De contractuele relatie tussen Warehouse Hotel en [eiser 1] en [eiser 2] voldoet aan deze definitie, omdat Warehouse Hotel een zaak aan [eiser 1] en [eiser 2] in gebruik heeft verstrekt waarvoor [eiser 1] en [eiser 2] zich hebben verbonden tot een tegenprestatie (artikel 7:201 BW). Deze juridische vaststelling kleurt de verplichtingen die Warehouse Hotel en [eiser 1] en [eiser 2] ten opzichte van elkaar hebben. Zo kent artikel 7:208 BW een specifieke regeling voor aansprakelijkheid van de verhuurder voor schade ontstaan door een gebrek aan het gehuurde.

4.4.De kantonrechter is van oordeel dat enkel het uitgangspunt dat er bedwantsen aanwezig waren op de [adres 2] bij aanvang van het verblijf van [eiser 1] en [eiser 2] , niet maakt dat Warehouse Hotel aansprakelijk is voor de schade die zij hebben geleden. De aanwezigheid van bedwantsen levert in dit geval weliswaar een gebrek op aan het gehuurde – een huurder mag namelijk verwachten dat er geen bedwantsen aanwezig zijn in het gehuurde – maar de verhuurder is alleen aansprakelijk voor de schade die door dit gebrek ontstaat als hij het gebrek bij aanvang van de huur kende of behoorde te kennen of bij aanvang van de huur heeft aangegeven dat de zaak het gebrek niet had (artikel 7:208 BW). Dit is niet het geval. Warehouse Hotel heeft weliswaar in de zomer van 2019 zowel op de [adres 1] als [adres 2] te [plaats] gehad met bedwantsen, maar zij heeft deze plaag meerdere malen professioneel laten bestrijden. Hierna heeft zij maandenlang geen klachten gehad, terwijl er telkens gasten aanwezig waren. De bedwantsvallen waren leeg en [naam eigenaar] , de eigenaar van Warehouse Hotel, heeft zelf ook nog een nacht in een van de twee accommodaties geslapen om te testen of de bedwantsen weg waren. Warehouse Hotel mocht er daarom vanuit gaan dat er geen bedwantsen aanwezig waren op het moment dat [eiser 1] en [eiser 2] hun intrek namen in de accommodatie op de [adres 2] . Het enkele feit dat achteraf bleek dat ze er toch zaten, maakt dan ook niet dat Warehouse Hotel aansprakelijk is voor de schade die [eiser 1] en [eiser 2] hebben geleden.

4.5.De situatie verandert echter op het moment dat [naam 1] , de gast op nummer [adres 1] , bij Warehouse Hotel klaagde over de aanwezigheid van bedwantsen en vervolgens vertrok. De kantonrechter begrijpt dat [naam eigenaar] hiervan schrok en opgelucht was dat hem vanuit [eiser 1] en [eiser 2] nog geen klachten hadden bereikt. Toch had Warehouse Hotel zich op dit moment bewust moeten zijn van de mogelijkheid dat de bedwantsen in de zomer en het najaar van 2019 niet goed waren bestreden en daarmee van het risico dat er ook op nummer [adres 2] nog bedwantsen aanwezig zouden zijn. De bedwantsen zijn immers destijds in beide accommodaties door hetzelfde bedrijf bestreden. Warehouse Hotel was door haar ervaringen inmiddels ook bekend met de hardnekkigheid van bedwantsen, aangezien zij het bestrijdingsbedrijf in 2019 meerdere malen opnieuw heeft moeten inschakelen. [naam eigenaar] heeft op de zitting ook toegelicht dat bedwantsen – indien niet goed bestreden – maandenlang zonder eten kunnen overleven en dat hij dus nog niet ‘veilig’ was. Gelet op deze ervaringen had Warehouse Hotel zich moeten realiseren wat de gevolgen voor [eiser 1] en [eiser 2] zouden zijn als zij bij hun vertrek naar een nieuwe woning bedwantsen zouden meenemen en dat dit potentieel flinke schade zou veroorzaken. Anders dan Warehouse Hotel waren [eiser 1] en [eiser 2] zich niet bewust van deze risico’s. Zij kenden de voorgeschiedenis die Warehouse Hotel heeft met bedwantsen namelijk niet. Onder deze omstandigheden is de kantonrechter van oordeel dat [eiser 1] en [eiser 2] terecht aanvoeren dat Warehouse Hotel hen na de ontdekking van bedwantsen op nummer [adres 1] had moeten waarschuwen voor de mogelijke aanwezigheid van bedwantsen in hun accommodatie en daar op de aanwezigheid van bedwantsen had moeten controleren. Door dit onder de gegeven omstandigheden na te laten heeft Warehouse Hotel in strijd gehandeld met hetgeen het ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt en dus onrechtmatig gehandeld (artikel 6:162 BW). Bovendien is de kantonrechter van oordeel dat Warehouse Hotel ook op grond van de eisen van redelijkheid en billijkheid als goed verhuurder gehouden was [eiser 1] en [eiser 2] tijdig te waarschuwen en hun accommodatie op de aanwezigheid van bedwantsen te controleren (artikel 6:248 lid 1 BW). Warehouse Hotel is dan ook aansprakelijk voor de schade die [eiser 1] en [eiser 2] hierdoor hebben geleden.

4.6.Anders dan Warehouse Hotel heeft aangevoerd, schrijft de wet niet voor dat [eiser 1] en [eiser 2] een ingebrekestelling moesten sturen op het moment dat zij erachter kwamen dat er bedwantsen in hun nieuwe woning zaten. Het kwaad was op dat moment al geschied en het was voor Warehouse Hotel niet meer mogelijk om haar verplichtingen nog na te komen (artikel 6:74 lid 2 BW). Bovendien is verzuim niet vereist als een verbintenis voortvloeit uit onrechtmatige daad (artikel 6:83 sub b BW).

4.7.Doordat Warehouse Hotel [eiser 1] en [eiser 2] niet heeft gewaarschuwd en niet op de aanwezigheid van bedwantsen heeft gecontroleerd, hebben [eiser 1] en [eiser 2] kosten moeten maken om bedwantsen in hun nieuwe woning te bestrijden. Warehouse Hotel heeft aangevoerd dat de intensieve bestrijdingsmethode die door Rentokil is ingezet niet noodzakelijk was en dat met een minder vergaande methode kon worden volstaan. Ook was het volgens Warehouse Hotel niet noodzakelijk om spullen weg te gooien en nieuwe spullen te kopen. [eiser 1] en [eiser 2] hebben hier tegenin gebracht dat Rentokil heeft geadviseerd de gebruikte bestrijdingsmethode in te zetten en om een aantal spullen weg te gooien, omdat de bedwantsen daar mogelijk eitjes in hadden gelegd (wat later weer problemen zou kunnen veroorzaken). Nu Rentokil een en ander als professioneel bedrijf aan [eiser 1] en [eiser 2] heeft geadviseerd, is de kantonrechter van oordeel dat deze kosten niet onnodig zijn gemaakt.

4.8.Aangezien Warehouse Hotel verder geen andere verweren heeft gevoerd, zal de kantonrechter de vordering van [eiser 1] en [eiser 2] toewijzen. Dit betekent dat Warehouse Hotel € 8.115,94 aan [eiser 1] en [eiser 2] moet vergoeden.

4.9.De wettelijke rente zal worden toegewezen zoals gevorderd. De gevorderde buitengerechtelijke kosten komen niet voor toewijzing in aanmerking, omdat [eiser 1] en [eiser 2] hiervoor onvoldoende hebben gesteld.

4.10.Warehouse Hotel zal worden veroordeeld in de proceskosten van [eiser 1] en [eiser 2] zoals hieronder begroot.

BESLISSING

De kantonrechter:

I. veroordeelt Warehouse Hotel tot betaling aan [eiser 1] en [eiser 2] van € 8.115,94 aan hoofdsom, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 januari 2021 tot aan de voldoening;

II. veroordeelt Warehouse Hotel in de kosten van dit geding, tot op heden aan de zijde van [eiser 1] en [eiser 2] begroot op:

€ 85,81 voor het exploot van dagvaarding

€ 240,00 voor het griffierecht

€ 622,00 voor het salaris gemachtigde (2 punten x € 311,00)

totaal € 947,81, voor zover van toepassing, inclusief btw;

III. veroordeelt Warehouse Hotel in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 124,00 aan salaris gemachtigde, te verhogen met een bedrag van € 68,00 en de explootkosten van betekening van het vonnis, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw, onder de voorwaarde dat Warehouse Hotel niet binnen veertien dagen na aanschrijving volledig aan dit vonnis heeft voldaan en betekening van het vonnis pas na veertien dagen na aanschrijving heeft plaatsgevonden;

IV. verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;

V. wijst het meer of anders gevorderde af.

Dit vonnis is gewezen door mr. A.R. Vlierhuis, kantonrechter, en in het openbaar bij vervroeging uitgesproken op 8 juli 2021 in tegenwoordigheid van de griffier.

Artikel delen