In oude Erfgoedverordening reeds verwijzing opgenomen naar commissie als bedoeld in de Omgevingswet: is commissie beeldkwaliteit toch bevoegd?
Deze vraag was aan de orde in een uitspraak van de Rechtbank Gelderland van 25 april 2025, ECLI:NL:RBGEL:2025:3013.
Jurisprudentie – Samenvattingen
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseressen tegen de aanwijzing van een pand als beschermd gemeentelijk monument. Op 30 november 2022 heeft de raad ambtshalve het pand aangewezen als beschermd gemeentelijk monument. Met de beslissing op bezwaar van 12 juli 2023 heeft de raad het bezwaarschrift niet-ontvankelijk verklaard.
Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de onderliggende regelingen in werking getreden. Uit art. 22.4 Ow in samenhang met artikel 2.8 onder B van de Invoeringswet Omgevingswet volgt dat de erfgoedverordening met de komst van de Ow van kracht is gebleven.
[onderneming 1] voert aan dat de commissie niet kan worden aangemerkt als een adviseur op grond van art. 3:5, lid 1 Awb. In art. 1, lid 8, van de erfgoedverordening, wordt namelijk verwezen naar art. 17.9 Ow, terwijl de Ow ten tijde van de besluitvorming nog niet in werking is getreden. De erfgoedverordening biedt daarom geen grondslag voor advisering door de commissie. Volgens [onderneming 1] biedt het Reglement van Orde commissie Beeldkwaliteit (reglement) evenmin grondslag voor advisering. Het reglement is gebaseerd op art. 15 van de Monumentenwet 1988. Daaruit volgt dat de commissie alleen een advies kan geven voor het beoordelen van aanvragen van een omgevingsvergunning. Dat is hier volgens [onderneming 1] niet aan de orde.
In art. 17.9, lid 1 Ow wordt bepaald dat de gemeenteraad een commissie instelt die in ieder geval tot taak heeft te adviseren over de aanvragen om een omgevingsvergunning voor een rijksmonumentenactiviteit met betrekking tot een monument. Binnen deze commissie zijn enkele leden deskundig op het gebied van de monumentenzorg, die in ieder geval worden betrokken bij de advisering over een rijksmonumentenactiviteit. Op grond van lid 2 kunnen B &W de commissie advies vragen over het ontwikkelen van beleid voor de kwaliteit van de fysieke leefomgeving.
De rechtbank is van oordeel dat de commissie kan worden aangemerkt als wettelijk adviseur. Art. 15 Monumentenwet 1988 biedt, naast het beoordelen van een aanvraag om een omgevingsvergunning, ook de mogelijkheid voor het geven van andere taken aan de commissie. Art. 1.1. van het reglement bepaalt dat de commissie bevoegd is tot het afgeven van een monumentenadvies over de aanwijzing of intrekking van een object als beschermd gemeentelijk monument. Art. 3:5 Awb staat er niet aan in de weg dat ook de lagere wetgever een adviseur in het leven kan roepen. Dat er in de erfgoedverordening een verkeerde wettelijke verwijzing is opgenomen, maakt niet dat de commissie geen aangewezen wettelijk adviseur is. De beroepsgrond slaagt niet.