Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Artikel 1.11 [Geldend t/m 31-12-2023]

  • 1

    Bij de melding, bedoeld in artikel 1.10, wordt een rapport van een akoestisch onderzoek gevoegd indien tussen 19.00 en 7.00 uur naar verwachting gemiddeld meer dan vier transportbewegingen plaatsvinden met motorvoertuigen waarvan de massa van het ledig voertuig vermeerderd met het laadvermogen meer is dan 3.500 kilogram en binnen een afstand van 50 meter van de grens van de inrichting gevoelige objecten aanwezig zijn. Het gemiddelde als bedoeld in de eerste volzin betreft een gemiddelde gemeten over de periode van een jaar. Voor inrichtingen als bedoeld in artikel 2.17, vijfde en zesde lid, wordt in plaats van «tussen 19.00 en 7.00 uur» gelezen «tussen 19.00 en 6.00 uur». De eerste volzin is niet van toepassing op inrichtingen die uitsluitend of in hoofdzaak bestemd zijn voor de openbare verkoop aan derden van vloeibare brandstof, mengsmering en aardgas voor het wegverkeer en inrichtingen waar uitsluitend of in hoofdzaak horeca-activiteiten plaatsvinden.

  • 2

    Bij de melding, bedoeld in artikel 1.10, wordt een rapport van een akoestisch onderzoek gevoegd indien het, mede op basis van de aard van de inrichting, aannemelijk is dat:

    • a.

      in enig vertrek van de inrichting het equivalente geluidsniveau (LAeq) veroorzaakt door de ten gehore gebrachte muziek in de representatieve bedrijfssituatie, meer bedraagt dan:

      • 1°.

        70 dB(A), indien dit vertrek in- of aanpandig is gelegen met gevoelige gebouwen;

      • 2°.

        80 dB(A), indien onderdeel 1° niet van toepassing is; of

    • b.

      in de buitenlucht of op een open terrein van de inrichting muziek ten gehore zal worden gebracht.

  • 3

    Bij een melding als bedoeld in artikel 1.10, wordt een rapport van een akoestisch onderzoek gevoegd indien:

    • a.

      de melding betrekking heeft op een of meer windturbines;

    • b.

      in de buitenlucht metalen in bulk worden overgeslagen of in de buitenlucht metalen mechanisch worden bewerkt;

    • c.

      de melding betrekking heeft op een inrichting als bedoeld in categorie 27.3 van onderdeel C, van bijlage 1, bij het Besluit omgevingsrecht;

    • d.

      airbags of gordelspanners worden geneutraliseerd door deze te ontsteken;

    • e.

      de melding betrekking heeft op een inrichting als bedoeld in categorie 11.1, onderdeel b, van onderdeel C, van bijlage 1, bij het Besluit omgevingsrecht, voor zover het een inrichting betreft voor het vervaardigen van betonmortel of betonwaren;

    • f.

      de melding betrekking heeft op een binnenschietbaan en de afstand van de binnenschietbaan tot het dichtstbijzijnde gevoelige object kleiner is dan 50 meter, of

    • g.

      de melding betrekking heeft op een buitenschietbaan.

  • 4

    Het bevoegd gezag kan besluiten dat het overleggen van een rapport van een akoestisch onderzoek als bedoeld in het eerste tot en met derde lid niet is vereist, indien aannemelijk is dat aan de waarden, bedoeld in de artikelen 2.17, 2.17a, 2.19, 2.19a, 2.20, 3.14a, 3.160, dan wel de van toepassing zijnde geluidswaarden van de omgevingsvergunning kan worden voldaan.

  • 5

    Indien er een melding is gedaan als bedoeld in artikel 1.10, eerste of tweede lid, en aannemelijk is dat, in andere gevallen dan die genoemd in het eerste tot en met derde lid, het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (LAr,LT) of het maximaal geluidsniveau (LAmax) veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige installaties en toestellen, alsmede door de in de inrichting verrichte werkzaamheden en activiteiten of veroorzaakt door de verandering daarvan, meer bedragen dan de waarden, bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19, 2.20, 2.17a dan wel de van toepassing zijnde geluidswaarden van de omgevingsvergunning, kan het bevoegd gezag binnen vier weken na ontvangst van de melding besluiten dat binnen een door het bevoegd gezag gestelde termijn een rapport van een akoestisch onderzoek wordt overgelegd.

  • 6

    Het bevoegd gezag kan binnen vier weken na ontvangst van de melding, bedoeld in artikel 1.10, besluiten dat een rapport van een akoestisch onderzoek wordt overgelegd indien de inrichting is gelegen op een gezoneerd industrieterrein en een rapport van een akoestisch onderzoek noodzakelijk is voor zonebeheer.

  • 7

    Uit het rapport van een akoestisch onderzoek blijkt op grond van verrichte geluidsmetingen of geluidsberekeningen of aan de waarden, bedoeld in de artikelen 2.17, 2.17a, 2.19, 2.19a, 2.20, 3.14a, 3.160 dan wel de van toepassing zijnde geluidswaarden van de omgevingsvergunning kan worden voldaan. In het rapport wordt aangegeven welke voorzieningen worden getroffen om te voorkomen dat de in de eerste volzin bedoelde waarden worden overschreden.

  • 8

    Indien het een inrichting betreft als bedoeld in categorie 11.3, onderdeel c, onder 2° en 3°, van onderdeel C, van bijlage I, bij het Besluit omgevingsrecht geeft het rapport tevens een beschrijving van het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (LAr,LT) veroorzaakt door de inrichting op de zonegrens en op gevoelige objecten binnen de zone op basis waarvan het bevoegd gezag kan beoordelen of aan de geluidsvoorwaarden voor de zone kan worden voldaan.

  • 9

    Het akoestisch onderzoek wordt uitgevoerd overeenkomstig de Handleiding meten en rekenen industrielawaai.

  • 10

    In afwijking van het negende lid wordt het akoestisch onderzoek voor windturbines, een buitenschietbaan of een binnenschietbaan uitgevoerd overeenkomstig de bij ministeriële regeling te stellen eisen.

  • 11

    Indien aannemelijk is dat de geluidniveaus vanwege werkzaamheden en activiteiten bij een inrichting als bedoeld in artikel 2.17, vijfde lid, een significante bijdrage leveren aan de totale geluidsbelasting van de inrichting, kan het bevoegd gezag binnen vier weken na ontvangst van de melding besluiten dat een rapport van een akoestisch onderzoek wordt overgelegd. Het onderzoek richt zich met gebruikmaking van geluidmetingen of geluidberekeningen op de bestaande en te verwachten geluidniveaus vanwege de werkzaamheden en activiteiten. In het rapport wordt aangegeven welke technische voorzieningen worden getroffen en welke gedragsregels in acht worden genomen om deze geluidsniveaus te beperken.

Informatie geldend op 30-12-2023

Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben

Geen

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel

  1. Activiteitenbesluit milieubeheer
    artikel: 3.14a, 1.2

  2. Activiteitenregeling milieubeheer
    artikel: 3.14a, 3.14k, 3.113, 3.118

  3. Besluit OM-afdoening
    bijlage: II

  4. Regeling omgevingsrecht
    artikel: 6.3

  5. Richtlijn bestuurlijke strafbeschikkingsbevoegdheid milieu- en keurfeiten (art. 257ba, tweede lid, Sv)
    bijlage: bij Richtlijn bestuurlijke strafbeschikkingsbevoegdheid milieu- en keurfeiten (art. 257ba Sv)

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(30-12-2023)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

01-01-2024

intrekking-regeling

16-09-2020

Stb. 2020, 400

05-04-2023

Stb. 2023, 113

01-01-2016

wijziging

18-09-2015

Stb. 2015, 337

21-11-2015

Stb. 2015, 450

01-03-2014

wijziging

06-01-2014

Stb. 2014, 20

29-01-2014

Stb. 2014, 82

01-01-2013

wijziging

14-09-2012

Stb. 2012, 441

05-12-2012

Stb. 2012, 643

wijziging

31-10-2012

Stb. 2012, 558

05-12-2012

Stb. 2012, 642

01-01-2011

wijziging

14-10-2010

Stb. 2010, 749

22-12-2010

Stb. 2010, 879

wijziging

15-11-2010

Stb. 2010, 781

22-12-2010

Stb. 2010, 879

01-10-2010

wijziging

25-03-2010

Stb. 2010, 144

10-06-2010

Stb. 2010, 231

01-01-2010

wijziging

09-11-2009

Stb. 2009, 479

27-11-2009

Stb. 2009, 513

01-01-2008

nieuwe-regeling

19-10-2007

Stb. 2007, 415

26-11-2007

Stb. 2007, 472