Door de coronacrisis spenderen we tijdelijk het overgrote deel van de dag tussen de vier muren van ons huis. Werken aan de keukentafel of op een speciale thuiswerkplek is inmiddels volledig geïntegreerd. De een wil niet meer anders, terwijl de ander alweer smacht naar de terugkeer op kantoor. Welke effecten heeft de coronacrisis op het werk van professionals die werkzaam zijn binnen het domein van de fysieke leefomgeving en duurzaamheid, en hoe gaan zij om met de nieuwe situatie?
Op het eindresultaat van je werk verassend weinig. Uiteraard is je werkomgeving wel flink anders. Een dag per week thuiswerken werd door mijn werkgever al gefaciliteerd en zelfs gestimuleerd maar heb er nooit gebruik van willen maken. Mijn functie leent zich daar niet voor, was mijn redenatie. Heel de dag door heb je telefonisch, fysiek en mailcontact met klanten. Ook je collega’s staan regelmatig aan je bureau met vragen. Uiteraard heb je ook nog de ambtelijk overleggen in de vergaderzalen! Dit kun je thuis toch niet organiseren? Bovendien heb ik al heel snel een schuldgevoel richting mijn collega’s die dan een deel van mijn werkzaamheden op het gemeentehuis moeten opvangen. Thuiswerken, niets voor mij!
Totdat de Coronacrisis plotseling opdook. Van de één op de andere dag niet één dag thuis werken maar heel de week, onwerkelijk. Ik deed de eerste dag nog een poging om gewoon op de gebruikelijke wijze te gaan werken. Maar nee, ik werd terug naar huis gestuurd. Alleen ambtenaren met vitale werkprocessen zoals burgerzaken, die hun werkzaamheden niet thuis kunnen doen, mochten blijven. Inmiddels werk ik nu al ruim 6 weken thuis. Ik moet zeggen dat eigenlijk vrijwel alles gewoon doorgaat en ook nog eens verassend goed. Onze werkprocessen waren al volledig digitaal ingericht zoals het digitaal versturen van de vergunningen. Er blijft nagenoeg niets liggen. De crisis is uiteindelijk een groot digitaal examen: werken alle digitale werkprocessen nu werkelijk?
Voor wat het werk betreft is het maar de vraag of er daadwerkelijk sprake is van een totaal nieuwe situatie. Als gemeente zijn we al jaren bezig om alles te digitaliseren, prestatiegericht te werken en feitelijk plaats onafhankelijk te maken. Dit komt nu met de nieuwe situatie in een extreme vorm tot uiting. Er zal straks gezocht moeten worden naar een evenwichtiger werksituatie. Ik hoop dat we door deze crisis beter leren te relativeren, meer in oplossingen leren te denken, meer vertrouwen in elkaar krijgen en meer van elkaar kunnen verdragen. Bijvoorbeeld, is er nou echt geen sprake van een goede ruimtelijke ordening wanneer iemand zijn tuin voor 60% bebouwd waar het bestemmingsplan slecht 50% toestaat? Ik fiets graag door het buitengebied. Zelfs ik met mijn bouwkundig ruimtelijk inzicht kan dan op straat niet beoordelen of de inhoud van de woning 750 m3 of 850 m3 is, of dat de bouwhoogte 8 of 9 meter is. Laat staan dat ik de bouwvlakken van ruimtelijkeplannen.nl kan visualiseren ter plaatse. Toch kunnen wij als vergunningverleners daar extreem moeilijk over doen bij vergunningaanvragen.
Tegelijkertijd valt het ons onmiddellijk op wanneer een voorbouw aan de woning net 30 cm uit het midden geplaatst is waar dan mogelijk weer geen regels voor gelden, of een dakkapel net iets uit verhouding is. Welke zaken hebben nu echt invloed op de ruimtelijke kwaliteit? Door alle ingewikkelde wetteksten, definities en jurisprudentie lijken we te vergeten waar het eigenlijk om te doen is. Het liefst leggen we alles vast in regels in plaats van minder regels en het toe te vertrouwen aan deskundige en creatieve mensen.
De afgelopen 20 jaar heb ik ons vakgebied op een ongekende manier zien juridiseren. De juridische correctheid van de bebouwde omgeving lijkt belangrijker te zijn geworden dan de werkelijke ruimtelijke kwaliteit, gezondheid en maatschappelijke waarden. De juridische correctheid voelt voor de directbetrokkenen veilig aan. Wellicht geeft de nieuwe situatie na de crisis weer meer ruimte voor lef, relativiteit, creativiteit en het gezonde verstand. Toen een collega van mij met pensioen ging vertelde hij: “ Elise waar heb ik mij de afgelopen 40 jaar druk over gemaakt. De inhoud van een burgerwoning in het buitengebied begon met maximaal 450 m3. Elke m3 meer was een doodzonde en was bij wijze van spreken een reden voor de VROM inspectie om je onder toezicht te plaatsen. In de loop van de tijd is deze maat vergroot naar 1.000 m3. Mantelzorgunits, hoe haalde wij het in onze hoofd volgens landelijke beleidsmakers? Tien jaar later werd het landelijk vergunningvrij verklaard“.
Benieuwd ben ik naar de nieuwe wettelijke mogelijkheden van permanente bewoning op recreatieparken. Wordt dit echt toevertrouwd aan gemeenten of toch maar niet? Door de Coronacrisis hoop ik dat er vanuit een meer menselijker visie en vanuit welzijn naar nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen gekeken wordt.
Blijf collega’s en klanten zoveel mogelijk telefonisch benaderen. Beperk het email verkeer en plaats zo min mogelijk mensen in CC. Op een gegeven moment ben je namelijk alleen nog maar bezig met je email. Benut de voordelen van het thuiswerken zoals een ochtendje je vakkennis bijhouden. Maak vervolgens op het einde van de dag je hoofd leeg door een uurtje buiten te gaan sporten. Voor mij is dit een goed middel om het werk af te sluiten.
Hoe vergaat de andere professionals het binnen het domein van de fysieke leefomgeving en duurzaamheid? Wij laten u graag aan het woord in deze rubriek! Deel uw verhaal via info@omgevingsweb.nl.