Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Tabel II behorende bij de Wet op de omzetbelasting 1968

  • a.

    • 1.

      Van buiten Nederland komende goederen die niet zijn ingevoerd;

      Bijzondere bepalingen.

      Goederen welke worden geleverd door de ondernemer die de goederen invoert of in wiens opdracht de invoer plaatsvindt of welke worden geleverd door ondernemers die ten aanzien van de goederen daaraan volgende leveringen verrichten, behoren niet tot de post

    • 2.

      goederen welke door een ondernemer worden:

      • -

        uitgevoerd uit de Unie, met uitzondering van goederen welke zijn bestemd voor de bevoorrading in Nederland van vervoermiddelen;

      • -

        geplaatst onder de regeling douane-entrepot op basis van artikel 237, tweede lid, van het Douanewetboek van de Unie;

      Bijzondere bepaling

      Tot de post behoren niet goederen die in bij ministeriële regeling aan te wijzen gevallen als reizigersbagage of als zending waaraan elk handelskarakter vreemd is, worden uitgevoerd uit de Unie;

    • 3.

      goederen bestemd voor de bevoorrading van:

      • a.

        schepen die voor 70 percent of meer worden gebruikt voor de vaart op volle zee:

        • 1°.

          waarmee passagiersvervoer tegen betaling plaatsvindt; of

        • 2°.

          die worden gebruikt voor de uitoefening van een industriële, handels- of visserijactiviteit;

      • b.

        reddingsboten en schepen voor hulpverlening op zee;

      • c.

        schepen voor de kustvisserij, met uitzondering van scheepsproviand;

      • d.

        oorlogsschepen die Nederland verlaten met als bestemming een haven of ankerplaats buiten Nederland;

      • e.

        luchtvaartuigen die worden gebruikt door luchtvaartmaatschappijen die zich hoofdzakelijk toeleggen op het internationale vervoer van personen of goederen tegen betaling;

    • 4.

      • a.

        de schepen, bedoeld in post 3, onder a tot en met d, alsmede de voorwerpen – met inbegrip van uitrusting voor de visserij – die met deze schepen vast verbonden zijn of die voor hun exploitatie dienen;

      • b.

        de luchtvaartuigen bedoeld in post 3, onder e, alsmede de voorwerpen die met deze luchtvaartuigen vast verbonden zijn of die voor hun exploitatie dienen;

    • 5.

      goud bestemd voor centrale banken;

    • 6.

      goederen die worden vervoerd naar een andere lidstaat, wanneer deze goederen aldaar zijn onderworpen aan heffing van belasting ter zake van intracommunautaire verwerving van die goederen;

      Bijzondere bepaling

      Tot de post behoren niet accijnsgoederen die worden verzonden of vervoerd naar een andere lidstaat ingevolge een levering aan een afnemer waarvoor artikel 3, lid 1, van de BTW-richtlijn 2006 toepassing vindt, tenzij de verzending of het vervoer van de accijnsgoederen geschiedt overeenkomstig de artikelen 19 of 34 van Richtlijn 2008/118/EG van de Raad van 16 december 2008 houdende een algemene regeling inzake accijns en houdende intrekking van Richtlijn 92/12/EEG (PbEU 2009, L 9);

    • 7.

      • a.

        accijnsgoederen die worden gebracht naar of zich bevinden in een accijnsgoederenplaats als bedoeld in de Wet op de accijns en die voor die soort goederen als zodanig is aangewezen, voor zover die goederen voor de heffing van de accijns niet zijn uitgeslagen tot verbruik;

      • b.

        minerale oliën waarvoor in artikel 27 van de Wet op de accijns een accijnstarief is vastgesteld alsmede minerale oliën die daarmee op grond van artikel 28 van die wet worden gelijkgesteld en die zijn gebracht buiten een accijnsgoederenplaats en die niet worden gebracht naar een andere accijnsgoederenplaats die voor minerale oliën als zodanig is aangewezen, indien:

        • 1°.

          het buiten de accijnsgoederenplaats brengen van de minerale oliën ingevolge de Wet op de accijns niet als uitslag tot verbruik is of wordt aangemerkt;

        • 2°.

          voor het vervoer van de minerale oliën ingevolge de Wet op de accijns een document is afgegeven als bedoeld in Verordening (EG) nr. 684/2009 van de Commissie van 24 juli 2009 tot uitvoering van Richtlijn 2008/118/EG van de Raad wat betreft de geautomatiseerde procedures voor de overbrenging van accijnsgoederen onder schorsing van accijns (PbEU 2009, L 197); en

        • 3°.

          de minerale oliën niet worden vervoerd naar een andere lidstaat noch worden uitgevoerd of opgeslagen in een entrepot;

      Bijzondere bepaling

      Op verzoek wordt, onder bij ministeriële regeling te stellen voorwaarden, een accijnsgoederenplaats voor minerale oliën aangewezen voor een bijzondere regeling ingevolge welke de voorwaarden die zijn gesteld ter zake van de onder a bedoelde leveringen van accijnsgoederen die zich bevinden in een accijnsgoederenplaats, niet van toepassing zijn. Bij de uitslag tot verbruik van die minerale oliën in de zin van de Wet op de accijns wordt de belasting geheven ter zake van de daaraan voorafgaande levering naar het zonder de toepassing van deze post geldende tarief. Daarbij wordt de maatstaf van heffing verhoogd met de ter zake van de uitslag tot verbruik verschuldigde accijns en de vergoeding voor de diensten die na die levering met betrekking tot de minerale oliën met toepassing van tabel II, onderdeel b, post 1, zijn verricht. De belasting wordt geheven van de ondernemer aan wie die levering is verricht en is door deze verschuldigd op het tijdstip van de uitslag tot verbruik.

    • 8.

      • a.

        bij ministeriële regeling aan te wijzen goederen of soorten van goederen die worden gebracht naar of zich bevinden in een ander entrepot dan een douane-entrepot als bedoeld in artikel 157, lid 1, onder a en b, van de BTW-richtlijn 2006 dat niet-plaatsgebonden is;

      • b.

        bij ministeriële regeling aan te wijzen goederen of soorten van goederen die zich bevinden in een ander entrepot dan een douane-entrepot als bedoeld in artikel 157, lid 1, onder a en b, van de BTW-richtlijn 2006 dat plaatsgebonden is, niet zijnde een accijnsgoederenplaats voor minerale oliën;

      hetgeen onder een niet-plaatsgebonden en onder een plaatsgebonden entrepot als bedoeld in deze post wordt verstaan, wordt, onder daarbij te stellen voorwaarden en beperkingen, vastgesteld bij ministeriële regeling.

      Bijzondere bepaling

      Bij het beëindigen van de opslag van de goederen in het entrepot, bedoeld in deze post, onder b, wordt de belasting ter zake van de daaraan voorafgaande levering geheven naar het zonder de toepassing van deze post geldende tarief. Daarbij wordt de maatstaf van heffing verhoogd met de vergoeding voor de diensten die na die levering met betrekking tot die goederen met toepassing van tabel II, onderdeel b, post 1, zijn verricht. De belasting wordt geheven van de ondernemer aan wie die levering is verricht en is door deze verschuldigd op het tijdstip van het beëindigen van de opslag. Bij ministeriële regeling wordt vastgesteld hetgeen wordt verstaan onder het beëindigen van de opslag van goederen in het entrepot, bedoeld in deze post, onder b.

  • b.

    • 1.

      • a.

        de diensten die worden verricht ten aanzien van goederen als bedoeld in de posten a.1, a.2, a.7 en a.8;

      • b.

        de verbouwing, de reparatie, het onderhoud, de bevrachting en de verhuur van de schepen, bedoeld in post a.3, onder a tot en met d, alsmede de verhuur, de reparatie en het onderhoud van de voorwerpen – met inbegrip van uitrusting voor de visserij – die met die schepen vast verbonden zijn of die voor hun exploitatie dienen;

      • c.

        de verbouwing, de reparatie, het onderhoud, de bevrachting en de verhuur van de luchtvaartuigen, bedoeld in post a.3, onder e, alsmede de verhuur, de reparatie en het onderhoud van de voorwerpen die met deze luchtvaartuigen vast verbonden zijn of die voor hun exploitatie dienen;

      • d.

        andere diensten dan de diensten, bedoeld onder b en c, die worden verricht voor de rechtstreekse behoeften van de schepen, bedoeld in post a.3, onder a tot en met d, en hun lading en de luchtvaartuigen, bedoeld in post a.3, onder e, en hun lading;

    • 2.

      de diensten die betrekking hebben op de invoer van goederen en waarvan de waarde met toepassing van artikel 19, tweede lid, onderdeel b, in de maatstaf van heffing is begrepen;

    • 3.

      het vervoer van personen door middel van zeeschepen of luchtvaartuigen, indien de plaats van bestemming of de plaats van vertrek buiten Nederland is gelegen;

    • 4.

      de diensten van tussenpersonen die handelen in naam en voor rekening van derden, welke betrekking hebben op niet in de Unie verrichte prestaties dan wel op prestaties als zijn bedoeld onder 2 en 3;

    • 5.

      de diensten, bestaande in werkzaamheden met betrekking tot roerende zaken welke zijn ontvangen ten einde die werkzaamheden in Nederland te ondergaan en naar een plaats buiten de Unie worden verzonden of vervoerd door of voor rekening van degene die de dienst heeft verricht, dan wel degene aan wie de dienst is verleend, indien deze laatste buiten Nederland woont of is gevestigd;

    • 6.

      het intracommunautair goederenvervoer naar of vanaf de eilanden die de autonome regio’s van de Azoren en van Madeira vormen, alsmede het vervoer van goederen tussen deze eilanden.

Informatie geldend op 01-05-2019

Regelgeving die op dit bijlage is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

  1. Wijziging Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968

  2. Wijzigingsregeling enige fiscale uitvoeringsregelingen 2011

  3. Wijzigingsregeling Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001, enz. (2013)

Beleidsregels en circulaires die dit bijlage als wettelijke bevoegdheid hebben

  1. Heffing van omzetbelasting met betrekking tot de terugzending van goederen binnen de Gemeenschap

  2. Heffing van omzetbelasting met betrekking tot intracommunautaire leveringen

  3. Heffing van omzetbelasting ten aanzien van opties op termijncontracten (1996)

  4. Intracommunautaire leveringen/met levering gelijkgestelde overbrenging/grenslanderijen

  5. Toepassing nultarief bij accijnsgoederen

  6. Toepassing van de wet op de omzetbelasting 1968 ten aanzien van de termijnhandel (1976)

  7. Vereenvoudigde regeling voor intracommunautaire A-B-C transacties

  8. Voorschrift inzake de bij de Wet op de omzetbelasting 1968 behorende tabel II

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit bijlage

  1. Heffing van omzetbelasting ten aanzien van opties op termijncontracten (1996)
    tekst: tekst

  2. Omzetbelasting, administratieve-, facturerings- en andere verplichtingen
    tekst: tekst

  3. Omzetbelasting, heffing van omzetbelasting bij invoer
    tekst: tekst

  4. Toepassing nultarief bij accijnsgoederen
    tekst: tekst

  5. Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968
    artikel: 1, 31, 33

  6. Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968
    artikel: 12

  7. Voorschrift inzake de bij de Wet op de omzetbelasting 1968 behorende tabel II
    tekst: tekst, tekst

  8. Wet op de omzetbelasting 1968
    artikel: 32c, 32b, 37a, 28zc, 34c, 35a, 2a, 9, 13, 20, 21

  9. Wijziging Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968

  10. Wijzigingsregeling enige fiscale uitvoeringsregelingen 2011

  11. Wijzigingsregeling Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001, enz. (2013)

Overzicht van wijzigingen voor dit bijlage

(01-05-2019)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

01-01-2019

wijziging

20-12-2017

Stb. 2017, 517

34785

20-12-2017

Stb. 2017, 517

01-05-2016

wijziging

20-04-2016

Stb. 2016, 163

34409

20-04-2016

Stb. 2016, 164

Alg. 1

01-01-2016

wijziging

25-11-2015

Stb. 2015, 455

34220

25-11-2015

Stb. 2015, 455

Alg. 2

01-01-2014

wijziging

16-10-2013

Stb. 2013, 413

33637

16-10-2013

Stb. 2013, 413

01-01-2013

t/m 01-01-2010
t/m 01-04-2010

wijziging

01-11-2012

Stb. 2012, 544

33245

01-11-2012

Stb. 2012, 544

01-01-2008

wijziging

15-11-2007

Stb. 2007, 463

31121

15-11-2007

Stb. 2007, 463

wijziging

20-12-2007

Stb. 2007, 563

31206

20-12-2007

Stb. 2007, 563

01-01-2007

wijziging

14-12-2006

Stb. 2006, 682

30804

14-12-2006

Stb. 2006, 682

01-01-1998

wijziging

18-12-1997

Stb. 1997, 735

25692

18-12-1997

Stb. 1997, 735

01-06-1996

wijziging

02-11-1995

Stb. 1995, 554

23806

16-04-1996

Stb. 1996, 246

01-01-1996

wijziging

15-12-1995

Stb. 1995, 661

24466

15-12-1995

Stb. 1995, 661

01-01-1969

nieuwe-regeling

28-06-1968

Stb. 1968, 329

9324

28-06-1968

Stb. 1968, 329

Opmerkingen

  • 1) Artikel XV van Stb. 2016/163 bevat overgangsrecht m.b.t. deze wijziging.

  • 2) Abusievelijk is voor post a.7, onder a, een wijzigingsopdracht geformuleerd die niet geheel juist is.