Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Artikel 140

  • 1

    Zijn er meer verweerders en is ten minste een van hen in het geding verschenen, dan wordt, indien ten aanzien van de overige verweerders de voorgeschreven formaliteiten en termijnen in acht zijn genomen, tegen dezen verstek verleend en tussen de eiser en de verschenen verweerders voortgeprocedeerd.

  • 2

    Onder verschenen verweerder als bedoeld in het eerste lid wordt verstaan de verweerder die in het geding is verschenen en tijdig het griffierecht heeft voldaan.

  • 3

    Tussen alle partijen wordt één vonnis gewezen, dat als een vonnis op tegenspraak wordt beschouwd.

  • 4

    Het eerste en derde lid zijn van overeenkomstige toepassing in geval van oproeping van derden als partij in het geding als bedoeld in artikel 30g.

Informatie geldend op 18-01-2022

Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben

Geen

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel

  1. Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (geldt in geval van digitaal procederen)
    artikel: 615a, 111, 123, 128, 335, 773

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(18-01-2022)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

01-09-2017

wijziging

13-07-2016

Stb. 2016, 288

34059

01-05-2017

Stb. 2017, 174

Inwtr. 1

01-03-2017

wijziging

13-07-2016

Stb. 2016, 288

34059

25-01-2017

Stb. 2017, 16

Alg. 2

Inwtr. 3

01-04-2013

wijziging

07-03-2013

Stb. 2013, 92

33108

27-03-2013

Stb. 2013, 119

01-01-2011

wijziging

30-09-2010

Stb. 2010, 715

31758

26-10-2010

Stb. 2010, 726

01-01-2002

nieuw

06-12-2001

Stb. 2001, 580

26855

10-12-2001

Stb. 2001, 621

vernummerd-wijziging

14-12-2001

Stb. 2001, 623

10-12-2001

Stb. 2001, 621

Inwtr. 4

01-01-1897

wijziging

07-07-1896

Stb. 1896, 103

31-07-1896

Stb. 1896, 146

01-10-1838

nieuwe-regeling

29-03-1828

Stb. 1828, 19

10-04-1838

Stb. 1838, 12

Opmerkingen

  • 1) Treedt in werking voor zover het betreft vorderingsprocedures bij de rechtbanken Gelderland en Midden-Nederland, waarin partijen niet in persoon kunnen procederen en met uitzondering van procedures die worden ingesteld op grond van de artikelen 254, 438, tweede tot en met vijfde lid, 486, eerste lid, 613, 642q, 771 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, artikel 27 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, artikel 122 van de Faillissementswet en de Onteigeningswet.

  • 2) De artikelen III en IV van Stb. 2016/288 bevatten overgangsrecht m.b.t. deze wijziging.

  • 3) Treedt uitsluitend in werking voor zover het betreft vorderingsprocedures bij de Hoge Raad.

  • 4) De datum van inwerkingtreding is ontleend aan de bron van aankondiging van de tekstplaatsing.