Stoffen als PFAS horen in het geheel niet thuis in grond- en oppervlaktewater en in de bronnen voor drinkwater. Daarom steunen Vewin en de Unie van Waterschappen het eerdere Nederlandse voorstel van februari 2023 om de productie en het gebruik van PFAS Europees volledig te verbieden. De watersector bepleit nadrukkelijk: zo snel mogelijk en zonder derogaties (uitzonderingen). De Unie en Vewin hebben dit pleidooi op basis van de meest recente gegevens en wetenschappelijke informatie toegelicht in een formele reactie op de Europese consultatie.
Op 7 februari heeft het Europees chemicaliënagentschap ECHA het voorstel voor het PFAS-verbod gepubliceerd. De afgelopen jaren heeft Nederland samen met Duitsland, Denemarken, Noorwegen en Zweden, hard gewerkt aan dit voorstel. Tot 25 september ligt het voorstel van de Europese Commissie ter consultatie.
PFAS is overal aanwezig in het milieu. Blootstelling aan PFAS vindt plaats via vele routes zoals lucht, voedsel, gebruik van consumentenproducten (bijvoorbeeld cosmetica) en (drink)water. Omdat PFAS opstapelt in het milieu is de enige manier om de blootstelling aan PFAS te voorkomen een totaalverbod op alle soorten PFAS. Onderzoeken tonen aan dat er geen redenen zijn om bepaalde subgroepen van het verbod uit te sluiten. Daarnaast is een strikte aanpak van nog bestaande (industriële) lozingen met PFAS noodzakelijk.
De huidige consultatie is een belangrijke stap in het proces naar een Europees verbod op PFAS. Een verbod voor een stofgroep op Europees niveau is een zorgvuldig gestructureerd proces. Op basis van de consultatie volgt in 2024 een advies van 2 adviescommissies (RAC en SEAC). Deze commissies wegen de risico’s voor het milieu en de effecten op de samenleving. Hieruit volgt een definitief voorstel van de Europese Commissie waar de lidstaten over stemmen in 2025. Volgens planning treedt het verbod in 2026/2027 in werking waarbij de verwachting is dat bepaalde toepassingen nog 5-12 jaar derogatie krijgen.
Wereldwijd verschijnen miljoenen nieuwe chemische stoffen per jaar. Veel van die stoffen eindigen vroeg of laat in het water of de bodem en blijken later schadelijk. Daaronder zijn inmiddels veel zeer zorgwekkende stoffen. Waterschappen worden geconfronteerd met de verspreiding hiervan. Dit is een zorgwekkende trend en een bedreiging voor goede kwaliteit van het oppervlakte-, grond- en drinkwater. De waterschappen pleiten daarom voor bronaanpak en strenger toelatingsbeleid: voorkom dat risicovolle stoffen in het water belanden – voorkom dweilen met de kraan open.