Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Activiteitenbesluit - Inrichtingen met gpbv-installaties (IPPC-bedrijven) en relatie met Activiteitenbesluit

28 February 2012

Vraag & Antwoord

ANTWOORD

VraagVallen inrichtingen waartoe een gpbv-installatie behoort (IPPC-bedrijven) ook binnen de werkingssfeer van het Activiteitenbesluit?AntwoordNee, inrichtingen waartoe een gpbv-installatiex [IPPC-richtlijn] Een vaste technische eenheid waarin een of meer van de in bijlage I vermelde activiteiten en processen alsmede andere daarmee rechtstreeks samenhangende activiteiten plaatsvinden, die technisch in verband staan met de op die plaats ten uitvoer gebrachte activiteiten en die gevolgen kunnen hebben voor de emissies en de verontreiniging.IPPC-installaties worden in het algemeen als inrichtingen beschouwd. Het kan zijn dat er binnen één inrichting meerdere IPPC-installaties aanwezig zijn. Het moet dan wel gaan om zeer omvangrijke inrichtingen, wil er geen sprake zijn van een technische eenheid zoals bepaald in de definitie van het begrip (IPPC-)installatie.Tenslotte moet worden opgemerkt dat onder het begrip inrichting in de Wm niet alleen IPPC-installaties vallen maar ook inrichtingen die niet in de IPPC-richtlijn Bijlage I beschreven staan.Zie voor meer informatie de pagina IPPC-installatie. behoort (IPPC-bedrijven) vallen niet binnen de werkingssfeer van het Activiteitenbesluit. Inrichtingen waartoe een gpbv-installatie behoort zijn geen type A, B of C-inrichting op grond van het Activiteitenbesluit (zie definitie van inrichting type C in artikel 1.2 van het Activiteitenbesluit). Deze bedrijven zijn vergunningplichtig en vormen een aparte categorie (artikel 2.1, lid 2 van het Besluit omgevingsrecht).  OvergangsrechtVóór de inwerkingtreding van het Activiteitenbesluit golden er wel algemene regels voor delen van IPPC-bedrijven. Voor die onderdelen kunnen IPPC-inrichtingen wel te maken krijgen met de bepalingen uit het Activiteitenbesluit. Dit is geregeld in artikel 6.7 van hoofdstuk 6 "Overgangs- en slotbepalingen van het Activiteitenbesluit".  Het gaat hier om specifieke onderdelen van de IPPC-bedrijven waarop, voorafgaand aan de inwerkingtreding van het Activiteitenbesluit, het Besluit voorzieningen en installaties of het Besluit opslaan in ondergrondse tanks 1998 van toepassing was.Bepaalde artikelen uit hoofdstuk 3 en 6 van het Activiteitenbesluit blijven tot 1 januari 2013 van toepassing op bijvoorbeeld een warmtekrachtinstallatie, een windturbine, een aardgasdrukmeet- en regelstation of een propaantank bij een IPPC-bedrijf waarvoor de gemeente het bevoegd gezag was. Artikel 3.30 blijft tot 1 januari 2013 van toepassing op de opslag van vloeibare brandstof en afgewerkte olie in een ondergrondse tank.Na die datum moeten deze activiteiten in de vergunning zijn geregeld. Het bevoegd gezag heeft dus tot 1 januari 2013 de tijd om hiervoor voorschriften in de vergunning op te nemen. Als binnen afzienbare tijd een (revisie)vergunning wordt aangevraagd en afgegeven, dan kan de vergunning direct ook op dit punt worden aangepast.Toekomstige ontwikkelingenHet ministerie van Infrastructuur en Milieu is voornemens een vermindering van bestuurlijke en administratieve lasten te realiseren door de voorschriften uit hoofdstuk 3 van het Activiteitenbesluit, zoals de regels voor windmolens en propaantanks, ook van toepassing te verklaren op IPPC-bedrijven.Door InfoMil 3 december 2007