Bij de realisatie van windturbineparken op land, veelal ongeacht de omvang daarvan, speelt de natuurregelgeving uit de Natuurbeschermingswet 1998 (‘Nbw’) en de Flora- en faunawet (‘Ffw’) een belangrijke rol. Bij een enkele windturbine kan immers al de vraag opkomen of diersoorten, en dan vooral vogels en vleermuizen, daardoor kunnen worden verstoord of misschien zelfs worden gewond of gedood. Het is dan ook zaak na te gaan welke effecten op de natuur kunnen optreden door de windturbines en of een vergunning onder de Nbw dan wel ontheffing onder de Ffw verplicht is.
In een artikel in het Nederlands Tijdschrift voor Energierecht (2016, nr. 1) gaat E.M.N. Noordover in op de toepassing van de Nbw op de realisatie van windturbineparken, waarbij zowel een kort algemeen kader wordt geboden als een beschrijving van enkele relevante ontwikkelingen.
U kunt het gehele artikel
hier
lezen
