In het landelijk gebied is een transformatie gaande. Niet-agrarische functies zijn een toenemende rol van betekenis gaan spelen. Het buitengebied blijkt een vruchtbare bodem voor start-ups en het aantal mensen dat in het landelijk gebied werkt in een niet-agrarische functie is groter dan het aantal mensen dat in de agrarische sector werkt. Gezien het aantal vierkante meters aan voormalige agrarische bedrijfsbebouwing dat in de komende tien jaar gaat vrij komen waarvan de verwachting is dat deze leeg blijft staan, is een verdergaande transformatie in het gebied te verwachten.
Een goede herbestemming is belangrijk voor eigenaren van leegstaande stallen en ook voor gemeentebesturen. Hoe krijg je het als eigenaar voor elkaar dat je jouw leegstaande stal anders mag gebruiken dan voor het houden van dieren waardoor je weer rendement hebt? Of ben je als ambtenaar verantwoordelijk voor het VAB-beleid, hoe pak je dat aan?
In deze blogreeks laat ik zien op welke manier de transformatie van voormalige agrarische bedrijfsbebouwing en delen van het buitengebied gestalte kan krijgen.
Eigenaren hebben vooral een financieel belang bij het vinden van een goede invulling voor hun leegstaande stallen. Ingeval er geen reële kans is op overname van het bedrijf en er ook geen belangstelling is om de bebouwing voor ander planologisch toegestaan gebruik aan te wenden, bestaat voor de eigenaar een noodzaak tot herbestemming. Dat leegstaande bedrijfsbebouwing ook een relevant thema is voor gemeentebesturen volgt onder meer uit een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: ‘de Afdeling’) van 7 november 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:3609), waarin kort gezegd werd geconcludeerd dat de stalderingsregeling van de provincie Noord-Brabant ruimtelijke relevante heeft. De gemeenteraad is in beginsel verantwoordelijk voor een goede ruimtelijke ordening. De verantwoordelijkheid voor handhaving ligt primair bij het college van burgemeester en wethouders.
Voor gemeenten kan het vrijkomen van grote hoeveelheden aan voormalige agrarische bedrijfsbebouwing een kans bieden om sturing te geven aan een gebiedstransformatie. Een benadering op gebiedsniveau in plaats van op perceelniveau kan hierbij behulpzaam zijn. Voor een eigenaar is het interessant hoe aan te haken op een gebiedstransformatie: welke nieuwe mogelijkheden worden hierdoor geboden?
Naast de noodzaak voor eigenaren en gemeenten voor het vinden van een goede nieuwe bestemming en passende transformatie, hebben provincies zich de problematiek ook aangetrokken. Daardoor gelden er extra regels en voorwaarden om tot herbestemming te kunnen overgaan. De beleidsvrijheid van gemeenten en de toepassingsmogelijkheden voor eigenaren wordt door deze regels ingeperkt.
In de aanloop naar de Omgevingswet heeft de VAB-problematiek ook de nodige aandacht gekregen. Uit een landelijke enquête onder gemeenten en provincies blijkt dat onder de huidige wet- en regelgeving een gebrek aan snelheid en flexibiliteit belemmeringen zijn bij de herbestemmingsopgave van vrijkomende agrarische bedrijfsbebouwing. Interessant is welke nieuwe (flexibliteits)mogelijkheden de Omgevingswet gaat bieden om deze belemmeringen weg te nemen. In deze blogreeks besteed ik hier op verschillende plekken aandacht aan.
Dit is de eerste blog in een in deze reeks over het herbestemmen van VAB-locaties. De volgende onderwerpen komen aan bod:
Herbestemmen van VAB-locaties: kans of bedreiging?
Onaantrekkelijke bebouwing: verplichten tot sloop?
S(t)alderen: over de impact van provinciale regels
Verbinding met andere opgaven in de fysieke leefomgeving
Contracteren over herbestemming en bijdragen aan ruimtelijke ontwikkelingen
Ruimte-voor-ruimte regelingen
Toepassingsmogelijkheden van uitnodigingsplanologie