Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Kamerbrief over aanbieding rapport Planbureau voor de Leefomgeving

Minister Wiebes (EZK), biedt het PBL-rapport “Analyse effecten Regeerakkoord Rutte III voor klimaat en energie” aan de Tweede Kamer.

30 oktober 2017

Op 12 oktober jl. heeft uw Kamer een motie van het lid Klaver (GroenLinks) aangenomen, waarin de formateur wordt verzocht het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) te vragen de effecten van het maatregelenpakket uit het Regeerakkoord door te rekenen op CO2-uitstootreductie, het aandeel duurzame energie en energiebesparing (Kamerstuk 34 700, nr. 37). Naar aanleiding van de voorgenoemde motie bied ik u hierbij het PBL-rapport Analyse effecten Regeerakkoord Rutte III voor klimaat en energie aan.

Uit de analyse van het PBL blijkt dat de energietransitie na 2020 fors versnelt, zoals ook al bleek uit de analyses in de Nationale Energie Verkenning (NEV) 2017 (Kamerstuk 30196, nr. 559). Dit komt vooral door de beschikbaarheid van voldoende middelen voor de subsidieregeling stimulering duurzame energieproductie (SDE+) na 2020. In de NEV 2016 en de NEV 2017 werd voor de periode na 2020 al verondersteld dat structureel ruim 3,2 miljard per jaar aan kasmiddelen voor de SDE+ beschikbaar zou komen voor hernieuwbare energie, waaronder windenergie op zee. In het Regeerakkoord is deze structurele budgettaire beschikbaarheid voor het eerst formeel vastgelegd.

Uit de NEV 2017 blijkt een toename van broeikasgasreductie in 2030 tot 31% ten opzichte van 1990. Om in 2030 een broeikasgasreductie van 49% te realiseren, resteert in 2030 een beleidsopgave van 41 Mton. In het Regeerakkoord werd deze opgave nog geraamd op 56 Mton op basis van de NEV 2016. In de NEV 2016 werd namelijk een broeikasgasreductie in 2030 van 24% ingeschat. De broeikasgasreductie in de NEV 2017 in 2030 valt substantieel hoger uit door lagere kosten van wind op zee en minder inzet van de productie uit kolencentrales, vanwege de toename van hernieuwbare elektriciteitsproductie en meer import van elektriciteit uit met name Duitsland.

De herziene beleidsopgave van 41 Mton extra broeikasgasreductie vergt nog steeds zeer ambitieus beleid om in 2030 een reductie van 49% ten opzichte van 1990 te halen. De maatregelen die nu al konden worden doorgerekend, dekken volgens het PBL ruwweg de helft van de resterende beleidsopgave. Uit het rapport van PBL blijkt dat vooral sluiting van de kolencentrales en de CO2-bodemprijs, naast de mogelijkheden om een kostenefficiënter pakket met SDE+ middelen samen te stellen, effect hebben. PBL is bovendien positief over het bredere transitieperspectief dat het Regeerakkoord schetst door het ambitieuze CO2reductiedoel en een Klimaatwet.

Het PBL constateert dat nog niet alle maatregelen die in het Regeerakkoord worden genoemd voldoende uitgewerkt zijn om door te rekenen. Het gaat daarbij onder andere om recycling en procesefficiency in de industrie en maatregelen in de gebouwde omgeving. Ook kan het effect van de envelop klimaat nog niet worden bepaald, omdat hiervoor nog bestedingsplannen moeten worden opgesteld. Het rapport biedt daarom, zoals PBL ook aangeeft, een tussenstand.

Het kabinet heeft goede nota genomen van de analyse die in korte tijd door het PBL is verricht en gaat de in het Regeerakkoord vervatte klimaat-en energiemaatregelen verder uitwerken. Een belangrijk onderdeel daarvan is een Klimaatwet en een nieuw Klimaat-en Energieakkoord. Het is evident dat alle maatschappelijke partijen een forse bijdrage aan dat akkoord moeten leveren om de ambities te halen.

Download:

Rapport analyse regeerakkoord Rutte-III: effecten op klimaat en energie

Artikel delen