Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Artikel 143

  • 1

    De verweerder die bij verstek is veroordeeld, kan daartegen verzet doen door het betekenen van een oproepingsbericht bij exploot overeenkomstig artikel 113, eerste en derde lid.

  • 2

    Het oproepingsbericht wordt betekend bij exploot binnen vier weken na de betekening van het vonnis of van enige uit kracht daarvan opgemaakte of ter uitvoering daarvan strekkende akte aan de veroordeelde in persoon, of na het plegen door deze van enige daad waaruit noodzakelijk voortvloeit dat het vonnis of de aangevangen tenuitvoerlegging aan hem bekend is. De in de eerste volzin bedoelde termijn is acht weken indien de verweerder ten tijde van de in de eerste volzin bedoelde betekening of daad geen bekende woonplaats of bekend werkelijk verblijf in Nederland heeft, maar zijn woonplaats of werkelijk verblijf buiten Nederland bekend is.

  • 3

    Buiten de gevallen bedoeld in het tweede lid vangt de termijn waarbinnen het verzet moet worden gedaan, aan op de dag waarop het vonnis ten uitvoer is gelegd.

  • 4

    De veroordeelde die in het vonnis heeft berust, kan daartegen niet meer in verzet komen.

Informatie geldend op 18-01-2022

Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben

Geen

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel

  1. Burgerlijk Wetboek Boek 3
    artikel: 29, 301

  2. Burgerlijk Wetboek Boek 5
    artikel: 32

  3. Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (geldt in geval van digitaal procederen)
    artikel: 615a

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(18-01-2022)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

01-09-2017

wijziging

13-07-2016
samen met
13-07-2016

Stb. 2016, 288
samen met
Stb. 2016, 290

34059
samen met
34212

01-05-2017

Stb. 2017, 174

Inwtr. 1

01-03-2017

wijziging

13-07-2016
samen met
13-07-2016

Stb. 2016, 288
samen met
Stb. 2016, 290

34059
samen met
34212

25-01-2017

Stb. 2017, 16

Alg. 2

Inwtr. 3

15-10-2005

wijziging

08-09-2005

Stb. 2005, 455

28863

29-09-2005

Stb. 2005, 484

Alg. 4

01-01-2002

nieuw

06-12-2001

Stb. 2001, 580

26855

10-12-2001

Stb. 2001, 621

vernummerd-wijziging

14-12-2001

Stb. 2001, 623

10-12-2001

Stb. 2001, 621

Inwtr. 5

01-02-1925

wijziging

28-07-1924

Stb. 1924, 372

19-11-1924

Stb. 1924, 512

01-01-1897

wijziging

07-07-1896

Stb. 1896, 103

31-07-1896

Stb. 1896, 146

01-10-1838

nieuwe-regeling

29-03-1828

Stb. 1828, 19

10-04-1838

Stb. 1838, 12

Opmerkingen

  • 1) Treedt in werking voor zover het betreft vorderingsprocedures bij de rechtbanken Gelderland en Midden-Nederland, waarin partijen niet in persoon kunnen procederen en met uitzondering van procedures die worden ingesteld op grond van de artikelen 254, 438, tweede tot en met vijfde lid, 486, eerste lid, 613, 642q, 771 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, artikel 27 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, artikel 122 van de Faillissementswet en de Onteigeningswet.

  • 2) De artikelen III en IV van Stb. 2016/288 bevatten overgangsrecht m.b.t. deze wijziging.

  • 3) Treedt uitsluitend in werking voor zover het betreft vorderingsprocedures bij de Hoge Raad.

  • 4) Artikel XIII van Stb. 2005/455 bevat overgangsrecht m.b.t. deze wijziging.

  • 5) De datum van inwerkingtreding is ontleend aan de bron van aankondiging van de tekstplaatsing.