Een bijzonder experiment om legale wiet te mogen telen en verkopen. Sinds de zomer mag legale wiet van speciaal aangewezen telers worden verkocht aan coffeeshops in de tien gemeenten die deelnemen aan het experiment. De weg ernaartoe was weerbarstig, waardoor er vertraging ontstond. In het regeerakkoord van Rutte III (2017) was al besloten tot dit experiment. Nu hebben de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de minister van Justitie en Veiligheid in augustus 2024 aan de Tweede Kamer laten weten dat de uitvoering van het experiment nog meer vertraging oploopt. Zeven van de tien wiettelers die in 2020 aangewezen waren, kunnen de legale wiet nog niet leveren.
Wat kun je als verantwoordelijke beleidsmedewerker, juridisch medewerker of overheidsprofessional doen om ervoor te zorgen dat het beleid in de praktijk ook echt gaat werken? Was de vertraging bij het wietexperiment bijvoorbeeld te voorkomen geweest? Aan de hand van het legale wietexperiment geven wij in dit artikel tips voor goed uitvoerbaar overheidsbeleid.
Maximaal tien telers mogen meedoen aan het experiment voor legale wietteelt. Deze telers hebben van de Ministers van Medische Zorg en Justitie en Veiligheid een aanwijzing (een vergunning) gekregen om legale wiet te mogen telen. Wat opvalt is dat veel zaken goed zijn aangepakt bij de organisatie van het experiment. Het experiment wordt wetenschappelijk begeleid en de regelgeving is geconsulteerd. De gegeven reacties zijn uitgebreid behandeld en meegewogen. Toch loopt het experiment steeds vertraging op. Wat is er aan de hand?
Er waren 39 gegadigden voor de tien beschikbare plekken. Er is dus sprake van een schaars recht om legale wiet te mogen kweken. Vanwege de schaarste werd er geloot.1 Op het laatste moment werden er door drie voorzieningenrechters (bestuursrechtelijke kort geding-rechters) nog drie extra deelnemers toegelaten tot de loting.Naast gedoe met de verdeling liepen meerdere van de tien aangewezen legale wiettelers ook tegen praktische problemen aan bij het starten van de teelt. Het was lastig een locatie voor de wietteelt te verkrijgen en ook bij het openen van een zakelijke bankrekening liepen zij tegen moeilijkheden aan.3
Hadden de problemen met het vinden van een locatie en met de bankrekening verminderd kunnen worden? Dat had misschien wel gekund.
Uit het beleid volgde namelijk dat het niet noodzakelijk was dat de aanvrager op het moment dat de aanvraag wordt ingediend, al feitelijk beschikte over de beoogde teeltlocatie.4
De reden hiervoor was volgens de regering dat de potentiële kandidaat dan al wordt geconfronteerd met de kosten van (het bemachtigen van) een locatie, terwijl hij nog geen zicht heeft op een aanwijzing als teler. Als er uitgelote telers waren die al een eigen of gehuurde locatie hadden, terwijl tegelijkertijd telers zonder locatie zijn ingeloot, dan is hierdoor mogelijk veel tijd verloren gegaan.Dit risico had bijvoorbeeld verminderd kunnen worden door twee verdeelrondes te houden. Aan de eerste ronde kunnen dan alleen telers meedoen die al beschikten over een geschikte eigen locatie of hiervoor een (voorwaardelijke) huurovereenkomst hadden gesloten. En in de tweede ronde -als er nog plekken over waren- zouden dan ook telers zonder teeltlocatie kunnen deelnemen.
Dat het krijgen van bankrekening een probleem kon zijn voor wiettelers blijkt in 2019 al bekend te zijn. In 2019 heeft een huisarts een kort geding aangespannen tegen ABN Amro, omdat de bank geen zakelijke bankrekening wilde verstrekken voor een wietexperiment.5
Sommige aangewezen telers hebben wel een bankrekening kunnen krijgen. Een optie zou zijn geweest bij de verdeling als entree-eis te stellen dat een aanvrager beschikt over een bankrekening. Een andere optie zou zijn geweest om een verklaring van een bank te vragen dat die bereid zou zijn een bankrekening te openen voor de teler, als die ingeloot zou worden. Voor dit laatste zouden afspraken met de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) gemaakt kunnen worden, zoals dit eerder is gebeurd voor coffeeshops. De opstartproblemen hadden dus mogelijk verminderd kunnen worden met aanvullende entree-eisen of afspraken met de NVB.Het is dan ook niet verrassend dat de Tweede Kamer heeft opgeroepen een ingebruiknameverplichting op te leggen aan de aangewezen telers van het wietexperiment.13
Voor de vijf telers die nog niet waren begonnen is daar gehoor aan gegeven. Zij hebben nog negen maanden de tijd om legale wiet te gaan leveren.Deze casus laat zien dat een snellere start van het experiment misschien wel mogelijk was geweest met gericht beleid voor het verkrijgen van een teeltlocatie en bankrekening. Bij een snellere voortgang van het experiment had een ingebruiknameverplichting bij de aanwijzing van de telers waarschijnlijk kunnen helpen.
Meer tips staan in de Praktijkgids overheidsbeleid , waarin nog negen andere casussen worden behandeld. Elke casus is uniek, maar de casussen zijn zo gekozen dat de handvatten en tips die eruit volgen breed bruikbaar zijn, onafhankelijk van het beleidsterrein. Wil je snel meer weten? Dan is de cursus Van beleid naar praktische uitvoering misschien wel iets voor jou. Je bent dan in één dag op de hoogte van alle tips en handvatten voor het maken van overheidsbeleid.
1 Artikelen 2 tot en met 6 van de Regeling experiment gesloten coffeeshopketen.
2 Rechtbank Gelderland 3 december 2020, ECLI:NL:RBGEL:2020:6366 en Rechtbank Rotterdam 3 december 2020, ECLI:NL:RBROT:2020:11300 en Rechtbank Midden-Nederland 7 december 2020, ECLI:NL:RBMNE:2020:5292.
3 Kamerstukken II, 2021/22, 24 077, nr. 489.
4 Zie de nota van toelichting bij het Besluit experiment gesloten coffeeshopketen.
5 Rechtbank Amsterdam, 4 november 2019, ECLI:NL:RBAMS:2019:8144.
6 Kamerstukken II, 2021/22, 24 077, nr. 502.
7 Kamerstukken II, 2009/10, 27 863, nr. 35, p. 3.
8 Experiment gesloten coffeeshopketen, 6 september 2024, nr. 4805169, breda.nl
9 Kamerstukken II 2023/24, 24 077, nr. 548, beslisnota bij Kamerbrief Ontwikkelingen Experiment gesloten coffeeshopketen.
10 Kamerstukken II 2023/24, 24 077, nr. 548.
11 Besluit bekendmaking veiling vergunningen 3,5 GHz-band
12 Zie voor de uitspraak in hoger beroep over de handhaving: College van Beroep voor het bedrijfsleven, 22 juni 2012, ECLI:NL:CBB:2012:BW9145.
13 Kamerstukken II 2023/24, 36279, nr. 18.
14 Kamerstukken II 2023/24, 24 077, nr. 548.