Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning weigeren in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, voor zover de aanvraag betrekking heeft op:
een bouwactiviteit,
een omgevingsplanactiviteit,
een milieubelastende activiteit,
een activiteit als bedoeld in artikel 5.3.
Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder betrokkene als bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur ook verstaan degene die op grond van feiten en omstandigheden redelijkerwijs met de aanvrager van de omgevingsvergunning kan worden gelijkgesteld.
Voordat toepassing wordt gegeven aan het eerste lid, kan het bevoegd gezag het bureau, bedoeld in artikel 8 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, vragen om een advies als bedoeld in artikel 9 van die wet.
Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben
Geen
Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel
(10-01-2025)
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
01-01-2024 |
nieuwe-regeling |
23-03-2016 |
20-03-2023 |
|||||
wijziging |
12-02-2020 |
05-04-2023 |
||||||
wijziging |
16-10-2023 |
13-12-2023 |
||||||
wijziging |
06-07-2022 |
05-04-2023 |