Recent deed de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State voor het eerst uitspraken met daarin standaardoverwegingen over het overgangsrecht van de Omgevingswet. Hieronder licht ik twee daarvan uit.

ABRvS 10 januari 2024, ECLI:NL:RVS:2024:48
"1. Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Op grond van artikel 4.6, derde lid, van de Invoeringswet Omgevingswet blijft op een beroep tegen een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan waarvan het ontwerp vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet ter inzage is gelegd, het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip, van toepassing tot het bestemmingsplan onherroepelijk is.
Het ontwerpplan is op 18 november 2021 ter inzage gelegd. Dat betekent dat op deze beroepsprocedure de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro), zoals die gold vóór 1 januari 2024, van toepassing blijft.”
ABRvS 10 januari 2024, ECLI:NL:RVS:2024:41
“3. Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoering Omgevingswet in werking getreden. Als een aanvraag om een omgevingsvergunning is ingediend vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet blijft op grond van artikel 4.3, aanhef en onder a, van de Invoeringswet Omgevingswet het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het besluit op die aanvraag onherroepelijk wordt, met uitzondering van artikel 3.9, derde lid, eerste zin, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: de Wabo). De aanvraag om een omgevingsvergunning is ingediend op 18 juli 2014. Dat betekent dat in dit geval de Wabo, zoals die gold vóór 1 januari 2024, van toepassing blijft.”
Interessant ten aanzien van deze laatste uitspraak is dat het ging om een omgevingsvergunning waarop de uitgebreide procedure Wabo van toepassing is. De aanvraag was hier ingediend op 18 juli 2014(!) en dat is bepalend voor de toepasselijkheid van het overgangsrecht. Anders dan nog weleens wordt gedacht, is niet vereist dat er vóór 1 januari 2024 al terinzagelegging van het ontwerpbesluit heeft plaatsgevonden (hoewel dat in deze zaak uiteraard het geval was).
