Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Vermeldenswaardige aspecten Wet natuurbescherming

Op 1 januari 2017 is de Wet natuurbescherming in werking getreden. Deze wet heeft de Natuurbeschermingswet 1998, de Flora- en faunawet en de Boswet vervangen. In dit blog bespreken wij een aantal aspecten van deze wet.

27 juni 2017

Noodzaak Wet natuurbescherming

In de loop der tijd was het oude wettelijke stelsel inzake natuurbescherming, onder invloed van Europese en internationale regelgeving, complex en onoverzichtelijk geworden. Middels de Wet natuurbescherming heeft de wetgever getracht orde in de ontstane 'chaos' te scheppen. De praktijk is daarbij niet uit het oog verloren. Zo heeft de Wet natuurbescherming ten doel de toepassing van natuurregelgeving te vergemakkelijken, onder meer door het versnellen en uniformeren van procedures, het terugdringen van lasten en het schrappen van overbodige regels. Ook het decentraliseren van bevoegdheden en het aanvullen van het bestaande handhavingsinstrumentarium dient ruggensteun te bieden bij de uitvoering van de Wet natuurbescherming. In de Wet natuurbescherming is daarnaast voorgesorteerd op de komst van de nieuwe Omgevingswet. Zo sluiten de begrippen en procedures uit beide wetten in de toekomst goed op elkaar aan.

Vermeldenswaardige aspecten

Houtopstanden

Het beschermingsregime van houtopstanden uit de Boswet is grotendeels overgenomen in de Wet natuurbescherming. Net als onder de Boswet vallen houtopstanden, die aanwezig zijn binnen de bebouwde kom, niet onder het beschermingsbereik van de Wet natuurbescherming. De begrenzing van de bebouwde kom wordt vastgesteld door de gemeenteraad. In beginsel gelden voor houtopstanden binnen de bebouwde kom de regels van de APV, en buiten de bebouwde kom geldt de meldingsplicht op grond van de Wet natuurbescherming. Een verandering onder de Wet natuurbescherming is het feit dat uitvoeringsbevoegdheden omtrent het beheer van houtopstanden, zoals het verlenen van een ontheffing en het opleggen van een kapverbod, worden overgeheveld van het Rijk naar de provincies.

Natuurmonumenten

Het specifieke beschermingsregime van de Natuurbeschermingswet 1998 voor beschermde natuurmonumenten is komen te vervallen. Hierdoor genieten de natuurmonumenten die niet zijn opgegaan in Natura 2000-gebieden geen bijzondere bescherming meer. Dit heeft logischerwijs tot gevolg dat alleen vergunningen hoeven te worden aangevraagd indien activiteiten worden verricht die kunnen leiden tot negatieve effecten op de instandhoudingsdoelen die gelden voor de Natura 2000-gebieden.

Flora en fauna

De soortenbescherming is op een overzichtelijke wijze onderverdeeld in drie regimes, namelijk soorten die worden beschermd onder de Vogelrichtlijn, de Habitatrichtlijn en overige soorten. De Wet natuurbescherming regelt vervolgens voor elk beschermingsregime welke verboden gelden en wanneer de mogelijkheid bestaat om een ontheffing te verlenen. Met betrekking tot de soortenbescherming is Gedeputeerde Staten bevoegd om ontheffingen te verlenen. Een verschil ten opzichte van de Flora- en faunawet is dat niet opzettelijke handelingen niet meer strafbaar zijn. Het verstoren van vogels is daarbij onder de nieuwe wet enkel strafbaar indien de instandhouding van de betreffende vogelsoort in gevaar komt.

Wnb-vergunning

Mocht een bepaalde activiteit zowel een omgevingsvergunning als een vergunning op grond van de Wet natuurbescherming vereisen, dan zijn er twee 'smaken' om uit te kiezen. De mogelijkheid bestaat om twee afzonderlijke procedures te starten: enerzijds de procedure voor het verkrijgen van de vereiste omgevingsvergunning, anderzijds de procedure ter verkrijging van de Wnb-vergunning. Een andere mogelijkheid is het aanvragen van een omgevingsvergunning waarna de Wnb-vergunning 'aanhaakt'. De vereiste natuurtoets vindt vervolgens plaats door Gedeputeerde Staten. Mocht de aanvraag de beoordeling van de natuuraspecten doorstaan dan wordt een zogenoemde verklaring van geen bedenkingen afgegeven aan - in beginsel - het college van burgemeester en wethouders. Uiteindelijk verleent het college van burgemeester en wethouders één omgevingsvergunning.

Artikel delen