Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

ECLI:NL:GHARL:2024:2760

22 april 2024

Jurisprudentie – Uitspraken

Uitspraak

Afdeling strafrecht

Parketnummer: 21-005463-22

Uitspraak d.d.: 17 april 2024

TEGENSPRAAK

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem -Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem ,

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland van 21 november 2022 met parketnummer 05-880866-18 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1982,

thans verblijvende in de P.I. [locatie] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 3 april 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. A.D. Kloosterman, naar voren is gebracht.

Ontvankelijkheid van het hoger beroep ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde

Verdachte is bij vonnis waarvan beroep vrijgesproken van de onder 1 tenlastegelegde mensenhandel voor zover dat feit betrekking heeft op de volgende vrouwen:

  • [slachtoffer 1]

  • [slachtoffer 2]

  • [slachtoffer 3]

  • [slachtoffer 4]

  • [slachtoffer 5]

  • [slachtoffer 6]

  • [slachtoffer 7] .

Hoger beroep tegen deze (deel)vrijspraken staat voor verdachte niet open. Het hof zal verdachte daarom niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep verklaren voor zover feit 1 betrekking heeft op de hiervoor genoemde zeven vrouwen.

Verdachte is daarnaast vrijgesproken van sub 3 voor zover dat betrekking heeft op de vrouwen [benadeelde] en [slachtoffer 8] . Ook ten aanzien van deze vrijspraak is verdachte niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een (deels) andere bewezenverklaring en strafoplegging komt en daarom opnieuw recht doen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is - na een vordering nadere omschrijving en een wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg en voor zover in hoger beroep nog aan de orde - tenlastegelegd dat:

1.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 september 2014 tot en met 12 februari 2019 te [plaats 1] en/of te [plaats 2] en/of te [plaats 3] en/of te [plaats 4] en/of te [plaats 5] en/of te [plaats 6] en/of te [plaats 7] en/of te [plaats 8] en/of te [plaats 9] en/of elders in Nederland en/of Roemenië,

tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer anderen, te weten

(sub 3)

[slachtoffer 9] , geboren [geboortedatum 1] 1999 (telkens) heeft aangeworven, mede genomen en/of ontvoerd met het oogmerk die ander in een ander land, te weten Nederland en/of Zwitserland en/of Ierland, ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling

en/of

(telkens) door geweld of een andere feitelijkheid en/of door dreiging met geweld of een andere feitelijkheid en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie (sub 1, 4, 6 en 9),

(sub 1)

[slachtoffer 9] , geboren [geboortedatum 1] 1999, [benadeelde] , geboren [geboortedatum 2] -1985 en/of [slachtoffer 8] , geboren [geboortedatum 3] -1987 heeft geworven en/of vervoerd en/of overgebracht en/of gehuisvest en/of opgenomen, (telkens) met het oogmerk van (seksuele) uitbuiting van die [slachtoffer 9] en/of die [benadeelde] en/of die [slachtoffer 8]

en/of

(sub 4)

(telkens) met een of meer van voornoemde middelen die [slachtoffer 9] en/of die [benadeelde] en/of die [slachtoffer 8] heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (bestaande uit seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling) dan wel (telkens) enige handeling heeft ondernomen waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [slachtoffer 9] en/of die [benadeelde] en/of die [slachtoffer 8] zich daardoor beschikbaar zou(den) stellen tot het verrichten van die arbeid of diensten (bestaande uit seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling)

en/of

(sub 6)

(telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de (seksuele) uitbuiting van die [benadeelde] en/of die [slachtoffer 8]

en/of

(sub 9)

(telkens) die [benadeelde] en/of die [slachtoffer 8] heeft gedwongen dan wel bewogen hem te bevoordelen uit de opbrengst van hun/haar seksuele handelingen met of voor een derde, immers heeft/hebben verdachte en/of diens mededader(s)

A. mensenhandel ten aanzien van [slachtoffer 9] , geboren op [geboortedatum 1] 1999,

gepleegd in de periode van 10 maart 2018 tot en met 14 maart 2018 te Roemenië en/of te [plaats 2] , Nederland (zaaksdossier 1)

- die [slachtoffer 9] in Roemenië benaderd en onder valse voorwendselen meegenomen in een auto van Roemenië naar Nederland ( [plaats 2] ), waarbij zij onderweg is gedrogeerd en onder invloed van alcohol is gebracht en/of

- geweld gepleegd ten aanzien van [persoon 1] (een vriendin van die [slachtoffer 9] ) in het bijzijn van die [slachtoffer 9] en/of

- die [slachtoffer 9] onderweg verkracht en/of

- de identiteitskaart van die [slachtoffer 9] afgenomen en/of

- de portieren van de auto vergrendeld waardoor die [slachtoffer 9] niet kon ontsnappen en/of

- die [slachtoffer 9] meegedeeld dat zij een schuld had bij verdachte voor de reis, die zij door middel van prostitutiewerk zou moeten terugbetalen en/of dat zij (daarna) aan verdachte 50% van de prostitutieopbrengst zou moeten afstaan en/of

- die [slachtoffer 9] naar de prostitutielocatie (in [plaats 2] ) gebracht waar haar werd meegedeeld dat als zij niet in de prostitutie zou gaan werken zij zou worden verkocht en/of vastgebonden

- die [slachtoffer 9] meegedeeld dat zij de volgende dag zou beginnen met werken als prostituee vanuit deze locatie en/of

- een seksadvertentie voor die [slachtoffer 9] gemaakt en/of

- die [slachtoffer 9] geïnstrueerd ten aanzien van de te verrichten prostitutiewerkzaamheden en/of

- die [slachtoffer 9] meegedeeld welke prijzen zij moest vragen aan de klant voor de diverse seksuele handelingen die zij zou moeten verrichten;

B. mensenhandel ten aanzien van de overige slachtoffers, gepleegd in de periode van

1 september 2014 tot en met 12 februari 2019 (zaaksdossier 1 tot en met 4)

- die [benadeelde] en/of die [slachtoffer 8] benaderd of laten benaderen via Facebook, althans via internet, om in de prostitutie te werken en/of

- die slachtoffers vanuit Griekenland/Roemenië naar Nederland vervoerd en/of laten overbrengen en/of hun overtocht bekostigd, en/of

- die slachtoffers ondergebracht in een woning en/of (hotel)kamer en/of vakantiehuis, althans voor haar/hen (een) verblijfplaats(en)/onderdak geregeld of laten regelen, en/of

- die slachtoffers te werk gesteld als prostituee en/of als prostituee laten werken en/of voor haar/hen een werkplek geregeld of laten regelen waar zij als prostituee kon(den) werken, en/of

- een of meer (naakt)foto(’s) van die slachtoffers gemaakt en/of laten maken ten behoeve van (een) seksadvertentie(s), en/of

- ( vervolgens) (een) profiel(en) en/of seksadvertentie(s) met foto’s en/of afbeelding(en) (van die slachtoffers) gemaakt en/of laten maken, en/of bepaald wanneer die advertentie(s) op internet geplaatst moest(en) worden, en/of

- die advertentie(s) beheerd en/of laten beheren door die te activeren, op te waarderen, op te hogen, en/of

- instructies gegeven en/of laten geven aan die slachtoffers ten aanzien van de te verrichten prostitutiewerkzaamheden (ook zonder condoom werken), en/of prijzen bepaald voor de te verrichten seksuele handelingen, en/of

- bepaald wanneer, waar en/of hoe lang die slachtoffers als prostituee moest(en) werken, en/of

- die slachtoffers opgedragen het door haar/hen in de prostitutie verdiende geld geheel of gedeeltelijk aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s) af te geven en/of doen afstaan en/of doen afdragen, en/of

terwijl hij verdachte of zijn mededaders (dwangmiddelen)

- die slachtoffers een of meerdere malen heeft bedreigd door te zeggen dat hij haar/hen zou vermoorden en/of in stukken zou snijden en/of woorden van gelijke dreigende aard/strekking en/of tegen haar/hen geschreeuwd en/of

- die [benadeelde] en/of die [slachtoffer 8] een of meerdere malen heeft mishandeld, door haar/hen te slaan en/of schoppen (omdat zij niet genoeg geld verdienden), en/of

- in het bijzijn van die slachtoffers geweld heeft gebruikt tegen andere prostituees en/of dreigende/agressieve taal heeft geuit jegens die slachtoffers en/of andere prostituee(s) waardoor zij onder druk werd(en) gezet, en/of

- die slachtoffers constant onder controle heeft gehouden, en/of

- die [benadeelde] en/of die [slachtoffer 8] heeft geïsoleerd van de buitenwereld door haar/hen te verbieden te telefoneren en/of om zonder toestemming van verdachte en/of diens mededader(s) het prostitutieadres te verlaten en/of

- een constante sfeer van dreiging en/of intimidatie heeft gecreëerd waardoor die slachtoffers geen andere keus hadden dan te werken in de prostitutie voor verdachte en/of diens mededader(s) en/of

- terwijl die slachtoffers (zijnde vrouwen van Roemeense en/of Moldavische afkomst) niet of nauwelijks de Nederlandse taal machtig was/waren en/of onbekend in Nederland was/waren en/of de woning(en) waar zij werd(en) ondergebracht met meer personen moest(en) delen en/of geen/weinig privacy en/of geen eigen ruimte in die woning had(den) en/of vanuit hun thuissituatie verkeerden in een financieel erbarmelijke situatie

- ( aldus) die slachtoffers in een (verder) van hem/hen, verdachte en/of verdachtes mededader(s), afhankelijke positie heeft gehouden;

2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van september 2017 tot en met 12 februari 2019, te [plaats 3] en/of te [plaats 5] en/of te [plaats 1] en/of te [plaats 7] en/of te [plaats 4] en/of (elders) in Nederland en/of in Moldavië en/of in Roemenië,

(lid 4)

(telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,

telkens een ander of anderen, te weten:

- [slachtoffer 6] , geboren op [geboortedatum 4] -1995 te Moldavië en/of

- [slachtoffer 7] , geboren op [geboortedatum 5] -1984 te Moldavië en/of

- [benadeelde] , geboren [geboortedatum 2] -1985 te Balti Sovjet-Unie en/of

- [slachtoffer 8] , geboren [geboortedatum 3] -1987 te Balti Sovjet-Unie

(lid 1) behulpzaam is/zijn geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland en/of Duitsland, en/of Roemenië (zijnde lidstaten van de Europese Unie), of voornoemde personen daartoe telkens gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft,

en/of

(lid 2)

uit winstbejag behulpzaam is/zijn geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland en voornoemde personen daartoe telkens gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft,

terwijl hij, verdachte en of zijn mededaders, wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat die toegang of die doorreis en/of dat verblijf wederrechtelijk was,

immers heeft hij, verdachte en/of diens mededader(s)

- met die [slachtoffer 6] en/of die [slachtoffer 7] en/of die [benadeelde] en/of die [slachtoffer 8] , die zich toen in het buitenland bevonden, contact gelegd en/of laten leggen om in Nederland in de prostitutie te gaan werken en/of

- die [slachtoffer 6] en/of die [slachtoffer 7] en/of die [benadeelde] en/of die [slachtoffer 8] naar Nederland heeft/hebben gehaald of laten halen om hen in Nederland in de prostitutie te laten werken, en/of

- voor die [slachtoffer 6] en/of die [slachtoffer 7] en/of die [benadeelde] en/of die [slachtoffer 8] woningen en/of vakantiehuisjes in [plaats 1] en/of [plaats 3] en/of [plaats 7] en/of [plaats 4] en/of [plaats 5] , geregeld van waaruit zij hun prostitutiewerkzaamheden hebben verricht,

(lid 4)

terwijl verdachte daarvan een beroep of gewoonte heeft gemaakt;


3.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 10 september 2018 tot en met 10 september 2019 te [plaats 1] en/of te [plaats 3] en/of elders in Nederland,

[medeverdachte] , (telkens) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling en/of verkrachting, hierin bestaande dat verdachte (telkens) opzettelijk dreigend voornoemde [medeverdachte] de woorden heeft toegevoegd “je moet het zien wat voor een pak slag geeft ik je als ik kom” en/of “je zal het zien hoe ik jou neuk, luister naar mij” en/of “ik pis op je” en/of “ik snij je in stukken” en/of “ik snij je keel af” en/of “ik ga naar jou kijken als jij dood gaat” en/of “ik snij je kut af” en/of “ik steek mijn lul in je mond” en/of “ik zal je een coma bezorgen” en/of “ik ga je een pak slag geven dat je drie weken moet binnen blijft” en/of “ik ga je in stukjes hakken” en/of “dat ik je hele familie neuk/de tijd zal het leren” en/of “sluit je site af en vlucht naar huis. Ik zal jullie afbreken” en/of “niet met mij spelen, ik vermoord jullie”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;

4.
hij op of omstreeks 19 oktober 2018 te [plaats 1] , althans in Nederland, opzettelijk mishandelend een persoon, te weten [medeverdachte] ,

met kracht tegen een raam heeft geduwd en/of met kracht tegen het hoofd heeft geslagen waardoor zij in een klap op de grond lag en/of een radio, althans een hard voorwerp, tegen het lichaam heeft gegooid,

waardoor deze persoon letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;

5.
hij op of omstreeks 5 november 2018 te [plaats 1] , althans in Nederland,

tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,

[medeverdachte] , opzettelijk wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd heeft gehouden,

hierin bestaande dat verdachte en/of verdachtes mededader(s) opzettelijk wederrechtelijk die [medeverdachte] heeft/hebben vastgepakt en/of (vervolgens) die [medeverdachte] (tegen haar wil) in zijn, verdachtes auto getrokken en/of geduwd en (vervolgens) met die [medeverdachte] is/zijn gaan rijden en/of (vervolgens) die [medeverdachte] (tegen haar wil) vastgehouden in zijn woning en/of gesommeerd daar te blijven.

6.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 februari 2019 tot en met 28 oktober 2019 te [plaats 10] en/of elders in Nederland,

[slachtoffer 11] (telkens) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling,

hierin bestaande dat verdachte (telkens) opzettelijk dreigend voornoemde van [slachtoffer 11] de woorden heeft toegevoegd “ik raaskal niet maar het zal je duur komen te staan” en/of “ik maak je dood als ik je te pakken krijg” en/of “waar ik je te pakken krijg, sla ik je tot ik al je ribben breek” en/of “ik kom terug jij kapot” en/of “ik ga deze man opvreten/kapot maken, ik ga hem zo hard slaan” en/of “ik wil hen pakken en hun koppen er af hakken”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak van het onder 5 tenlastegelegde feit

Standpunt van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 5 tenlastegelegde feit.

Standpunt van de verdediging

De raadsman heeft vrijspraak bepleit van de onder 5 tenlastegelegde wederrechtelijke vrijheidsberoving. Hij heeft daartoe - kort gezegd - betoogd dat uit de bewijsmiddelen niet blijkt dat [medeverdachte] wederrechtelijk van haar vrijheid is beroofd in de auto en de woning van verdachte . In dit verband heeft hij gewezen op de door [medeverdachte] bij de raadsheer-commissaris afgelegde verklaring, waaruit blijkt dat zij uit eigen beweging bij verdachte in de auto is gestapt en dat zij de mogelijkheid had om zijn woning te verlaten.

Oordeel van het hof

Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 5 tenlastegelegde feit heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken. Het hof overweegt hiertoe dat uit de bewijsmiddelen niet met voldoende zekerheid kan worden afgeleid dat verdachte [medeverdachte] wederrechtelijk van haar vrijheid heeft beroofd in zijn auto en zijn woning. In dit verband wijst het hof met name op de verklaring die [medeverdachte] op 6 september 2023 bij de raadsheer-commissaris heeft afgelegd. Uit deze verklaring volgt dat [medeverdachte] vrijwillig bij verdachte in de auto is gestapt en dat zij zijn woning kon verlaten als zij dat wilde. Daarom is het hof - met de raadsman - van oordeel dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 5 tenlastegelegde feit.

Bewijsoverwegingen

Ten aanzien van feit 1

Standpunt van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 tenlastegelegde mensenhandel ten opzichte van [slachtoffer 9] , [benadeelde] en [slachtoffer 8] .

Standpunt van de verdediging

De raadsman heeft vrijspraak bepleit van de tenlastegelegde mensenhandel ten opzichte van [slachtoffer 9] . Hij heeft ten aanzien van dit slachtoffer - kort gezegd - het volgende betoogd.

De verklaringen van [slachtoffer 9] zijn om verschillende redenen onbetrouwbaar en moeten worden uitgesloten van het bewijs. De raadsman heeft in dit verband gewezen op verschillende tegenstrijdigheden in haar eigen verklaringen. Hij heeft daarnaast naar voren gebracht dat de verklaringen van [slachtoffer 9] door andere bewijsmiddelen, zoals de verklaringen van [persoon 1] , worden weersproken. Zonder de verklaringen van [slachtoffer 9] blijft er onvoldoende bewijs over om tot een bewezenverklaring te komen van de onder 1 tenlastegelegde mensenhandel ten opzichte van [slachtoffer 9] .

Ook als het hof de verklaringen van [slachtoffer 9] wel tot het bewijs gebruikt, kan niet tot een bewezenverklaring worden gekomen. Uit de bewijsmiddelen kan immers niet worden afgeleid dat verdachte het oogmerk had om [slachtoffer 9] uit te buiten en ook niet dat er sprake was van enige vorm van dwang.

Tot slot heeft de raadsman ten aanzien van [slachtoffer 9] betoogd dat uit de bewijsmiddelen niet met voldoende zekerheid kan worden afgeleid dat verdachte haar heeft verkracht.

De raadsman heeft bovendien vrijspraak bepleit van de tenlastegelegde mensenhandel ten opzichte van [benadeelde] en [slachtoffer 8] . Ten aanzien van deze slachtoffers heeft hij - kort gezegd - het volgende betoogd.

De door [benadeelde] afgelegde verklaringen zijn om verschillende redenen onbetrouwbaar en moeten daarom worden uitgesloten van het bewijs. De raadsman heeft in dit verband gewezen op verschillende tegenstrijdigheden in de verklaringen van [benadeelde] en hij heeft aangevoerd dat haar verklaringen op belangrijke punten in strijd zijn met de verklaringen van [slachtoffer 8] .

Verder heeft de raadsman ten aanzien van [benadeelde] en [slachtoffer 8] betoogd dat uit de bewijsmiddelen niet blijkt dat verdachte enige vorm van dwang tegen hen heeft uitgeoefend. Tevens kan niet worden bewezen dat verdachte het oogmerk had om [benadeelde] en [slachtoffer 8] uit te buiten. In dit verband heeft de raadsman - onder meer - opgemerkt dat deze twee vrouwen vrijwillig in de prostitutie aan het werk zijn gegaan en dat verdachte nooit geweld tegen hen heeft gebruikt.

Oordeel van het hof

Het hof is van oordeel dat de namens verdachte gevoerde verweren strekkende tot vrijspraak van het onder 1 tenlastegelegde worden weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.

De betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer 9] en [benadeelde]

Het hof zal eerst ingaan op de betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer 9] en [benadeelde] . Met de rechtbank is het hof van oordeel dat terughoudend moet worden omgegaan met het gebruik van de door [slachtoffer 9] en [benadeelde] afgelegde verklaringen. Het hof zal deze verklaringen alleen tot het bewijs gebruiken voor zover deze steun vinden in andere bewijsmiddelen.

De verklaringen die [slachtoffer 9] in Roemenië hebben afgelegd zullen door het hof niet tot het bewijs worden gebruikt. Net als de rechtbank hecht het hof meer waarde aan de verklaringen die [slachtoffer 9] kort na het feit ten overstaan van de Nederlandse politie heeft afgelegd en de verklaringen die [slachtoffer 9] ten overstaan van de rechter-commissaris - in het bijzijn van de raadslieden van de verdachte en de medeverdachten - hebben afgelegd. Het hof stelt vast dat [slachtoffer 9] ook tijdens de Nederlandse verhoren wisselend en tegenstrijdig heeft verklaard op enkele punten. Voor zover zich tegenstrijdigheden voordoen in haar verklaringen zal het hof terughoudend zijn met het gebruik van deze verklaringen tot het bewijs. Het hof ziet echter geen reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van de verklaringen van [slachtoffer 9] voor zover die steun vinden in andere bewijsmiddelen.

Ten aanzien van de verklaringen van [slachtoffer 9] overweegt het hof in het bijzonder dat haar verklaringen op essentiële onderdelen worden ondersteund door andere bewijsmiddelen, zoals de verklaringen van [persoon 2] , het door de rechtbank in het vonnis genoemde DNA-bewijs (waaruit het hof afleidt dat er sperma van verdachte is aangetroffen op de schaamlippen van [slachtoffer 9] ) en de verklaring van [medeverdachte] bij de raadsheer-commissaris. Ondanks de tegenstrijdigheden tussen de verklaringen van [slachtoffer 9] en [persoon 1] , worden [slachtoffer 9] ’s verklaringen tot op zekere hoogte ook ondersteund door [persoon 1] verklaringen. Gelet op al het voorgaande zal het hof de door [slachtoffer 9] afgelegde verklaringen niet van het bewijs uitsluiten.

Ten aanzien van de verklaringen van [benadeelde] overweegt het hof in het bijzonder dat ook haar verklaringen op essentiële onderdelen worden ondersteund door andere bewijsmiddelen, te weten door de verklaringen van [medeverdachte] en [slachtoffer 8] en door de vele tapgesprekken in het dossier. Het hof zal de verklaringen van [benadeelde] evenmin van het bewijs uitsluiten.

Mensenhandel ten opzichte van [slachtoffer 9] - bewijsmiddelen

Op 14 maart 2018 heeft naar aanleiding van het aantreffen van een seksadvertentie op [naam website 1] een bestuurlijke controle plaatsgevonden op het adres [adres] in [plaats 2] . In deze woning was - onder meer - een vrouw aanwezig die zich legitimeerde als [slachtoffer 9] , geboren op [geboortedatum 1] 1999 in Roemenië. Ook verdachte , [medeverdachte] en [persoon 2] waren aanwezig in deze woning. De identiteitskaart van [slachtoffer 9] lag ten tijde van de controle in de auto van [persoon 2] .

[slachtoffer 9] heeft verklaard dat zij op zoek was naar werk in het buitenland. Zij had dit besproken met [persoon 1] , een vriendin van haar. [persoon 1] kende verdachte en nam contact met hem op. Vervolgens zijn [slachtoffer 9] en [persoon 1] in de avond van 11 maart 2018 in hun woonplaats in Roemenië met de auto opgehaald door verdachte en een vriend van hem met de bijnaam [bijnaam persoon 2] . [persoon 1] kende verdachte en zij had contact met hem opgenomen. Onderweg kregen [persoon 1] en verdachte ruzie. Bij een pension in Roemenië vluchtte [persoon 1] de auto uit. Vervolgens zijn verdachte en [bijnaam persoon 2] verder gereden met [slachtoffer 9] . In de auto deelde verdachte aan [slachtoffer 9] mede dat zij in Nederland drie maanden in de prostitutie moest gaan werken en dat zij de helft van de opbrengst aan hem moest afstaan. Ook moest [slachtoffer 9] € 1.000,- voor de reis naar Nederland betalen. [slachtoffer 9] had weinig geld. Zij hoorde dat verdachte tegen [bijnaam persoon 2] zei dat hij haar zou verkopen als zij niet zou doen wat hij wilde. In een tweede pension in Roemenië, heeft verdachte [slachtoffer 9] verkracht. Zij moest onder dwang seks met hem hebben. Verdachte begon aan haar te trekken en haar geforceerd uit te kleden. Hij trok aan haar haren en pakte haar vast. [slachtoffer 9] moest hem pijpen. Zij wilde dat niet en probeerde zich te verzetten. Verdachte zei dat dit een les was voor haar, dat zij zo kon leren wat zij met klanten moest doen. Daarna klom hij op haar en heeft hij zonder condoom vaginale seks met haar gehad. [slachtoffer 9] schreeuwde om hulp, maar verdachte deed zijn hand over haar mond. De volgende dag zijn zij verder gereden en op 13 maart 2018 is [slachtoffer 9] met verdachte en [bijnaam persoon 2] aangekomen op het adres in Nederland, waar later de politie is gekomen. Onderweg naar Nederland heeft verdachte haar identiteitskaart afgenomen. In de woning in Nederland was ook [medeverdachte] (het hof begrijpt: medeverdachte [medeverdachte] ). Zij vertelde [slachtoffer 9] dat zij de volgende dag zou beginnen met werken, wat zij met een klant moest doen en hoeveel geld zij daarvoor moest vragen. Verdachte herhaalde dat [slachtoffer 9] de helft van het geld dat zij met de prostitutiewerkzaamheden ging verdienen aan hem moest afstaan.

Bij de rechter-commissaris heeft [persoon 1] verklaard dat zij samen met [slachtoffer 9] bij [verdachte] (het hof begrijpt: verdachte) en een ander in de auto zat. Bij een pension is zij uit de auto gevlucht. [persoon 1] heeft bevestigd dat zij op 8 maart 2018 de volgende berichten heeft verzonden naar [slachtoffer 9] :

  • “Morgen beginnen we te werken”;

  • “Vrijdag vertrekken we”;

  • “We hebben de tijd om 1000 euro bij elkaar te krijgen”.

[persoon 2] heeft bij de politie verklaard dat zijn bijnaam [bijnaam persoon 2] is. Hij is in opdracht van verdachte met zijn eigen auto met verdachte van [plaats 2] naar Roemenië gereden om voor verdachte een vrouw op te halen. In Roemenië ontmoetten verdachte en [persoon 2] twee vrouwen: een blonde vrouw en een brunette. [persoon 2] heeft de brunette herkend als [slachtoffer 9] . Beide vrouwen wilden naar Nederland komen. Bij een pension is de blonde vrouw (het hof begrijpt: [persoon 1] ) achtergebleven. Aangekomen bij een tweede pension heeft verdachte [slachtoffer 9] bij de onderarm vastgepakt en naar een kamer geleid. [persoon 2] had het idee dat zij niet met verdachte mee wilde. Verdachte stuurde [persoon 2] naar een andere kamer. De volgende dag hing er een rare sfeer in de auto. [slachtoffer 9] zei niets meer. Na de overnachting in het pension lag de identiteitskaart van [slachtoffer 9] in het dashboard voor in de auto. [slachtoffer 9] zat steeds achterin.

Op 15 maart 2018 heeft de politie bij [slachtoffer 9] een zedenkit afgenomen ten behoeve van onderzoek naar de aanwezigheid van humane biologische sporen en DNA-materiaal. Het hof concludeert uit de resultaten van dit onderzoek dat er sperma van verdachte is aangetroffen op de schaamlippen van [slachtoffer 9] .

[medeverdachte] heeft bij de raadsheer-commissaris verklaard dat [slachtoffer 9] naar [plaats 2] is gebracht. Verdachte vroeg [medeverdachte] om een account voor haar aan te maken op [naam website 2] , zodat ze via dat account kon werken.

Verdachte heeft ter zitting van het hof verklaard dat hij [slachtoffer 9] via [persoon 1] heeft leren kennen. Verdachte heeft beide dames opgehaald in Roemenië met het doel om hen naar Nederland te brengen. Tijdens de reis is [persoon 1] achtergebleven in Roemenië. Met [slachtoffer 9] en [persoon 2] heeft hij de reis naar Nederland vervolgd.

Mensenhandel ten opzichte van [slachtoffer 9] - beoordeling

Uit de wetsgeschiedenis van art. 273f Sr en de jurisprudentie over dit wetsartikel volgt dat mensenhandel is gericht op uitbuiting. De strafbaarstelling van mensenhandel stelt het belang van het individu steeds voorop. Dat belang is het behoud van de lichamelijke en geestelijke integriteit en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer.

De in art. 273f Sr verboden gedragingen beïnvloeden de wil, waaronder is begrepen de keuzemogelijkheid van het slachtoffer, in die zin dat zij leiden tot het ontbreken van vrijwilligheid waartoe ook behoort het ontbreken of de vermindering van de mogelijkheid een bewuste keuze te maken. Dit gebrek aan een vrije keuze komt nader tot uitdrukking in de verschillende bestanddelen die van art. 273f Sr deel uitmaken.

Met betrekking tot het bestanddeel ‘misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht’ geldt dat misbruik kan worden verondersteld, indien de tewerkgestelde in een situatie verkeert of komt te verkeren, die niet gelijk is aan de omstandigheden waarin een mondige werknemer in Nederland pleegt te verkeren.

Met betrekking tot het bestanddeel ‘een kwetsbare positie’ geldt dat dit begrip in de wet is gedefinieerd in die zin dat daaronder wordt begrepen: “een situatie waarin een persoon geen andere werkelijke of aanvaardbare keuze heeft dan het misbruik te ondergaan”.

Het in art. 273f, eerste lid, Sr voorkomende bestanddeel (oogmerk van) uitbuiting is in de wet niet gedefinieerd, anders dan door de opsomming in het tweede lid van een aantal vormen van uitbuiting, waaronder gedwongen of verplichte arbeid of diensten, met inbegrip van uitbuiting van strafbare activiteiten.

Blijkens de wetsgeschiedenis doelt deze bepaling op een verscheidenheid aan moderne vormen van slavernij, waarbij als voorbeeld wordt genoemd een extreem lange werkweek tegen onevenredig lage betaling onder slechte werkomstandigheden.

Uit jurisprudentie volgt dat uitbuiting moet worden aangemerkt als een impliciet bestanddeel van art. 273f, eerste lid, aanhef en onder sub 3 en sub 4 Sr. De verweten gedragingen kunnen eerst dan als mensenhandel als bedoeld in art. 273f, eerste lid, aanhef en onder sub 4 Sr worden bestraft, indien uit de bewijsvoering volgt dat is voldaan aan de voorwaarde dat zij zijn begaan onder omstandigheden waarbij uitbuiting kan worden verondersteld.n

HR 5 april 2016, ECLI:NL:HR:2016:554 en HR 17 mei 2016: HR: 2016: 857.

De vraag of - en zo ja, wanneer - sprake is van ‘uitbuiting’ in de zin van art. 273f, eerste lid, Sr, is niet in algemene termen te beantwoorden, maar is sterk verweven met de omstandigheden van het geval. Bij de beantwoording van die vraag komt onder meer betekenis toe aan de aard en duur van de tewerkstelling of de te verrichten activiteit, de beperkingen die zij voor de betrokkene meebrengt, en het economisch voordeel dat daarmee door de verdachte wordt behaald. Bij de weging van deze en andere relevante factoren dienen de in de Nederlandse samenleving geldende maatstaven als referentiekader te worden gehanteerd. Hierbij geldt in geval van minderjarige slachtoffers dat de beoordeling van dergelijke factoren tot een andere uitkomst kan leiden dan in het geval het slachtoffer meerderjarig is.n

HR 27 oktober 2009, ECLI:NL:HR:2009:BI7099.

Toepassing – sub 3 en sub 4

Uit de hierboven aangehaalde bewijsmiddelen volgt dat de omstandigheden waaronder verdachte [slachtoffer 9] heeft bewogen om zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling zodanig waren dat sprake was van uitbuiting. Het gaat daarbij om de volgende omstandigheden:

- De Roemeense [slachtoffer 9] was ten tijde van het tenlastegelegde slechts 18 jaar oud. Verdachte was op dat moment 35 jaar.

- [slachtoffer 9] had weinig geld en zij was daarom op zoek naar werk in het buitenland. Verdachte was hiervan op de hoogte en hij besloot haar vanuit Roemenië naar Nederland te vervoeren om haar in Nederland prostitutiewerkzaamheden te laten verrichten.

- [slachtoffer 9] zou de helft van het door haar verdiende geld aan verdachte moeten afstaan. Bovendien moest zij € 1.000,- aan verdachte betalen voor de reis naar Nederland; [slachtoffer 9] had geen zeggenschap over haar verdiensten.

- Onderweg naar Nederland is [slachtoffer 9] door verdachte verkracht. Volgens verdachte kon zij zo leren wat zij straks met klanten zou moeten doen; [slachtoffer 9] had dus geen zeggenschap over haar eigen lichaam.

- Verdachte heeft [slachtoffer 9] ’s identiteitskaart afgepakt tijdens de reis naar Nederland. [slachtoffer 9] sprak geen Nederlands.

- Eenmaal aangekomen in Nederland, hoorde [slachtoffer 9] van [medeverdachte] dat zij de volgende dag zou beginnen met werken en werd haar verteld hoeveel geld zij aan de klanten moest vragen.

Het feit dat verdachte in staat was [slachtoffer 9] uit te buiten, was een gevolg van misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en van de kwetsbare positie waarin zij verkeerde. Zoals gezegd, was [slachtoffer 9] ten tijde van het tenlastegelegde pas 18 jaar oud. Verdachte was toen 35 jaar. Alleen al dit leeftijdsverschil maakt dat verdachte overwicht had op [slachtoffer 9] . Daarnaast verkeerde [slachtoffer 9] in een kwetsbare positie. Zij had weinig geld/leefde in armoede in Roemenië en wilde daarom gaan werken in het buitenland. Verdachte wist dit en haalde haar met dit doel in Roemenië op. In Nederland moest [slachtoffer 9] voor verdachte in de prostitutie gaan werken en de helft van haar verdiensten aan hem afstaan. [slachtoffer 9] ’s lichaam werd tijdens de reis naar Nederland al geëxploiteerd, nu zij in Roemenië door verdachte is verkracht. Dit zou zijn ter voorbereiding op haar prostitutiewerk. [slachtoffer 9] sprak de Nederlandse taal niet en haar identiteitskaart was door verdachte afgepakt. Zij kon dus in feite geen kant op en verdachte heeft daar misbruik van gemaakt.

Uit al het voorgaande volgt ook dat [slachtoffer 9] door verdachte is aangeworven met het oogmerk om haar in Nederland in de prostitutie te laten werken, terwijl sprake was van omstandigheden waarbij uitbuiting kan worden verondersteld.

Sub 1

Uit de bewijsmiddelen leidt het hof af dat verdachte [slachtoffer 9] met één of meer van de in de tenlastelegging genoemde middelen (misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en van een kwetsbare positie) heeft geworven, vervoerd en gehuisvest met het oogmerk van uitbuiting. Zoals gezegd, wist verdachte dat [slachtoffer 9] geld nodig had en dat zij in het buitenland aan het werk wilde. Verdachte heeft haar daarom vanuit Roemenië naar Nederland gebracht. Tijdens de reis naar Nederland vertelde hij haar dat zij in de prostitutie aan de slag moest, zonder dat zij zeggenschap had over haar inkomsten; verdachte bepaalde wat zij zelf mocht houden. Het hof acht bewezen dat hij haar met dit oogmerk naar Nederland heeft vervoerd. In Nederland aangekomen, heeft verdachte [slachtoffer 9] ondergebracht in de woning aan de [adres] in [plaats 2] , waar zij een dag later is aangetroffen tijdens een bestuurlijke controle.

Gelet op al het voorgaande acht het hof bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel ten opzichte van [slachtoffer 9] . Het gaat dan om de subs 1, 3 en 4. Bij alle subs is sprake van medeplegen. Dat is door de verdediging ook niet ter discussie gesteld.

Mensenhandel ten opzichte van [benadeelde] en [slachtoffer 8] - bewijsmiddelen

Op 20 september 2018 is door de politie een prostitutiecontrole uitgevoerd op vakantiepark [naam vakantiepark] in [plaats 7] . Bij die controle zijn in huisje [huisnummer] , twee Moldavische prostituees aangetroffen, te weten [benadeelde] en [slachtoffer 8] .

[benadeelde] heeft verklaard dat ze tegelijk met de andere vrouw die in het huisje in [naam vakantiepark] verbleef (het hof begrijpt: [slachtoffer 8] ) vanuit Moldavië naar Nederland is gekomen. [benadeelde] en [slachtoffer 8] waren op zoek naar werk en ze hadden in Nederland geen verblijfsplek. Met alleen een Moldavisch paspoort konden ze ook nergens aan het werk gaan. Via een man kwamen [benadeelde] en [slachtoffer 8] in contact met verdachte . Hij nam contact met hen op en zei dat hij hen werk kon aanbieden. [benadeelde] en [slachtoffer 8] zijn toen door verdachte naar [plaats 3] gebracht. In die woning was een vrouw aanwezig met de naam [medeverdachte] (het hof begrijpt: medeverdachte [medeverdachte] ). Ook waren er twee Moldavische meiden in de woning aanwezig, die hun geld aan verdachte moesten afstaan. Als verdachte geen geld kreeg, maakte hij ruzie en begon hij te schreeuwen. In de woning werden [benadeelde] en [slachtoffer 8] - onder meer - gefotografeerd met de paspoorten in de hand. Dat zou nodig zijn voor [naam website 2] . Voor [benadeelde] en [slachtoffer 8] werd op [naam website 2] een account aangemaakt en er moesten foto’s worden geüpload. De woning in [plaats 3] was klein. Op de tweede verdieping was een kleine kamer. Daar sliepen ze met de klanten. Verdachte en [medeverdachte] hebben [benadeelde] en [slachtoffer 8] ook naar een camping van [naam camping] in [plaats 11] gebracht. [slachtoffer 8] heeft daar klanten gehad. Alle klantgesprekken werden gevoerd door [medeverdachte] . Zij maakte de afspraken. Op de camping zijn [benadeelde] en [slachtoffer 8] opgepakt door de politie. Verdachte werd heel boos toen hij dit vernam. Hij verweet hen dat ze geld hadden moeten verdienen maar waren opgepakt. Verdachte deed of hij hen wilde slaan en hij pakte ook een mes en zei dat hij hen kapot zou snijden. [benadeelde] en [slachtoffer 8] zijn vervolgens naar [plaats 5] gebracht. Als er klanten waren, moest [benadeelde] de helft van het door haar verdiende geld aan [medeverdachte] afstaan. Dit hadden verdachte en [medeverdachte] zo bepaald. [benadeelde] en [slachtoffer 8] moesten ook een keer € 480,- betalen voor het huis. Er was altijd controle volgens [benadeelde] . Het was niet toegestaan om het huis of de camping zomaar te verlaten. Nadat [benadeelde] en [slachtoffer 8] terug zijn gegaan naar Moldavië, zijn zij opnieuw naar Nederland gekomen. Op 25 november 2018 kwamen ze in Nederland aan. Omdat ze geen salaris hadden, belden ze [medeverdachte] op. Ze hebben een nacht bij [medeverdachte] geslapen en zijn toen naar een camping in [plaats 12] gebracht, waar verdachte was. Hij was de hele dag aan het drinken en schreeuwen en bedreigde [slachtoffer 8] . Tijdens haar tweede periode in Nederland heeft [benadeelde] anderhalve maand in de prostitutie gewerkt. [benadeelde] had een schuld in Moldavië en ze had geld nodig.

[slachtoffer 8] heeft verklaard dat zij op zoek was naar werk waar geen documenten voor nodig waren. Ze kwam zo uiteindelijk in contact met verdachte . Er kwamen mannen naar het huis waar zij verbleef voor seksuele relaties. Zij moesten € 150,- betalen voor een uur en € 70,- of € 75,- voor een half uur. Het geld kwam terecht bij verdachte en [medeverdachte] . [medeverdachte] had een profiel op [naam website 2] gemaakt en zij had daarvoor foto’s genomen. In de woning in [plaats 3] had [slachtoffer 8] elke dag klanten en heeft ze ongeveer een maand gewerkt. [medeverdachte] en verdachte hadden de leiding. Zij maakten de afspraken met de klanten en wisten hoeveel geld er binnen moest komen. Van het geld dat [slachtoffer 8] verdiende, moest zij de helft aan verdachte en [medeverdachte] afstaan. Daarnaast moesten [benadeelde] en [slachtoffer 8] ook voor het vervoer betalen naar de locaties waar de prostitutiewerkzaamheden werden verricht. Ook in het huis van [persoon 3] hebben [benadeelde] en [slachtoffer 8] als prostituee gewerkt. Het was hier heel vies. [benadeelde] en [slachtoffer 8] moesten ook huur betalen. Op de meeste dagen had [slachtoffer 8] klanten. Als [slachtoffer 8] weg wilde gaan, moest zij dat melden aan [medeverdachte] . [medeverdachte] beantwoordde de telefoon. Tijdens de telefoongesprekken met klanten vroeg [medeverdachte] of de klant met of zonder condoom seks wilde en dan werd gevraagd naar de prijs voor seks met of zonder condoom. Verdachte wilde altijd dat er zonder condoom werd gewerkt omdat hij dan meer geld kon verdienen. Verdachte was beangstigend, agressief en drugsgebruik beïnvloedde zijn mentale gesteldheid. Soms deed hij of hij [benadeelde] en [slachtoffer 8] wilde verwonden. [slachtoffer 8] was bang voor verdachte . Hij liep soms met messen door het huis. Ook heeft hij [benadeelde] bedreigd.

[slachtoffer 8] had een ziek kind in Moldavië en daardoor had ze schulden. De moeder van [slachtoffer 8] zorgde voor haar kind en verwachtte dat [slachtoffer 8] geld zou sturen. Ze sprak geen Nederlands.

In het dossier bevinden zich verschillende tapgesprekken waaruit de betrokkenheid van verdachte blijkt bij het laten werken van [benadeelde] en [slachtoffer 8] in de prostitutie. Het hof zal enkele voorbeelden geven.

Op 23 augustus 2018 heeft verdachte verschillende keren met [medeverdachte] gebeld. In deze gesprekken is - onder meer - gezegd:

[medeverdachte] : Ik vraag je alleen, omdat je hen van de straat hebt gehaald! Je hebt ze van de straat geplukt toch!

[verdachte] ( verdachte ): Wat kunnen zij doen, de vrouwen zijn wanhopig, hoor je dat niet, wanhopig zijn ze, ze zijn genaaid.

[verdachte] ( verdachte ): Ik heb de kamer genomen, voor twee dagen, met 90 euro. (…)

Verder heb ik [persoon 4] nu gesproken en hij zei dat ik naar hem toe, bij het station moet komen, bij [straatnaam] (…) om die (vrouwen) op te halen, ik breng ze daar… (…) dan ga je praten en zo dan gaan wij [persoon 4] meenemen en dan blijven zij hier en aan de slag, goed?

Op 24 augustus 2018 heeft [medeverdachte] gebeld met [benadeelde] en [slachtoffer 8] . In deze gesprekken is - onder meer - gezegd:

[medeverdachte] : Zeg tegen [slachtoffer 5] dat zij over een halve uur een klant voor een halve uur heeft.

[medeverdachte] : Kijk, want over een halve uur heb je werk voor 20 minuten, of 15 min. en je krijgt 50 euro en als hij zonder wil dan pak je 80 van hem af (…)

[slachtoffer 5] : En dan moet hij 50 euro met condoom betalen en 80 zonder condoom.

Op 18 september 2018 heeft [slachtoffer 8] gebeld met verdachte . In dit gesprek is - onder meer - gezegd:

[verdachte] ( verdachte ): Hoe gaat het?

[slachtoffer 5] ( [slachtoffer 8] ): Wij hebben de sleutels genomen, alles is in orde en het is heel goed. (…)

[verdachte] ( verdachte ): Nu de advertenties en jullie gaan aan de gang, toch? (…) Kom op ik zeg tegen [medeverdachte] dat zij de advertenties moet starten en wij spreken elkaar en… veel succes met het poen!

Op 20 augustus 2018 heeft [medeverdachte] gebeld met [slachtoffer 8] . In dit gesprek is - onder meer - gezegd:

[medeverdachte] : Vertel mij, op de eerste dag dat je daar naartoe bent gegaan, hoeveel (mannen) heb je gehad?

[slachtoffer 5] ( [slachtoffer 8] ): Op de eerste dag heb ik drie gehad, twee van 50 en een van 70. (…)

[medeverdachte] : Even opschrijven.

Op 14 november 2018 heeft verdachte met [medeverdachte] gebeld. In dit gesprek is - onder meer - gezegd:

[medeverdachte] Vandaag werd ik door [slachtoffer 5] gebeld. (…) Ik neem de telefoon voor ze op en ik stuur hen klanten.

[verdachte] ( verdachte ): Als zij achter de ramen 100 betalen. (…) Het geeft/brengt op 1400 euro aan het eind van de week, wat is het probleem? (…)

[medeverdachte] : Ik maak 2 goede accounts voor ze, één op [naam website 2] (…) en ik geef ze zo veel lullen, dat ze die lullen niet eens aan zullen kunnen.

Op 15 januari 2019 heeft [medeverdachte] met [benadeelde] gebeld. In dit gesprek is - onder meer - gezegd:

[medeverdachte] : Ik weet het niet [benadeelde] . Ik verwachtte dat jullie gisteren zouden werken. (…)

[medeverdachte] [slachtoffer 5] heeft gezegd dat zij niet werkt omdat jij iets te doen hebt en dat jullie vriend daar is.

Verdachte schreeuwt op de achtergrond: Dat ze daar weg gaan! De barak is genomen om daar te neuken en niet dat ze daar flikkers laten komen!

Verdachte heeft verklaard dat hij in Nederland buitenlandse vrouwen die als escort werkten, heeft weggebracht voor prostitutiewerkzaamheden. Ter zitting van het hof heeft hij verklaard dat hij [benadeelde] en [slachtoffer 8] kent en dat zij een paar dagen bij hem hebben verbleven. Hij wist dat zij in de prostitutie hebben gewerkt.

[medeverdachte] heeft bij de raadsheer-commissaris verklaard dat verdachte [benadeelde] en [slachtoffer 8] heeft benaderd om in de prostitutie te gaan werken. Verdachte vroeg haar om accounts op [naam website 2] aan te maken voor de meisjes die door verdachte bij haar werden gebracht.

Mensenhandel ten opzichte van [benadeelde] en [slachtoffer 8] - beoordeling

Toepassing - sub 4

Uit de hierboven aangehaalde bewijsmiddelen volgt dat de omstandigheden waaronder verdachte [benadeelde] en [slachtoffer 8] heeft bewogen om zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling zodanig waren dat sprake was van uitbuiting. Het gaat daarbij om de volgende omstandigheden:

- [benadeelde] en [slachtoffer 8] kwamen uit Moldavië en zij hadden allebei geld nodig. Ze waren op zoek naar werk in Nederland, terwijl ze daar niet legaal konden werken. Verdachte wist dit en bood hen werk aan. Het bleek te gaan om prostitutiewerk.

- Om dit werk te kunnen doen, werden er foto’s van [benadeelde] en [slachtoffer 8] gemaakt en werden er seksadvertenties geplaatst op [naam website 2] waarin hun seksuele diensten werden aangeboden.

- Verdachte en [medeverdachte] bepaalden hoeveel geld [benadeelde] en [slachtoffer 8] moesten vragen voor de door hen te verrichten seksuele handelingen. De helft van het geld dat zij in de prostitutie zouden verdienen, moesten zij aan [medeverdachte] en verdachte afstaan. Daarnaast moesten de vrouwen ook huur- en vervoerskosten betalen.

- [benadeelde] en [slachtoffer 8] waren niet vrij om te gaan en staan waar zij wilden. Zij werden voortdurend onder controle gehouden en mochten de woning of de camping waar zij verbleven niet zonder toestemming verlaten.

- [benadeelde] en [slachtoffer 8] moesten de prostitutiewerkzaamheden doen in kleine, vieze ruimtes.

- Als [benadeelde] en [slachtoffer 8] geen geld verdienden, werd verdachte boos. Hij was soms ook dreigend naar de vrouwen.

- Verdachte had het liefst dat er zonder condoom werd gewerkt omdat hij dan meer geld kon verdienen.

- [benadeelde] en [slachtoffer 8] spraken geen Nederlands.

Het feit dat verdachte in staat was [benadeelde] en [slachtoffer 8] uit te buiten, was een gevolg van misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en van de kwetsbare positie waarin zij verkeerden. Zoals gezegd, spraken beide dames de Nederlandse taal niet, mochten zij niet legaal werken in Nederland en hadden zij dringend geld nodig. Ze waren daarom op zoek naar werk in Nederland.

Verdachte wist dat de vrouwen wanhopig waren en liet hen in de prostitutie werken. [benadeelde] en [slachtoffer 8] moesten de helft van hun verdiensten aan verdachte en [medeverdachte] afstaan en zij moesten ook huurkosten en transportkosten betalen. Het bedrag dat beide dames aan verdachte en [medeverdachte] moesten betalen, staat op geen enkele manier in verhouding tot wat zij voor hen deden. Bovendien lieten de omstandigheden waaronder [benadeelde] en [slachtoffer 8] hun werk moesten doen te wensen over. De ruimtes waar zij de klanten ontvingen, waren klein en vies en bovendien wilde verdachte het liefst dat zij zonder condoom seks hadden met de klant. Daarnaast werd verdachte boos of dreigend als er niet (genoeg) geld werd verdiend door [benadeelde] en [slachtoffer 8] . Omdat beide dames geen Nederlands spraken en zij van verdachte afhankelijk waren om geld te verdienen, konden zij in feite geen kant op. Daarbij komt dat zij toestemming moesten vragen als zij weg wilden en dat zij voortdurend werden gecontroleerd.

Sub 1

Uit de bewijsmiddelen leidt het hof af dat verdachte [benadeelde] en [slachtoffer 8] met één of meer van de in de tenlastelegging genoemde middelen (misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en van een kwetsbare positie) heeft geworven, vervoerd en gehuisvest met het oogmerk van uitbuiting. Zoals gezegd, wist verdachte dat [benadeelde] en [slachtoffer 8] geld nodig hadden en dat zij in Nederland aan het werk wilden. Verdachte heeft hen daarom in de prostitutie laten werken. Het hof acht - gelet op het voorgaande - bewezen dat hij dit met het oogmerk van uitbuiting heeft gedaan. Datzelfde geldt voor de huisvesting en het vervoer van [benadeelde] en [slachtoffer 8] .

Sub 6 en sub 9

Uit de bewijsmiddelen volgt dat [benadeelde] en [slachtoffer 8] de helft van het geld dat zij met hun prostitutiewerkzaamheden verdienden, moesten afstaan aan verdachte en [medeverdachte] .

Alleen al om die reden heeft verdachte opzettelijk voordeel getrokken uit de uitbuiting van [benadeelde] en [slachtoffer 8] (sub 6). Daarnaast volgt uit de bewijsmiddelen ook dat verdachte [benadeelde] en [slachtoffer 8] door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en van een kwetsbare positie heeft bewogen om hem te bevoordelen uit de opbrengst van hun seksuele handelingen met derden, terwijl sprake was van uitbuiting (sub 9).

Gelet op al het voorgaande acht het hof bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel ten opzichte van [benadeelde] en [slachtoffer 8] . Het gaat dan om de subs 1, 4, 6 en 9. Bij alle subs is sprake van medeplegen. Dat is door de verdediging ook niet ter discussie gesteld.

Ten aanzien van feit 2

Standpunt van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 2 tenlastegelegde feit.

Standpunt van de verdediging

De raadsman heeft partiële vrijspraak bepleit van de onder 2 tenlastegelegde mensensmokkel. Net als de rechtbank heeft gedaan, moet verdachte worden vrijgesproken van het onder lid 1 tenlastegelegde. Daarnaast heeft de raadsman betoogd dat verdachte enkel verantwoordelijk kan worden gehouden voor het regelen van huisvesting voor de slachtoffers, zoals ten laste is gelegd onder het derde gedachtestreepje. Van de overige tenlastegelegde onderdelen dient dus ook vrijspraak te volgen, aldus de raadsman.

Oordeel van het hof

Net als de rechtbank heeft gedaan, zal het hof verdachte vrijspreken van het onder lid 1 tenlastegelegde.

Voor het overige is het hof van oordeel dat het namens verdachte gevoerde verweer strekkende tot gedeeltelijke vrijspraak van het onder 2 tenlastegelegde feit wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.

Ten aanzien van feit 3

Standpunt van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 3 tenlastegelegde feit.

Standpunt van de verdediging

De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 3 tenlastegelegde. Hij heeft daartoe - kort gezegd - het volgende betoogd. Van de tenlastegelegde onderdelen “ik snij je keel af”, “ik ga naar jou kijken als jij dood gaat” en “ik snij je kut af” moet vrijspraak volgen omdat uit de bewijsmiddelen niet blijkt dat verdachte deze uitlatingen heeft gedaan. Het is enkel [medeverdachte] die aan ene [persoon 5] heeft verteld dat verdachte deze bedreigingen zou hebben geuit. Ook van de overige in de tenlastelegging genoemde uitlatingen moet vrijspraak volgen, aldus de raadsman. In dit verband heeft hij aangevoerd dat deze uitingen kunnen worden beschouwd als emotionele ontlading dan wel een verzuchting van frustratie en niet als een daadwerkelijke (strafbare) bedreiging.

Oordeel van het hof

Het hof is - met de raadsman - van oordeel dat verdachte moet worden vrijgesproken van de tenlastegelegde onderdelen “ik snij je keel af”, “ik ga naar jou kijken als jij dood gaat” en “ik snij je kut af”. Uit de bewijsmiddelen kan immers niet met voldoende zekerheid worden afgeleid dat verdachte deze bedreigingen heeft geuit aan het adres van [medeverdachte] .

Verdachte zal ook worden vrijgesproken van de in de tenlastelegging genoemde bedreigingen “ik steek mijn lul in je mond” en “ik zal je een coma bezorgen” omdat uit de bewijsmiddelen niet volgt dat [medeverdachte] daadwerkelijk kennis heeft genomen van deze bedreigingen.

Voor het overige is het hof van oordeel dat het namens verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het onder 3 tenlastegelegde feit wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.

In het bijzonder overweegt het hof dat niet ter discussie staat dat verdachte de overige in de tenlastelegging genoemde uitlatingen heeft gedaan. Ter zitting van het hof heeft verdachte dat ook bekend. Met de rechtbank is het hof van oordeel dat deze bedreigingen naar objectieve maatstaven in het algemeen zonder meer redelijke vrees kunnen opwekken als bedoeld in artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht. Uit de context van de gesprekken leidt het hof af dat het opzet van verdachte er ook op was gericht om bij [medeverdachte] angst te veroorzaken en haar zo naar zijn hand te zetten. Het verweer van de raadsman dat enkel sprake zou zijn van een emotionele ontlading dan wel een verzuchting van frustratie wordt door het hof daarom verworpen.

Ten aanzien van feit 4 en 6

Standpunt van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 4 en 6 tenlastegelegde feiten.

Standpunt van de verdediging

De raadsman heeft geen bewijsverweer gevoerd ten aanzien van feit 4 en feit 6.

Oordeel van het hof

Het hof leidt uit de bewijsmiddelen af dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 4 tenlastegelegde mishandeling van [medeverdachte] . Net als de rechtbank heeft gedaan, zal het hof hem vrijspreken van het haar duwen tegen het raam en het naar haar gooien van de radio.

Het hof leidt ook uit de bewijsmiddelen af dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 6 tenlastegelegde bedreigingen van Van [slachtoffer 11] .

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel - ook in onderdelen - slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 6 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:

1.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 11 maart 2018 tot en met 12 februari 2019 te [plaats 1] en/of te [plaats 2] en/of te [plaats 3] en/of te [plaats 4] en/of te [plaats 5] en/of te [plaats 6] en/of te [plaats 7] en/of te [plaats 8] en/of te [plaats 9] en/of elders in Nederland en/of Roemenië,

tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer anderen, te weten

(sub 3)

[slachtoffer 9] , geboren [geboortedatum 1] 1999)

(telkens) heeft aangeworven en mede genomen, mede genomen en/of ontvoerd met het oogmerk die ander in een ander land, te weten Nederland en/of Zwitserland en/of Ierland, ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling

en/of

(telkens) door geweld of een andere feitelijkheid en/of door dreiging met geweld of een andere feitelijkheid en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie (sub 1, 4, 6 en 9),

(sub 1)

[slachtoffer 9] , geboren [geboortedatum 1] 1999, [benadeelde] , geboren [geboortedatum 2] -1985 en/of [slachtoffer 8] , geboren [geboortedatum 3] -1987 heeft geworven en/of vervoerd en/of overgebracht en/of gehuisvest en/of opgenomen, (telkens) met het oogmerk van (seksuele) uitbuiting van die [slachtoffer 9] en/of die [benadeelde] en/of die [slachtoffer 8]

en/of

(sub 4)

(telkens) met een of meer van voornoemde middelen die [slachtoffer 9] en/of die [benadeelde] en/of die [slachtoffer 8] heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (bestaande uit seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling) dan wel (telkens) enige handeling heeft ondernomen waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [slachtoffer 9] en/of die [benadeelde] en/of die [slachtoffer 8] zich daardoor beschikbaar zou(den) stellen tot het verrichten van die arbeid of diensten (bestaande uit seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling)

en/of

(sub 6)

(telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de (seksuele) uitbuiting van die [benadeelde] en/of die [slachtoffer 8]

en/of

(sub 9)

(telkens) die [benadeelde] en/of die [slachtoffer 8] heeft gedwongen dan wel bewogen hem te bevoordelen uit de opbrengst van hun/haar seksuele handelingen met of voor een derde, immers heeft/hebben verdachte en/of diens mededader(s)

A. mensenhandel ten aanzien van [slachtoffer 9] , geboren op [geboortedatum 1] 1999,

gepleegd in de periode van 10 maart 2018 tot en met 14 maart 2018 te Roemenië en/of te [plaats 2] , Nederland

- die [slachtoffer 9] in Roemenië benaderd en onder valse voorwendselen meegenomen in een auto van Roemenië naar Nederland ( [plaats 2] ), waarbij zij onderweg is gedrogeerd en onder invloed van alcohol is gebracht en/of

- geweld gepleegd ten aanzien van [persoon 1] (een vriendin van die [slachtoffer 9] ) in het bijzijn van die [slachtoffer 9] en/of

- die [slachtoffer 9] onderweg verkracht en/of

- de identiteitskaart van die [slachtoffer 9] afgenomen en/of

- de portieren van de auto vergrendeld waardoor die [slachtoffer 9] niet kon ontsnappen en/of

- die [slachtoffer 9] meegedeeld dat zij een schuld had bij verdachte voor de reis, die zij door middel van prostitutiewerk zou moeten terugbetalen en/of dat zij (daarna) aan verdachte 50% van de prostitutieopbrengst zou moeten afstaan en/of

- die [slachtoffer 9] naar de prostitutielocatie (in [plaats 2] ) gebracht waar haar werd meegedeeld dat als zij niet in de prostitutie zou gaan werken zij zou worden verkocht en/of vastgebonden

- die [slachtoffer 9] werd meegedeeld dat zij de volgende dag zou beginnen met werken als prostituee vanuit deze locatie en/of

- een seksadvertentie voor die [slachtoffer 9] gemaakt en/of

- die [slachtoffer 9] geïnstrueerd ten aanzien van de te verrichten prostitutiewerkzaamheden en/of

- die [slachtoffer 9] meegedeeld welke prijzen zij moest vragen aan de klant voor de diverse seksuele handelingen die zij zou moeten verrichten;

B. mensenhandel ten aanzien van [benadeelde] , geboren op [geboortedatum 2] -1985 en [slachtoffer 8] , geboren op [geboortedatum 3] -1987, gepleegd in de periode van 1 september 2014 tot en met 12 februari 2019

- die [benadeelde] en/of die [slachtoffer 8] benaderd of laten benaderen via Facebook, althans via internet, om in de prostitutie te werken en/of

- die slachtoffers vanuit Griekenland/Roemenië naar Nederland vervoerd en/of laten overbrengen en/of hun overtocht bekostigd, en/of

- die slachtoffers ondergebracht in een woning en/of (hotel)kamer en/of vakantiehuis, althans voor haar/hen (een) verblijfplaats(en)/onderdak geregeld of laten regelen, en/of

- die slachtoffers te werk gesteld als prostituee en/of als prostituee laten werken en/of voor haar/hen een werkplek geregeld of laten regelen waar zij als prostituee kon(den) werken, en/of

- een of meer (naakt)foto(’s) van die slachtoffers gemaakt en/of laten maken ten behoeve van (een) seksadvertentie(s), en/of

- (vervolgens) (een) profiel(en) en/of seksadvertentie(s) met foto’s en/of afbeelding(en) (van die slachtoffers) gemaakt en/of laten maken, en/of bepaald wanneer die advertentie(s) op internet geplaatst moest(en) worden, en/of

- die advertentie(s) beheerd en/of laten beheren door die te activeren, op te waarderen, op te hogen, en/of

- instructies gegeven en/of laten geven aan die slachtoffers ten aanzien van de te verrichten prostitutiewerkzaamheden (ook zonder condoom werken), en/of prijzen bepaald voor de te verrichten seksuele handelingen, en/of

- bepaald wanneer en waar en/of hoe lang die slachtoffers als prostituee moest(en) werken, en/of

- die slachtoffers opgedragen het door haar/hen in de prostitutie verdiende geld geheel of gedeeltelijk aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s) af te geven en/of doen afstaan en/of doen afdragen, en/of

terwijl hij verdachte of zijn mededaders (dwangmiddelen)

- die slachtoffers een of meerdere malen heeft bedreigd en tegen haar/hen heeft geschreeuwd die slachtoffers een of meerdere malen heeft bedreigd door te zeggen dat hij haar/hen zou vermoorden en/of in stukken zou snijden en/of woorden van gelijke dreigende aard/strekking en/of tegen haar/hen geschreeuwd en/of

- die [benadeelde] en/of die [slachtoffer 8] een of meerdere malen heeft mishandeld, door haar/hen te slaan en/of schoppen (omdat zij niet genoeg geld verdienden), en/of

- in het bijzijn van die slachtoffers geweld heeft gebruikt tegen andere prostituees en/of dreigende/agressieve taal heeft geuit jegens die slachtoffers en/of andere prostituee(s) waardoor zij onder druk werd(en) gezet, en/of

- die slachtoffers constant onder controle heeft gehouden, en/of

- die [benadeelde] en/of die [slachtoffer 8] heeft geïsoleerd van de buitenwereld door haar/hen te verbieden te telefoneren en/of om zonder toestemming van verdachte en/of diens mededader(s) het prostitutieadres te verlaten en/of

- een constante sfeer van dreiging en/of intimidatie heeft gecreëerd waardoor die slachtoffers geen andere keus hadden dan te werken in de prostitutie voor verdachte en/of diens mededader(s) en/of

- terwijl die slachtoffers (zijnde vrouwen van Roemeense en/of Moldavische afkomst) niet of nauwelijks de Nederlandse taal machtig was/waren en/of onbekend in Nederland was/waren en/of de woning(en) waar zij werd(en) ondergebracht met meer personen moest(en) delen en/of geen/weinig privacy en/of geen eigen ruimte in die woning had(den) en/of vanuit hun thuissituatie verkeerden in een financieel erbarmelijke situatie

- ( aldus) die slachtoffers in een (verder) van hem/hen, verdachte en/of verdachtes mededader(s), afhankelijke positie heeft gehouden;

2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van september 2017 tot en met 12 februari 2019, te [plaats 3] en/of te [plaats 5] en/of te [plaats 1] en/of te [plaats 7] en/of te [plaats 4] en/of (elders) in Nederland en/of in Moldavië en/of in Roemenië,

(lid 4)

(telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,

telkens een ander of anderen, te weten:

- [slachtoffer 6] , geboren op [geboortedatum 4] -1995 te Moldavië en/of

- [slachtoffer 7] , geboren op [geboortedatum 5] -1984 te Moldavië en/of

- [benadeelde] , geboren [geboortedatum 2] -1985 te Balti Sovjet-Unie en/of

- [slachtoffer 8] , geboren [geboortedatum 3] -1987 te Balti Sovjet-Unie

(lid 1) behulpzaam is/zijn geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland en/of Duitsland, en/of Roemenië (zijnde lidstaten van de Europese Unie), of voornoemde personen daartoe telkens gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft,

en/of

(lid 2)

uit winstbejag behulpzaam is/zijn geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland en voornoemde personen daartoe telkens gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft,

terwijl hij, verdachte en of zijn mededaders, wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat die toegang of die doorreis en/of dat verblijf wederrechtelijk was,

immers heeft hij, verdachte en/of diens mededader(s)

- met die [slachtoffer 6] en/of die [slachtoffer 7] en/of die [benadeelde] en/of die [slachtoffer 8] , die zich toen in het buitenland bevonden, contact gelegd en/of laten leggen om in Nederland in de prostitutie te gaan werken en/of

- die [slachtoffer 6] en/of die [slachtoffer 7] en/of die [benadeelde] en/of die [slachtoffer 8] naar Nederland heeft/hebben gehaald of laten halen om hen in Nederland in de prostitutie te laten werken, en/of

- voor die [slachtoffer 6] en/of die [slachtoffer 7] en/of die [benadeelde] en/of die [slachtoffer 8] woningen en/of vakantiehuisjes in [plaats 1] en/of [plaats 3] en/of [plaats 7] en/of [plaats 4] en/of [plaats 5] , geregeld van waaruit zij hun prostitutiewerkzaamheden hebben verricht,

(lid 4)

terwijl verdachte daarvan een beroep of gewoonte heeft gemaakt;


3.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 10 september 2018 tot en met 10 september 2019 te [plaats 1] en/of te [plaats 3] en/of elders in Nederland,

[medeverdachte] , (telkens) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling en/of verkrachting, hierin bestaande dat verdachte (telkens) opzettelijk dreigend voornoemde [medeverdachte] de woorden heeft toegevoegd “je moet het zien wat voor een pak slag geeft ik je als ik kom” en/of “je zal het zien hoe ik jou neuk, luister naar mij” en/of “ik pis op je” en/of “ik snij je in stukken” en/of “ik snij je keel af” en/of “ik ga naar jou kijken als jij dood gaat” en/of “ik snij je kut af” en/of “ik steek mijn lul in je mond” en/of “ik zal je een coma bezorgen” en/of “ik ga je een pak slag geven dat je drie weken moet binnen blijft” en/of “ik ga je in stukjes hakken” en/of “dat ik je hele familie neuk/de tijd zal het leren” en/of “sluit je site af en vlucht naar huis. Ik zal jullie afbreken” en/of “niet met mij spelen, ik vermoord jullie”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;

4.
hij op of omstreeks 19 oktober 2018 te [plaats 1] , althans in Nederland, opzettelijk mishandelend een persoon, te weten [medeverdachte] ,

met kracht tegen een raam heeft geduwd en/of met kracht tegen het hoofd heeft geslagen waardoor zij in een klap op de grond lag en/of een radio, althans een hard voorwerp, tegen het lichaam heeft gegooid,

waardoor deze persoon letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;


6.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 februari 2019 tot en met 28 oktober 2019 te [plaats 10] en/of elders in Nederland,

[slachtoffer 11] (telkens) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling,

hierin bestaande dat verdachte (telkens) opzettelijk dreigend voornoemde van [slachtoffer 11] de woorden heeft toegevoegd “ik raaskal niet maar het zal je duur komen te staan” en/of “ik maak je dood als ik je te pakken krijg” en/of “waar ik je te pakken krijg, sla ik je tot ik al je ribben breek” en/of “ik kom terug jij kapot” en/of “ik ga deze man opvreten/kapot maken, ik ga hem zo hard slaan” en/of “ik wil hen pakken en hun koppen er af hakken”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking.

Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:

mensenhandel, terwijl de in artikel 273f, eerste lid onder 1°, 3° en 4° van het Wetboek van Strafrecht omschreven feiten worden gepleegd door twee of meer verenigde personen

en

mensenhandel, terwijl de in artikel 273f, eerste lid onder 1°, 4°, 6° en 9° van het Wetboek van Strafrecht omschreven feiten worden gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd.

Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:

een ander uit winstbejag gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaffen tot het zich verschaffen van verblijf in Nederland, terwijl het feit in vereniging wordt begaan door meerdere personen die daarvan een beroep of gewoonte hebben gemaakt.

Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:

bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, met zware mishandeling en met verkrachting, meermalen gepleegd.

Het onder 4 bewezenverklaarde levert op:

mishandeling.

Het onder 6 bewezenverklaarde levert op:

bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De rechtbank heeft verdachte voor de onder 1 tot en met 6 tenlastegelegde feiten veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 jaar (met aftrek van voorarrest).

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat verdachte voor alle tenlastegelegde feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 jaar (met aftrek van voorarrest).

De raadsman heeft het hof verzocht om een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen gelijk aan de duur van het voorarrest. De straf die door de rechtbank is opgelegd en door de advocaat-generaal is geëist, is te hoog.

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte , zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.

Bij het bepalen van de straf gaat het hof uit van de strafdoeleinden, te weten vergelding; speciale en generale preventie. Het hof is van oordeel dat, gelet op die doeleinden, de oplegging van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van de hierna aan te geven duur passend en geboden is. In verband met die strafdoeleinden acht het hof voor strafoplegging in mensenhandel - voor zover relevant in deze zaak - de volgende omstandigheden van belang:

  • de mate waarin inbreuk is gemaakt op de autonomie van het slachtoffer;

  • de periode waarin sprake is geweest van uitbuiting;

  • het aantal slachtoffers dat is uitgebuit;

  • de omstandigheid dat sprake is van een georganiseerd verband;

  • de wijze (zoals de mate van geweld) waarop het slachtoffer is gedwongen/bewogen de werkzaamheden te doen;

  • de leeftijd en/of kwetsbaarheid van het slachtoffer;

  • het aantal dagen per week en het aantal uren per dag waarop er gewerkt moest worden;

  • de werkzaamheden die verricht moesten worden;

  • de werkomstandigheden (werken op straat of binnen, werken tijdens ziekte en zwangerschap, zonder condoom);

  • de hoeveelheid geld die werd afgedragen;

  • het percentage van de verdiensten dat moest worden afgedragen;

  • de rol van verdachte met betrekking tot die uitbuiting (vervulde hij een kernrol of was hij ‘slechts’ faciliterend);

  • de houding van de verdachte (heeft hij inzicht getoond in het kwalijke van zijn gedrag);

  • relevante recidive.

Ten aanzien van de vergelding gaat het om de ernst van de feiten.

Verdachte heeft zich gedurende een periode van ongeveer een jaar schuldig gemaakt aan mensenhandel. Samen met zijn medeverdachte [medeverdachte] heeft hij twee Moldavische vrouwen seksueel uitgebuit. Een derde, jonge Roemeense vrouw, stond op het punt om voor verdachten in de prostitutie te gaan werken onder omstandigheden van uitbuiting. Door controle van de politie is dit voorkomen. Verdachte was de initiator van de mensenhandel en zijn rol in het geheel is groot. Hij had de eerste contacten met de vrouwen, zette hen aan tot prostitutiewerk, haalde hen daarvoor op in Nederland of Roemenië en bracht de vrouwen onder bij hem en zijn medeverdachte. De medeverdachte [medeverdachte] leidde de dagelijkse gang van zaken in de prostitutie. Zij maakte afspraken met klanten en bepaalde de prijzen voor de seksuele diensten van de vrouwen. Verdachte en zijn medeverdachte huisvestten de vrouwen vervolgens op meerdere plaatsen in het land. Verdachte had geen oog voor de kwetsbare positie waarin de vrouwen verkeerden en handelde uitsluitend uit financieel gewin. De vrouwen hadden schulden in hun thuisland en moesten door geldgebrek hun kinderen achterlaten bij ouders om geld te kunnen verdienen in het buitenland. Daarbij komt dat deze vrouwen de Nederlandse taal niet spraken (of niet legaal in Nederland konden werken), waardoor zij afhankelijk waren van de hulp van verdachte en zijn medeverdachte. Verdachte heeft misbruik gemaakt van deze afhankelijkheidspositie door de vrouwen te bewegen in de prostitutie te blijven werken, daarmee zoveel mogelijk geld te verdienen en (tenminste) de helft daarvan aan hem of de medeverdachte af te staan. Verdachte gebruikte dit geld met name voor drugs of gokken. De Roemeense vrouw, [slachtoffer 9] , is bovendien door verdachte verkracht tijdens de reis van Roemenië naar Nederland. Verdachte heeft met voornoemd handelen een zeer ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer en de lichamelijke integriteit van de vrouwen. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dit soort feiten vaak - vroeg of laat - in hun leven ernstige psychische schade van dergelijke gebeurtenissen ondervinden. Dit heeft verdachte er echter niet van weerhouden om de strafbare feiten te plegen.

Daarnaast heeft verdachte zich samen met zijn medeverdachte schuldig gemaakt aan mensensmokkel. Zij hebben vier Moldavische vrouwen gehuisvest met het doel om deze vrouwen in de prostitutie te laten werken. Geen van deze vrouwen beschikte over een werkvergunning. Daarom mochten zij als niet EU-burger niet in Nederland aan het werk gaan en verdachte wist dit. Des te kwalijker is het dat hij deze vrouwen desalniettemin in de prostitutie heeft laten werken om daar zelf beter van te worden.

Verder heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan verschillende bedreigingen en aan mishandeling van zijn medeverdachte [medeverdachte] . Hiermee heeft hij haar angst en vrees aangejaagd en heeft hij een inbreuk gemaakt op haar lichamelijke integriteit. Verdachte heeft ook [slachtoffer 11] , de toenmalige partner van [medeverdachte] , bedreigd. Hij heeft ook hem hiermee angst en vrees aangejaagd.

Gelet op de ernst van de feiten is uit oogpunt van vergelding de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf geboden.

Ten aanzien van de generale preventie is eveneens een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats. Duidelijk moet zijn dat met name voor seksuele uitbuiting van verschillende slachtoffers een (langdurige) onvoorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd.

Ten aanzien van de speciale preventie overweegt het hof het volgende.

Het hof houdt rekening met een verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 4 maart 2024, waaruit blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld voor mensenhandel en ook niet voor andere soortgelijke strafbare feiten als in deze zaak. Dit werkt derhalve niet strafverhogend of -verlagend.

In het nadeel van verdachte weegt het hof in de strafoplegging mee dat hij geen enkel inzicht heeft getoond in het kwalijke van zijn handelen. Ter terechtzitting van het hof heeft hij in het geheel geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn verwerpelijke gedrag.

Het hof houdt in het voordeel van verdachte rekening met de overschrijding van de redelijke termijn. Deze overschrijding dient bij de strafoplegging gecompenseerd te worden. Zonder schending van de redelijke termijn zou het hof in de gegeven omstandigheden aan verdachte hebben opgelegd een gevangenisstraf van 60 maanden, maar gelet op de overschrijding van de redelijke termijn acht het hof de oplegging van een gevangenisstraf van 59 maanden (met aftrek van voorarrest) passend en geboden. Deze straf is lager dan de straf die door de advocaat-generaal is geëist en door de rechtbank is opgelegd. Naar het oordeel van het hof is een gevangenisstraf van 6 jaar aan de hoge kant gelet op wat in soortgelijke zaken door rechters wordt opgelegd. Daarbij komt dat verdachte door het hof is vrijgesproken van de onder 5 tenlastegelegde wederrechtelijke vrijheidsberoving van [medeverdachte] .

Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

Beslag

De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de in beslag genomen telefoon verbeurd moet worden verklaard.

De onder 1 en 2 bewezenverklaarde feiten zijn begaan met behulp van de in beslag genomen telefoon van het merk Samsung. Deze telefoon behoort de verdachte toe en zal daarom verbeurd worden verklaard.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

De benadeelde partij [benadeelde] heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 5.000,- en bestaat geheel uit smartengeld. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 2.500,-. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.

De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij geheel moet worden toegewezen.

De raadsman heeft primair betoogd dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering vanwege de bepleite vrijspraak van het onder 1 tenlastegelegde feit. Subsidiair heeft de raadsman verzocht om de vordering af te wijzen, nu deze onvoldoende met objectieve stukken is onderbouwd. Meer subsidiair heeft de raadsman om matiging van de vordering verzocht.

Met de rechtbank overweegt het hof dat een benadeelde partij volgens artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek recht heeft op vergoeding van smartengeld in het geval dat:

  • verdachte het oogmerk had het nadeel toe te brengen,

  • de benadeelde partij lichamelijk letsel heeft opgelopen,

  • de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad, of

  • de benadeelde partij op andere wijze in de persoon is aangetast.

Om te spreken van een aantasting in persoon op andere wijze moet sprake zijn van geestelijk letsel of een diepe inbreuk op de persoonlijke levenssfeer, persoonlijke integriteit of een fundamenteel recht.

Het hof acht voldoende aannemelijk geworden dat de benadeelde partij [benadeelde] schade heeft geleden die binnen één van de hiervoor genoemde categorieën van artikel 6:106 BW valt. Door de seksuele uitbuiting is sprake van een (diepe) inbreuk op de persoonlijke levenssfeer en integriteit van de benadeelde partij. Dit is mede aan verdachte toe te rekenen. Naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid zal het hof het smartengeld (net als de rechtbank) vaststellen op een bedrag van € 2.500,-. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering hoofdelijk tot dat bedrag zal worden toegewezen.

Voor het overige is het hof van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in de vordering niet worden ontvangen en kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 24, 33, 33a, 36f, 57, 63, 197a, 273f, 285 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.

Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:

Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 1 ten laste gelegde met betrekking tot de vrouwen:

  • [slachtoffer 1]

  • [slachtoffer 2]

  • [slachtoffer 3]

  • [slachtoffer 4]

  • [slachtoffer 5]

  • [slachtoffer 6]

  • [slachtoffer 7]

en voor zover het gaat om de beslissing met betrekking tot sub 3: de vrouwen [benadeelde] en [slachtoffer 8] .

Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:

Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 5 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 6 tenlastegelegde heeft begaan.

Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Verklaart het onder 1, 2, 3, 4 en 6 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.

Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 59 (negenenvijftig) maanden.

Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Verklaart verbeurd het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:

een telefoon (Samsung zilver).

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde] ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde tot het bedrag van € 2.500,00 (tweeduizend vijfhonderd euro) ter zake van immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.

Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.

Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.

Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde] , ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van

€ 2.500,00 (tweeduizend vijfhonderd euro) als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.

Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 35 (vijfendertig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.

Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.

Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 23 augustus 2018.

Aldus gewezen door

mr. J.D. den Hartog, voorzitter,

mr. K. Gilhuis en mr. I.P.H.M. Severeijns, raadsheren,

in tegenwoordigheid van mr. R. Jansen, griffier,

en op 17 april 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

mr. I.P.H.M. Severeijns is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.

Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 17 april 2024.

Tegenwoordig:

mr. O.O. van der Lee, voorzitter,

mr. W. Gerretschen, advocaat-generaal,

mr. B.T.H. Toonen-Janssen, griffier.

De voorzitter doet de zaak uitroepen.

De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.

De voorzitter spreekt het arrest uit.

Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.

Artikel delen