In of bij de aanvraag van een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.2aa, onderdeel b, van het besluit, vermeldt de aanvrager:
een beschrijving van de handelingen die uitgevoerd zullen worden;
het doel en belang van de handelingen die zullen plaatsvinden;
voor welke beschermde soorten een omgevingsvergunning wordt aangevraagd, zowel met de Nederlandse naam als de wetenschappelijke naam van de beschermde soorten;
voor welke handelingen, bedoeld in artikel 3.1, 3.5 of 3.10 van de Wet natuurbescherming de vergunning wordt aangevraagd.
In of bij de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, dient de aanvrager een activiteitenplan in, dat bestaat uit de volgende onderdelen en gegevens:
een beschrijving van het gebied waarin de locatie van de handelingen is gelegen;
een beschrijving van de staat van instandhouding en de verspreiding op en nabij het gebied van vogels als bedoeld in artikel 3.1 van de Wet natuurbescherming, dieren en planten van soorten als bedoeld in artikel 3.5, eerste lid, van die wet en dieren en planten van soorten als bedoeld in artikel 3.10, eerste lid, onderdeel a, van die wet;
in voorkomend geval een beschrijving van de functies van in dat gebied voorkomende nesten of rustplaatsen voor vogels als bedoeld in artikel 3.1 van de Wet natuurbescherming, voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van dieren van soorten als bedoeld in artikel 3.5, eerste lid, van die wet of vaste voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van dieren van soorten als bedoeld in artikel 3.10, eerste lid, onderdeel a, van die wet en hoe essentieel deze zijn voor de staat van instandhouding van de desbetreffende soorten;
een beschrijving van de manier waarop de aanvrager de handelingen wil uitvoeren;
de periode waarin de handelingen uitgevoerd zullen worden;
de planning van de handelingen en de onderbouwing daarvan;
een beschrijving van alternatieven met een gemotiveerde toelichting waarom een eventuele andere mogelijke bevredigende oplossing niet is gekozen;
een beschrijving van de effecten van de voorgenomen handelingen op de staat van instandhouding van de onder b genoemde soorten, voor dieren mede aan de hand van de onder c genoemde aanwezige essentiële functies voor die beschermde soorten.
een verantwoording van het onderzoek dat naar de effecten van de voorgenomen handelingen is gedaan;
een verantwoording van het onderzoek dat naar de verspreiding van de beschermde soorten is gedaan;
een beschrijving van de eventuele maatregelen om schade aan de beschermde soort te voorkomen (mitigerende maatregelen);
een beschrijving van de eventuele maatregelen om onvermijdelijke schade aan de beschermde soort te herstellen (compenserende maatregelen);
een ingetekende topografische kaart met de locatie van de handelingen, de verspreiding van de beschermde soorten en de locatie van de mitigerende of compenserende maatregelen;
al naar gelang de handeling gevolgen heeft voor vogels, voor dieren of planten van soorten als bedoeld in artikel 3.5, eerste lid, van de Wet natuurbescherming of voor dieren of planten van soorten als bedoeld in artikel 3.10, eerste lid, van die wet, een onderbouwing vanwege welk belang de handeling nodig is, genoemd in artikel 3.3, vierde lid, onderdeel b, onderscheidenlijk artikel 3.8, vijfde lid, onderdeel b, onderscheidenlijk artikel 3.10, tweede lid, al dan niet in samenhang met artikel 3.8, vijfde lid, onderdeel b, van die wet.
Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
Geen
Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben
Geen
Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel
Geen
(21-05-2020)
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
wijziging |
16-10-2016 |
16-10-2016 |
||||||
wijziging |
25-10-2011 |
25-10-2011 |
||||||
nieuwe-regeling |
30-03-2010 |
10-06-2010 |
Opmerkingen
1) Treedt in werking op het tijdstip waarop het Besluit omgevingsrecht in werking treedt.