Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Artikel 30i

  • 1

    Iedere verweerder in een vorderingsprocedure en iedere belanghebbende in een verzoekprocedure kan binnen de daarvoor geldende termijn zijn met redenen omkleed verweer schriftelijk bij de rechter indienen.

  • 2

    [Dit lid is nog niet in werking getreden.]

  • 3

    [Dit lid is nog niet in werking getreden.]

  • 4

    De verweerder brengt alle excepties en zijn verweer ten principale tegelijk naar voren, op straffe van verval van niet aangevoerde excepties en, indien niet ten principale verweer is gevoerd, van het recht om dat alsnog te doen.

  • 5

    In afwijking van het vierde lid kunnen zij die beroep willen doen op de termijn van artikel 104 van Boek 1 of van artikel 185 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek, hun verweer tot dit beroep beperken.

  • 6

    Het verweerschrift vermeldt de bewijsmiddelen waarover verweerder of belanghebbende kan beschikken tot staving van de gronden van zijn verweer, en de getuigen die hij daartoe kan doen horen.

  • 7

    Het verweerschrift wordt ondertekend. In zaken waarin partijen niet in persoon kunnen procederen, geschiedt ondertekening door de advocaat.

  • 8

    Het verweerschrift mag een tegenvordering of tegenverzoek bevatten, tenzij de oorspronkelijke eiser of verzoeker is opgetreden in hoedanigheid en de tegenvordering of het tegenverzoek hem persoonlijk zou betreffen of omgekeerd. Artikel 30a, derde lid, onder f en g, is van overeenkomstige toepassing.

  • 9

    De eiser of verzoeker en overige verweerders of belanghebbenden kunnen tegen een tegenvordering of tegenverzoek een verweerschrift indienen indien zij elkaars wederpartij zijn. De termijn voor het indienen van dit verweerschrift bedraagt in vorderingsprocedures voor de kantonrechter vier weken, in andere vorderingsprocedures zes weken, tenzij de wet of de rechter anders bepaalt. In verzoekzaken is artikel 282, eerste lid, van toepassing. De zaken betreffende de vordering of het verzoek en de tegenvordering of het tegenverzoek worden tegelijk behandeld en bij vonnis of beschikking beslist, tenzij de rechter anders bepaalt.

Informatie geldend op 18-01-2022

Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben

Geen

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel

  1. Wet griffierechten burgerlijke zaken
    artikel: 4

  2. Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (geldt in geval van digitaal procederen)
    artikel: 30r, 1018c, 406, 411

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(18-01-2022)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

Aanhangig

35498

wijziging

13-07-2016

Stb. 2016, 288

34059

01-04-2021

wijziging

13-07-2016

Stb. 2016, 288

34059

04-02-2021

Stb. 2021, 81

Inwtr. 1

01-09-2017

wijziging

13-07-2016

Stb. 2016, 288

34059

01-05-2017

Stb. 2017, 174

Inwtr. 2

01-03-2017

nieuw

13-07-2016

Stb. 2016, 288

34059

25-01-2017

Stb. 2017, 16

Alg. 3

Inwtr. 4

Opmerkingen

  • 1) Treedt voor het vierde en vijfde lid uitsluitend in werking voor zover het betreft verzoekprocedures bij de Hoge Raad.

  • 2) Treedt in werking voor zover het betreft vorderingsprocedures bij de rechtbanken Gelderland en Midden-Nederland, waarin partijen niet in persoon kunnen procederen en met uitzondering van procedures die worden ingesteld op grond van de artikelen 254, 438, tweede tot en met vijfde lid, 486, eerste lid, 613, 642q, 771 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, artikel 27 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, artikel 122 van de Faillissementswet en de Onteigeningswet.Treedt voor wat betreft het eerste, en zesde tot en met negende lid eveneens in werking voor vorderingsprocedures bij de Hoge Raad.Treedt in werking met uitzondering van het achtste en negende lid, voor zover het een verzoek of tegenverzoek betreft.

  • 3) De artikelen III en IV van Stb. 2016/288 bevatten overgangsrecht m.b.t. deze wijziging.

  • 4) Treedt uitsluitend in werking voor zover het betreft vorderingsprocedures bij de Hoge Raad.