Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Artikel 3.71d [Geldend t/m 31-12-2023]

  • 1

    Een stationaire bovengrondse opslagtank met de daarbij behorende leidingen en appendages voor het opslaan van gasolie is geïnstalleerd en wordt onderhouden en gerepareerd overeenkomstig BRL K903 door een persoon of instelling die is gecertificeerd overeenkomstig die BRL. De opslagtank met de daarbij behorende leidingen en appendages wordt beoordeeld en goedgekeurd overeenkomstig BRL K903 door een persoon of instelling die is gecertificeerd overeenkomstig dat document.

  • 2

    Ondergrondse leidingen inclusief appendages worden beoordeeld en goedgekeurd overeenkomstig AS 6800 door een persoon of instelling die beschikt over een erkenning overeenkomstig dat document.

  • 3

    De opslagtank met de daarbij behorende leidingen en appendages wordt gecontroleerd overeenkomstig AS 6800 door een persoon of instelling die beschikt over een erkenning overeenkomstig dat document.

  • 4

    Het opslaan van gasolie in een stationaire bovengrondse opslagtank met de daarbij behorende leidingen en appendages voldoet aan de volgende onderdelen van PGS 30:

    • a.

      de paragrafen 2.2 en 2.3;

    • b.

      de voorschriften 2.4.3, 2.6.1, 2.6.3 tot en met 2.6.6 en 2.6.14, en

    • c.

      paragraaf 4.2, met uitzondering van de voorschriften 4.2.3, 4.2.9, 4.2.12, 4.2.13, eerste volzin, 4.2.14 en tabel 4.1.

  • 5

    Een opslagtank als bedoeld in het eerste lid bevindt zich niet op een verdieping.

  • 6

    Het gebruik van een opslagtank waarin het opslaan, vullen en afleveren van gasolie plaatsvindt in een stationaire bovengrondse opslagtank met de daarbij behorende leidingen en appendages, voldoet aan de volgende onderdelen van PGS 30:

    • a.

      voorschrift 3.2.4;

    • b.

      de paragrafen 3.3, 3.5, 3.6, 5.2, 5.4, en

    • c.

      de voorschriften 5.5.1, 5.5.2, 5.6.1, 5.6.3 en 5.6.4.

  • 7

    Een stationaire bovengrondse opslagtank voor het inpandig opslaan van gasolie in een werkruimte, in een ruimte met een noodstroomaggregaat of onder een woning heeft een inhoud van ten hoogste 3 kubieke meter.

  • 8

    Voor een stationaire bovengrondse opslagtank met de daarbij behorende leidingen en appendages gelden de keurings- en herkeuringstermijnen van tabel 3.71d.

    Tabel 3.71d

    (Her)keuringstermijnen voor een stationaire bovengrondse opslagtank met de daarbij behorende leidingen en appendages voor vloeistoffen van PGS-klasse 2 tot en met PGS-klasse 4

    Staal enkelwandig in gecertificeerde opvangbak

    Eerste (her)keuring

    Volgende herkeuring

    Zonder coating of niet volledig gecoat

    15 jaar

    15 jaar

    Volledig gecoat niet overeenkomstig BRL K790 of BRL K779

    15 jaar

    20 jaar

    Volledig gecoat overeenkomstig BRL K790 en BRL K779

    20 jaar

    20 jaar

    Staal dubbelwandig met lekdetectiepotsysteem

    Eerste (her)keuring

    Volgende herkeuring

    Zonder coating of niet volledig gecoat

    15 jaar

    15 jaar

    Volledig gecoat niet overeenkomstig BRL K790 of BRL K779

    15 jaar

    20 jaar

    Volledig gecoat overeenkomstig BRL K790 en BRL K779

    20 jaar

    20 jaar

    Staal dubbelwandig met lekdetectie overeenkomstig BRL K910

    Eerste (her)keuring

    Volgende herkeuring

    Zonder coating of niet volledig gecoat

    15 jaar

    20 jaar

    Volledig gecoat niet overeenkomstig BRL K790 of BRL K779

    20 jaar

    20 jaar

    Volledig gecoat overeenkomstig BRL K790 en BRL K779

    20 jaar

    20 jaar

    Kunststof enkelwandig in gecertificeerde opvangbak

    Eerste (her)keuring

    Volgende herkeuring

    15 jaar

    15 jaar

    Kunststof dubbelwandig met lekdetectie overeenkomstig BRL K910

    Eerste (her)keuring

    Volgende herkeuring

    20 jaar

    20 jaar

  • 9

    Een dubbelwandige stationaire bovengrondse opslagtank van staal of kunststof met de daarbij behorende appendages en dubbelwandige leidingen wordt jaarlijks op de goede werking gecontroleerd.

  • 10

    Bij de bovengrondse opslagtank, bedoeld in het eerste lid, vindt een jaarlijkse controle plaats:

    • a.

      van de kathodische bescherming van ondergrondse leidingen;

    • b.

      van de lekdetectie van de dubbelwandige leidingen. In afwijking van het eerste lid vindt deze controle plaats overeenkomstig BRL K903, door een bedrijf dat gecertificeerd is op grond van die BRL;

    • c.

      van de aarding en de potentiaalvereffening van de vul- en dampretourleiding indien in de bovengrondse opslagtank vloeistoffen van PGS-klasse 1 en 2 zijn opgeslagen;

    • d.

      op de aanwezigheid van water in een stalen bovengrondse opslagtank. In afwijking van het eerste lid kan de controle worden uitgevoerd door een daartoe getraind persoon, met een waterzoekpasta die wordt aangebracht op de peilstok.

  • 11

    Een bovengrondse opslagtank wordt bij herkeuring inwendig gereinigd en beoordeeld door middel van betreding van de tank. Inwendige inspectie met behulp van een camera is toegestaan bij een volledig inwendig gecoate tank, indien deze inspectie wordt uitgevoerd overeenkomstig AS 6800. Indien bij herkeuring een bovengrondse opslagtank niet kan worden betreden of, indien toegestaan, middels een camera-inspectie inwendig geïnspecteerd kan worden, wordt de opslagtank afgekeurd. Het gebruik van de opslagtank is in geval van afkeuring toegestaan tot de uiterste herkeuringsdatum.

  • 12

    Het bevoegd gezag kan ten behoeve van het voorkomen van risico’s voor de omgeving en ongewone voorvallen, dan wel voor zover dat niet mogelijk is het zoveel mogelijk beperken van de risico’s voor de omgeving en de kans dat ongewone voorvallen zich voordoen en de gevolgen hiervan, bij maatwerkvoorschrift het vijfde lid niet van toepassing verklaren en toestaan dat een opslagtank zich op een verdieping bevindt.

  • 13

    Bij een maatwerkvoorschrift als bedoeld in het twaalfde lid kunnen eisen worden gesteld om de toegankelijkheid van de opslagtank voor de brandbestrijding te borgen.

  • 14

    In afwijking van het tiende lid vindt de controle, bedoeld in onderdeel d van dat lid, eenmaal per drie jaar plaats indien de opslagtank aantoonbaar is voorzien van een inwendige coating overeenkomstig BRL K779 en die coating is aangebracht door een bedrijf dat daartoe is gecertificeerd op basis van BRL K790.

  • 15

    Indien tijdens de controle, bedoeld in het tiende lid, onderdeel d, water is aangetroffen, wordt dit terstond verwijderd. Van het verwijderde water worden de elektrische geleidbaarheid en de zuurgraad beoordeeld. Wanneer bij de derde opeenvolgende meting blijkt dat de zuurgraad en de elektrische geleidbaarheid van het aangetroffen water buiten de normeisen vallen, wordt een inwendige inspectie van de bovengrondse opslagtank uitgevoerd. Indien een inwendige inspectie noodzakelijk is, wordt dit terstond gemeld aan het bevoegd gezag.

  • 16

    In afwijking van het elfde en vijftiende lid is een inwendige beoordeling of inwendige inspectie bij de keuring van een bovengrondse opslagtank niet noodzakelijk indien deze opslagtank dubbelwandig is uitgevoerd met een lekdetectiesysteem in de wand.

  • 17

    Indien een bovengrondse opslagtank voor gasolie is geïnstalleerd voor het tijdstip van het van toepassing worden van paragraaf 3.4.9 op de inrichting is het vijfde lid niet van toepassing tot het moment waarop de eerstvolgende keuring behoort plaats te vinden.

  • 18

    Het bevoegd gezag kan aan een opslagtank als bedoeld in het zeventiende lid bij maatwerkvoorschrift eisen stellen om de toegankelijkheid van de opslagtank voor de brandbestrijding te borgen.

Informatie geldend op 17-11-2023

Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben

Geen

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel

  1. Activiteitenregeling milieubeheer
    artikel: 3.71h, 3.71b

  2. Besluit OM-afdoening
    bijlage: II

  3. Richtlijn bestuurlijke strafbeschikkingsbevoegdheid milieu- en keurfeiten (art. 257ba, tweede lid, Sv)
    bijlage: bij Richtlijn bestuurlijke strafbeschikkingsbevoegdheid milieu- en keurfeiten (art. 257ba Sv)

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(17-11-2023)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

01-01-2024

intrekking-regeling

01-12-2020

Stcrt. 2020, 64380

Stcrt. 2023, 11246

01-07-2019

wijziging

13-05-2019

Stcrt. 2019, 23546

13-05-2019

Stcrt. 2019, 23546

01-10-2017

wijziging

19-09-2017

Stcrt. 2017, 53562

19-09-2017

Stcrt. 2017, 53562

01-01-2016

wijziging

30-09-2015

Stcrt. 2015, 29035

21-11-2015

Stb. 2015, 450

Inwtr. 1

01-01-2015

wijziging

26-11-2014

Stcrt. 2014, 33243

26-11-2014

Stcrt. 2014, 33243

01-03-2014

wijziging

21-01-2014

Stcrt. 2014, 1588

29-01-2014

Stb. 2014, 82

Inwtr. 2

01-12-2013

wijziging

22-11-2013

Stcrt. 2013, 32887

22-11-2013

Stcrt. 2013, 32887

01-01-2013

nieuw

24-10-2012

Stcrt. 2012, 21524

05-12-2012

Stb. 2012, 642

Inwtr. 3

Opmerkingen

  • 1) Treedt in werking op het tijdstip waarop artikel I, onderdelen A tot en met X, Z tot en met IIIIII, en de artikelen II tot en met VII van het Wijzigingsbesluit Activiteitenbesluit milieubeheer, Besluit omgevingsrecht en enkele andere besluiten (nieuwe activiteiten) in werking treden.

  • 2) Treedt in werking op het tijdstip waarop het Wijzigingsbesluit Activiteitenbesluit milieubeheer, enz. (nieuwe activiteiten en herstel gebreken wetstechnische en inhoudelijk ondergeschikte aard) in werking treedt.

  • 3) Treedt in werking op het tijdstip waarop het Wijzigingsbesluit Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer, Besluit omgevingsrecht, enz. (nieuwe activiteiten, integratie Besluit emissie-eisen middelgrote stookinstallaties milieubeheer, vereenvoudigingen en reparaties in het Activiteitenbesluit milieubeheer) (Stb. 2012/558) in werking treedt.