Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Wie kan het Landelijk Asbestvolgsysteem (LAVS) gebruiken?

Rijkswaterstaat 2 mei 2019

Vraag & Antwoord

ANTWOORD

Opdrachtgevers: gebouweigenaren Gebouweigenaren zijn verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van hun bouwwerk/vastgoed. Zij zijn vaak de opdrachtgever van een asbestsanering. Ook leggen zij veel van de werkzaamheden bij een derde partij neer. Denk hierbij aan aannemers, architecten of andere partijen betrokken bij het bouwproces. In het Landelijk Asbestvolgsysteem geeft de opdrachtgever een locatie op waarin vermoedelijk asbest aanwezig is. De opdrachtgever geeft het gecertificeerde inventarisatiebureau opdracht om een asbestinventarisatie uit te voeren. De opdrachtgever stelt alle belangrijke informatie ter beschikking aan het inventarisatiebureau. De opdrachtgever is verantwoordelijk voor het doen van de sloopmelding aan het bevoegd gezag. Als een verwijderopdracht gegeven wordt, verzorgt het asbestvolgsysteem automatisch de sloopmelding. Het asbestvolgsysteem zorgt ervoor dat deze sloopmelding voldoet aan alle voorwaarden. Lees meer over de sloopmelding in het informatieblad 'Asbest in het Bouwbesluit 2012'. De gebouweigenaar/eigenaar van het asbest blijft altijd verantwoordelijk voor het proces ook al heeft hij de werkzaamheden aan een derde gedelegeerd. Gecertificeerd inventarisatiebureau Het inventarisatiebureau voert na de asbestinventarisatie de informatie in over de vastgestelde asbestbronnen in het Landelijk Asbestvolgsysteem. De bronnen zijn voorzien van een risicoklasse op basis van het SMA-rt. Deze risicoclassificatie is de basis voor eventuele vervolgwerkzaamheden. Gecertificeerd asbestverwijderingsbedrijf Het asbestverwijderingsbedrijf kan, na maximaal vier weken nadat de voormelding is gedaan, de startmelding richting toezichthoudende instanties doen. Twee dagen na de startmelding mag gestart worden met de sanering. Als het werk is afgerond vermeldt het verwijderingsbedrijf dat in het Landelijk Asbestvolgsysteem. Het asbestverwijderingsbedrijf is verplicht ervoor te zorgen dat de afvoer van alle asbesthoudende materialen op de juiste manier plaatsvindt. De VIHB erkende transporteur of VIHB erkende asbestverwijderingsbedrijf vervoert het asbest naar de stortplaats of afvalinzamelaar met de volledige ingevulde begeleidingsbrief met eventueel het registratieformulier. De stortplaatsen gelden als eindbestemming van asbest. Toezichthouders (Gemeentes/Omgevingsdiensten, CKI, I-SZW, ILT) De Gemeente/Omgevingsdienst houdt in het asbestverwijderingsproces toezicht op bepalingen die voortvloeien uit het Bouwbesluit 2012 en uit de Wet milieubeheer. De CKI (Certificerende en Keurende Instantie) houdt in het asbestverwijderingsproces toezicht op bepalingen die voortvloeien uit de Beoordelingsrichtlijn SC 530 en SC 540 en de VCA normen. De I-SZW (voormalige Arbeidsinspectie) houdt in het asbestverwijderingsproces toezicht op bepalingen die voortvloeien uit de Arboregelgeving. De ILT (Inspectie Leefomgeving en Transport) houdt, onder andere, toezicht op bepalingen die voortvloeien uit het Productenbesluit asbest en het Besluit asbestwegen. Eindinspectielaboratoria De eindinspectielaboratoria zullen van het LAVS gebruik moeten maken als het LAVS gebruikt wordt door asbestverwijderingsbedrijven. Asbestverwijderingsbedrijven kunnen voor de verplichte eindinspectie namelijk alleen kiezen uit geregistreerde eindinspectielaboratoria.