Menu

Filter op
content
Omgevingsweb

Moet de burgemeester eerst waarschuwen alvorens hij een drugspand kan sluiten?

24 november 2017

ANTWOORD

Het komt in de praktijk regelmatig voor dat er soft- en/of harddrugs in een woning of lokaal wordt aangetroffen. In dat geval heeft de burgemeester op grond van artikel 13b van de Opiumwet de bevoegdheid om een woning of lokaal te sluiten.Uit de wetsgeschiedenis van artikel 13b van de Opiumwet (Kamerstukken II 2005/06, 30 515, nr. 3, blz. 8, en Kamerstukken II 2006/07, 30 515, nr. 6, blz. 1 en 2) blijkt dat bij een eerste overtreding in beginsel niet direct tot sluiting van de woning dient te worden overgegaan, maar moet worden volstaan met een waarschuwing of soortgelijke maatregel, doch dat dit moet worden beschouwd als een uitgangspunt waarvan in ernstige gevallen mag worden afgeweken. In dat kader rijst de vraag wanneer er sprake is van een ernstig geval op grond waarvan de burgemeester een woning of lokaal direct kan sluiten, dus zonder voorafgaande waarschuwing.RechtspraakDe Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: ‘Afdeling’) overweegt in haar uitspraak van 25 februari 2015 dat de burgemeester van Maastricht zonder voorafgaand te waarschuwen direct tot sluiting mocht overgaan. Daarbij kent de Afdeling doorslaggevende betekenis toe aan het feit dat Maastricht een ernstige drugsproblematiek kent en als grensgemeente met veel coffeeshops, hetgeen een aanzuigende werking heeft op gebruikers die buiten Nederland wonen, zich onderscheidt van andere gemeenten die niet in een grensregio zijn gelegen. Bovendien is in de gemeente Maastricht het ingezetenencriterium ingevoerd, zodat alleen ingezetenen van Nederland van achttien jaar of ouder tot een coffeeshop mogen worden toegelaten, hetgeen kan leiden tot een toename van illegaal aanbod aan gebruikers die niet in Nederland wonen. Deze feiten en omstandigheden nopen tot adequaat optreden tegen een illegaal aanbod van softdrugs. Gelet hierop, en in aanmerking genomen het groot aantal aangetroffen hennepplanten, oordeelt de Afdeling dat de handel in softdrugs in dat geval dermate ernstig is dat dit sluiting zonder voorgaande waarschuwing rechtvaardigt.In een andere uitspraak van de Afdeling van 30 maart 2016 is de burgemeester van Venlo eveneens in het gelijk gesteld. De overtreder stelt zich op het standpunt dat gelet op de wetsgeschiedenis als uitgangspunt moet gelden dat eerst een waarschuwing moet worden gegeven en niet direct tot sluiting van een woning mag worden beslist. De Afdeling gaat daar niet in mee. De Afdeling bevindt zelfs goed dat de burgemeester in zijn beleid het “one strike, you’re out’ principe heeft opgenomen. Op basis van dit systeem wordt slechts in een beperkt aantal gevallen een waarschuwing gegeven, namelijk bij handel in kleine hoeveelheden softdrugs. In alle overige, als dringend te kwalificeren gevallen, volgt direct een sluitingsmaatregel. De Afdeling keurt dit beleid goed. Daartoe overweegt de Afdeling dat Venlo als gevolg van haar grensligging en het verschil in wetgeving tussen Nederland en Duitsland met omvangrijk drugstoerisme kampt. Om deze drugscriminaliteit en daarmee samenhangende overlast in de stad te voorkomen en te bestrijden, voert het gemeentebestuur een stringent beleid en dat acht de Afdeling begrijpelijk.Ook ten aanzien van niet-grensgemeenten meent de Afdeling dat van een waarschuwing bij een eerste overtreding kan worden afgezien. De Afdeling keurt in haar uitspraak van 8 februari 2017 het beleid van de burgemeester van Groningen op dit onderdeel eveneens goed. Mede omdat de burgemeester tijdens de zitting benadrukt heeft zijn beleid nooit voetstoots toe te passen, maar altijd per geval aan de hand van de concrete omstandigheden te beoordelen of sluiting geboden is en of een minder vergaande sanctie passend is.Daarnaast kan gewezen worden op de uitspraak van de Afdeling van 15 november 2017, waarbij de burgemeester van Oosterhout direct een bedrijfspand heeft gesloten, omdat 10,1 kilogram hennep is aangetroffen in een bestelauto, die geparkeerd stond op het – omheinde en niet vrij-toegankelijke – buitenterrein van het perceel. In het kantoor van het pand zelf heeft de politie een gebruikershoeveelheid hennep aangetroffen met apparatuur, waarmee hennep kan worden gekweekt. Zowel de rechtbank als de Afdeling oordeelt dat de burgemeester terecht hierin aanleiding heeft gezien om over te gaan tot onmiddellijke sluiting van het pand voor de duur van zes maanden.ConclusieKortom, alhoewel uit de wetgeschiedenis van artikel 13b Opiumwet blijkt dat bij een eerste overtreding in beginsel niet direct tot sluiting van een woning dient te worden overgegaan maar volstaan moet worden met een waarschuwing, blijkt uit de rechtspraak dat in ernstige gevallen hiervan afgeweken kan worden.De rechtspraak laat verder zien dat de Afdeling het van belang acht dat bij het opstellen van een zogeheten ‘Damoclesbeleid’ ruimte wordt gelaten ten aanzien van gevallen waarbij maatwerk ten gunste respectievelijk ten nadele van een overtreder mogelijk is. Diverse factoren, zoals bijvoorbeeld de ernst van de overtreding en de aangetroffen hoeveelheid drugs, en diverse indicatoren kunnen een rol spelen bij de beoordeling of het gaat om een ernstig of minder ernstig geval. Een daadwerkelijk goed uitgebalanceerd beleid maakt het voor burgemeesters mogelijk om in ernstige gevallen direct tot sluiting van een woning en/of lokaal te beslissen. Het ligt bovendien in de rede om bij ernstige gevallen direct over te gaan tot sluiting om verpaupering tegen te gaan en de orde in de buurt te herstellen en te handhaven. Een waarschuwing volstaat dan niet. Het is bovendien algemeen bekend dat handel in drugs strafbaar is en dat het exploiteren van een hennepkwekerij niet is toegestaan. Een waarschuwing voegt daar niets aan toe.Vooral burgemeesters in het Oosten van het land moeten zich afvragen of zij niet harder moeten optreden tegen hennepteelt door in ernstige gevallen niet langer te waarschuwen maar direct over te gaan tot sluiting. Volgens het Openbaar Ministerie gaat er in Twente immers een half miljard euro om in wiethandel. Dat geld komt in het criminele circuit terecht en dat werkt zeer ondermijnend.Bovendien vinden drugscriminelen Oost-Nederland kennelijk steeds aantrekkelijker, omdat in Brabant steeds harder wordt opgetreden tegen dit soort criminelen. Leegstaande boerderijen en schuren op het platteland in het Oosten worden in dat kader als aantrekkelijke alternatieven gezien. Alleen door hard op te treden tegen de productie van en handel in drugs kan daar tegenwicht aan worden geboden. De rechtspraak van de Afdeling biedt daar in ieder geval mogelijkheden voor.