Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-003267-23
Uitspraak d.d.: 4 april 2024
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen de beslissing van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 26 juni 2023 met parketnummer 18-311461-20 betreffende de vordering tot tenuitvoerlegging, parketnummer 18-411461-20, in de strafzaak tegen
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1991,
wonende te [adres] .
De verdachte heeft tegen de hiervoor genoemde beslissing hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 4 april 2024.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot niet-ontvankelijkverklaring van verdachte in het hoger beroep. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen door verdachte en door zijn raadsman per e-mail van 4 april 2024, voorafgaand aan de zitting, naar voren is gebracht.
Het hof stelt vast dat verdachte op 10 juli 2023 hoger beroep heeft laten instellen tegen de beslissing van 26 juni 2023 van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De politierechter heeft daarbij de tenuitvoerlegging van de straf gelast, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 28 februari 2022, gewezen onder parketnummer 18-311461-20. Ingevolge de Wet herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen (USB) staat tegen een dergelijke beslissing ingevolge artikel 6:6:7 Wetboek van Strafvordering geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in het door hem ingestelde hoger beroep.
BESLISSING
Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Aldus gewezen door
mr. F. van der Maden, voorzitter,
mr. G.A. Versteeg en mr. K.K. Lindenberg, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S.M. Nicolai, griffier,
en op 4 april 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.