Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Artikel 3.124

  • 1

    De aanvraag tot het verlenen van een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen wordt niet op grond van artikel 45b, tweede lid, onder a, van de Wet afgewezen om reden dat het rechtmatig verblijf, bedoeld in artikel 8 onder a tot en met e of l, van de Wet niet vijf jaren aaneensluitend is geweest, indien:

    • a.

      de aanvraag is ingediend door een meerderjarige vreemdeling die:

    • b.

      de vreemdeling niet het hoofdverblijf buiten Nederland heeft verplaatst.

  • 2

    De aanvraag wordt niet op grond van artikel 45b, tweede lid, onder a of b, van de Wet afgewezen, indien de vreemdeling:

    • a.

      buiten Nederland heeft verbleven in verband met beroepsmatige detachering in een andere lidstaat van de Europese Unie;

    • b.

      als langdurig ingezetene houder is geweest van een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen en die vergunning heeft verloren wegens:

      • 1°.

        verblijf voor studie of beroepsopleiding in een andere lidstaat van de Europese Unie, zonder in die staat de status van EU-langdurig ingezetene te hebben verworven, indien de aanvraag wordt gedaan binnen zes maanden na beëindiging van die studie of opleiding, dan wel de verblijfstitel in die staat,

      • 2°.

        verblijf buiten het grondgebied van de Europese Unie gedurende een aaneengesloten periode van tenminste twaalf maanden, indien de aanvraag wordt gedaan binnen twaalf maanden na het onherroepelijk worden van het verlies, of

      • 3°.

        verwerving van de status van langdurig ingezetene in een andere lidstaat van de Europese Unie, indien de aanvraag wordt gedaan binnen twaalf maanden na het onherroepelijk worden van het verlies;

    • c.

      vijf jaar legaal en ononderbroken op het grondgebied van de Europese Unie verblijft als houder van een Europese blauwe kaart, een nationale verblijfsvergunning voor een hooggekwalificeerde baan, een vergunning als onderzoeker of, waar passend, een toelating als student overeenkomstig artikel 4, tweede lid, tweede alinea, van richtlijn langdurig ingezetenen of als persoon die internationale bescherming geniet op het grondgebied van de lidstaten onmiddellijk voorafgaand aan de indiening van de aanvraag ten minste twaalf achtereenvolgende maanden als houder van een Europese blauwe kaart in een andere lidstaat van de Europese Unie en ten minste twee achtereenvolgende jaren direct voorafgaande aan de aanvraag als houder van een door Onze Minister afgegeven Europese blauwe kaart in Nederland heeft verbleven, waarbij perioden van afwezigheid van het grondgebied van Nederland geen onderbreking vormen van de termijn van vijf jaar, indien zij minder dan twaalf achtereenvolgende maanden beslaan en niet langer dan achttien maanden hebben geduurd;

    • d.

      als houder van een Europese blauwe kaart in de periode van vijf jaar niet langer dan twaalf achtereenvolgende maanden en in totaal niet langer dan achttien maanden buiten Nederland heeft verbleven.

  • 3

    In de gevallen, bedoeld in het eerste lid, wordt bij de berekening van het tijdvak van vijf jaar buiten beschouwing gelaten het gedeelte van het verblijf buiten Nederland, dat tien maanden in totaal of bij aaneengesloten verblijf buiten Nederland zes maanden te boven gaat.

Informatie geldend op 13-06-2024

Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben

Geen

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel

  1. Vreemdelingencirculaire 2000 (D)
    tekst: tekst

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(13-06-2024)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

12-06-2024

wijziging

03-06-2024

Stb. 2024, 150

03-06-2024

Stb. 2024, 150

01-03-2016

wijziging

17-02-2016

Stb. 2016, 86

17-02-2016

Stb. 2016, 86

29-03-2014

nieuw

04-03-2014

Stb. 2014, 111

18-12-2013

Stb. 2014, 110

Inwtr. 1

Opmerkingen

  • 1) Treedt in werking op het tijdstip waarop de Wijzigingswet Vreemdelingenwet 2000 (uitbreiding werkingssfeer tot personen die internationale bescherming genieten) in werking treedt.