De Rijksoverheid heeft in een nieuwsbericht aangekondigd dat er de komende tijd diverse inhoudelijke wijzigingen in het Bouwbesluit 2012 en de opvolger, het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl), te verwachten zijn.
De constructieve eisen uit afdeling 2.1 zijn niet van toepassing voor zover de eisen betrekking hebben op de mate van waterkerendheid van een waterkerend bouwwerk of een onderdeel daarvan (artikel 1.15b). Hiervoor gelden de specifieke regels uit de Waterwet.
Bij nieuwbouw of verbouw van fietsbruggen en -viaducten moet de vloerafscheiding 1,3 m hoog zijn (artikel 2.18, lid 6 en 2.21, lid 2).
In nieuwe voor publiek toegankelijke gebouwen (bijeenkomstfuncties, gezondheidszorgfuncties en winkelfuncties) moeten markeringen langs trappen worden aangebracht (artikel 2.33a).
In nieuw te bouwen voor publiek toegankelijke gebruiksfuncties (bijeenkomstfuncties, gezondheidszorgfuncties en winkelfuncties) moet aan beide kanten van een trap een trapleuning aanwezig zijn die 30 cm horizontaal doorloopt boven- en onderaan de trap (artikel 2.35, lid 2).
Rond (beschermde) subbrandcompartimenten worden eisen gesteld aan de weerstand tegen rookdoorgang (wrd) (artikelen 2.94a en 2.94b (nieuwbouw) en artikel 2.95 (verbouw)). Het gaat om de volgens NEN 6075 te bepalen Europese rookklassen Ra (voor koude rook) en R200 (voor warme rook).
Rond vluchtroutes worden eisen gesteld aan de weerstand tegen rookdoorgang (wrd) in plaats van aan de wbdbo (artikelen 2.107 en 2.107a). Het gaat om de volgens NEN 6075 te bepalen Europese rookklassen Ra en R200.
Voor portiekflats is verduidelijkt dat alle woningen en nevenfuncties daarvan die bereikbaar zijn vanuit het trappenhuis meegeteld moeten worden bij de beoordeling of aan de grenswaarden wordt voldaan (artikel 2.104, lid 4, nieuwbouw). Het is hierdoor bijvoorbeeld niet meer mogelijk dat een stallingsgarage (nevenfunctie van het woongebouw) rechtstreeks uitkomt in het portiektrappenhuis.
De eisen ten aanzien van de opvang- en doorstroomcapaciteit uit artikel 2.1 van de Regeling Bouwbesluit 2012 zijn opgenomen in het Bouwbesluit 2012 (artikelen 2.108 en 2.108a). Deze eisen worden aangevuld met nieuwe rookdoorgangseisen.
Bij woningtoegangsdeuren die op grond van artikel 6.26 zelfsluitend moeten zijn, wordt het verplicht dat de deur alleen in geval van brand in de woning of in het woongebouw zelfsluitend is, oftewel dat een rookmeldergestuurde vrijloopdranger wordt toegepast (artikel 6.26, lid 5).
Ook bij verbouw van een woningtoegangsdeur en bij functiewijziging naar een woonfunctie moeten woningtoegangsdeuren in inwendige scheidingsconstructies zelfsluitend en met vrijloopdranger worden uitgevoerd (artikel 6.26, lid 6).
Ook bij publieke gebruiksfuncties (bijeenkomstfuncties, gezondheidszorgfuncties en winkelfuncties) zonder toegankelijkheidssector worden eisen gesteld aan een drempeldetail (max. 20 mm hoogteverschil) bij een toegang (artikel 4.27, lid 6).
De eisen aan de bereikbaarheid van gebouwen vanaf de openbare weg gaan ook gelden voor publiek toegankelijke gebouwen (bijeenkomstfuncties, gezondheidszorgfuncties en winkelfuncties) en woongebouwen zonder toegankelijkheidssector (artikel 6.49, lid 1). Voorheen gold dit alleen nog voor gebouwen met een toegankelijkheidssector.
De WBDBO van een brandcompartiment naar een lift in toegankelijkheidssector in een woongebouw moet 60 minuten bedragen (artikel 4.53, lid 1, Bbl).
Voor een lift in een toegankelijkheidssector in een woongebouw is een voorportaal (extra beschermde vluchtroute) vereist waaraan geen woningtoegangen mogen grenzen (artikel 4.77a Bbl). Het Bbl stelt geen nadere eisen aan de afmetingen van dit voorportaal. Wel zal dit portaal zodanig moeten zijn dat hierin de vereiste keermogelijkheid voor rolstoelgebruikers (vlak van 1,5 m x 1,5 m) past.
De elektriciteitsvoorziening van een lift in een toegankelijkheidssector moet in een 60 minuten brandwerend afgescheiden ruimte liggen. Deze wbdbo geldt in de richting van de ruimte met de elektriciteitsvoorziening (artikel 4.218a Bbl).