Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Artikel 16 [Geldend t/m 30-06-2008]

  • 1

    Onze Minister van Volkshuisvesting en Bouwnijverheid kan toestaan, dat woningen, waarvan de bewoning ingevolge artikel 2 van de Woningnoodwet 1918 (Stb. 379, vervallen 6 maanden na de inwerkingtreding van het Koninklijk besluit van 12 september 1931, Stb. 396) na een bepaalde termijn moest ophouden, langer worden bewoond. De toestemming wordt telkens voor een bepaalde termijn verleend, die voor verlenging vatbaar is. Na de dag, waarop de bewoning ingevolge de beschikking van voornoemde Minister moet ophouden, moet het gemeentebestuur de woning onverwijld doen ontruimen en afbreken, tenzij voor zoveel het afbreken betreft, met goedkeuring van die Minister aan de woning een andere bestemming wordt gegeven.

  • 2

    De bepalingen, die ingevolge de Woningnoodwet 1918 (Stb. 379) golden ten aanzien van woningen als bedoeld in het eerste lid, blijven van kracht, behoudens wijziging, aanvulling of intrekking door Ons.

Informatie geldend op 03-07-2015

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(03-07-2015)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

01-07-2008

intrekking-regeling

22-05-2008

Stb. 2008, 180

30938

16-06-2008

Stb. 2008, 227

Alg. 1

01-08-1965

nieuwe-regeling

01-08-1964

Stb. 1964, 344

5455

24-07-1965

Stb. 1965, 340

Opmerkingen

  • 1) Afdeling 9.3 van Stb. 2008/180 bevat overgangsrecht m.b.t. deze wijziging.