BRO heeft samen met Platform Binnenstadmanagement en Movares, in samenwerking met 18 Nederlandse centrumgebieden, een grootschalig onderzoek gedaan naar de relatie tussen mobiliteit en bestedingen. Hieruit blijkt dat fietsers en voetgangers belangrijker zijn voor de bestedingen in binnensteden dan gedacht.
Bezoekers die op de fiets of te voet het centrumgebied bezoeken, komen vaker en geven per bezoek minder uit dan bezoekers die met de auto komen. Over een langere periode betekent dit dat fietsers en voetgangers veel meer geld besteden in centra dan vaak wordt gedacht. Kortom, ze zijn een niet te onderschatten doelgroep voor de economische vitaliteit van centra.
De informatie uit het onderzoek komt primair uit straatenquêtes, aangevuld met enquêtes uit panels en via social media. Bezoekers zijn op centrale plekken gevraagd naar onder andere herkomst, besteding, vervoersmiddel en bezoekfrequentie.
In alle centra is een uniforme vragenlijst en aanpak gehanteerd en zijn voldoende respondenten bereid gevonden om deel te nemen, waardoor de resultaten representatief en goed vergelijkbaar zijn. Per bezoeker is inzicht verkregen in het aantal bezoeken en de relatie tussen het gekozen vervoersmiddel en bestedingen. Hierdoor ontstaat een nauwkeuriger beeld van het bezoekgedrag.
Voetgangers bezoeken ruim 7 keer per maand een centrumgebied. Dit is van alle soorten vervoersmiddelen het vaakst. Gevolgd door fietsers en treinreizigers (circa 25 procent minder vaak dan voetgangers) en bezoekers met de auto en bus (circa 45 procent minder vaak dan voetgangers).
Zo ligt de gemiddelde bezoekfrequentie in centra met een boodschappenfunctie relatief hoog, zoals in Middelharnis, Boxtel of Alphen aan den Rijn. Centra met een sterk recreatieve (winkel)functie realiseren gemiddeld een lage bezoekfrequentie, zoals Maastricht en Venlo.
Bezoekers, die reizen in de combinatie auto/openbaar vervoer (bijvoorbeeld P&R) of met de trein, verblijven het langst (gemiddeld ruim 3 uur). Voetgangers en fietsers verblijven gemiddeld het kortst in de onderzochte centrumgebieden (gemiddeld 1 á 1,5 uur). Heeft een centrumgebied een sterke boodschappenfunctie, dan ligt de verblijfstijd relatief laag. Andersom verblijven bezoekers langer in grote recreatieve centra, zoals Maastricht, ’s-Hertogenbosch, Groningen en Arnhem.
Per bezoek ligt de gemiddelde besteding van een autobezoeker (€ 130 euro per bezoek) substantieel hoger dan van een voetganger of fietser (circa € 55 - € 60 euro per bezoek). Bezoekers, die gekozen hebben voor een gecombineerde reis auto/openbaar vervoer, besteden gemiddeld hetzelfde als de autobezoeker, maar deze doelgroep is veel kleiner dan de automobilisten.
Ook bezoekers die met de trein komen besteden per bezoek gemiddeld relatief veel (circa € 100 euro per bezoek). In centra met een ruim en gevarieerd voorzieningenaanbod wordt per bezoek het meeste geld uitgegeven. In alle gevallen worden de meeste bestedingen gedaan in het winkelaanbod, gevolgd door de horecirca Bestedingen aan overige voorzieningen, zoals diensten, cultuur en leisure, zijn in verhouding veel minder.
De reistijd is in de meeste gevallen de belangrijkste factor in de keuze voor een bepaald vervoersmiddel. Woonachtig dicht bij het centrum? Dan komen bezoekers vaker te voet of met de fiets. Hoe langer de reistijd, hoe sneller mensen geneigd zijn om de auto te pakken of met het openbaar vervoer te reizen.
Er bestaat een positief verband tussen reistijd en verblijfsduur. Hoe langer de reistijd, des te langer de verblijfsduur. Een langer verblijf hangt bovendien samen met een hogere gemiddelde besteding per bezoek. Wel ligt de bezoekfrequentie fors lager bij mensen die van verder weg komen. Dit zijn vaak meer incidentele dagtoeristen die een ‘dagje komen winkelen’.
Naast reistijd spelen onder andere gemak en efficiëntie een rol in de vervoersmiddelkeuze. Als mensen dichtbij wonen is het ‘gemakkelijk’ om lopend of te fiets naar het centrum te gaan. De auto wordt vaak gebruikt als veel artikelen moeten worden meegenomen, zoals de wekelijkse boodschappen.
In sommige situaties zijn er naast de auto geen redelijke alternatieven in vervoersmiddel, bijvoorbeeld als de afstand voor lopend of te fiets te groot is en er geen goed openbaar vervoer beschikbaar is. Denk aan centrumgebieden als Roermond en Venlo, die veel Duitse bezoekers aantrekken of Middelharnis met veel kleine dorpen in een landelijk gebied. Fietsers kiezen opvallend vaak bewust; duurzaamheid en gezondheid worden vaak als aanvullende motieven genoemd.
Als wordt gekeken naar de bezoekfrequentie op maandniveau, blijken met name voetgangers en fietsers aanzienlijk meer te besteden in centra dan de automobilist en de openbaar vervoer reiziger. Op maandniveau hebben fietsers en voetgangers een hoger aandeel in de totale bestedingen dan automobilisten (circa 25 procent hoger). Fietsers en voetgangers zijn in de totale bestedingen vooral belangrijk voor de centra, die vooral bezoekers aantrekken uit de directe omgeving (bewoners).