Menu

Zoek op
rubriek
Omgevingsweb
0

Systeemtoezicht en de Omgevingswet

Bij de Omgevingswet staat het zogenoemde ‘anders werken’ centraal. Met anders werken wordt bedoeld dat het initiatief centraal staat en niet meer de regels. Het gaat met name om de vraag of de initiatiefnemer de verantwoordelijkheid neemt om ervoor te zorgen dat de omgeving geen (al te grote) schade wordt toegebracht.

7 juni 2022

Een belangrijk uitgangspunt bij het anders werken is het handelen in de geest van de wet, dus minder star vasthouden aan de letter van de wet. Het is dan ook logisch dat de zorgplicht van de onder toezicht staande een centrale plaats in neemt. Deze zorgplicht houdt in dat de persoon of het bedrijf negatieve gevolgen voor de omgeving moet voorkomen of deze zoveel mogelijk beperken of zelfs de activiteit achterwege laten als de gevolgen niet voldoende kunnen worden beperkt. Dit betekent voor de toezichthouder dat maatwerk moet worden geboden. De eventuele negatieve gevolgen voor de omgeving zijn immers per situatie verschillend; ze hangen niet alleen af van de activiteit, maar ook van de context. En ook: van de initiatienemer wordt verwacht dat deze daarin het voortouw neemt en de afwegingen op een verantwoorde manier maakt.

De logische consequentie hiervan is dat de toezichthouder het vizier richt op de vraag of de initiatiefnemer deze rol naar behoren vervult. Dit betekent een wezenlijk andere rol dan de traditionele die meer uitgaat van de focus op regelnaleving. De Omgevingswet kent mooie uitgangspunten maar stelt tegelijkertijd de uitvoering wel voor een uitdaging. Maatwerk is mooi, maar hoe maak ik als toezichthouder of handhaver steeds weer de juiste keuzes en hoe kan ik mij achteraf verantwoorden voor de gekozen aanpak?

Hier komt de relatie met systeemtoezicht om de hoek kijken. Bij systeemtoezicht kijkt de toezichthouder primair naar de mate waarin de onder toezicht staande de bedoeling van de regels waarborgt en probeert tot verbetering aan te zetten. De bedoeling van de regels in het omgevingsrecht is de goede zorg voor de omgeving. Dit impliceert dat de toezichthouder in staat moet zijn om te beoordelen in hoeverre de borging van de zorg voor de omgeving effectief is. Daarnaast is het de kunst de initiatiefnemer aan te zetten tot eventuele verbeteringen.

Dit is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Want hoe kun je voorspellen of de initiatiefnemer de juiste dingen blijft doen? En wat betekent het als er een keer iets misgaat? Is dit direct een bewijs dat de borging bij de initiatiefnemer niet deugt of moet het als een onbetekenend foutje worden gezien?

Gelukkig weten we inmiddels veel over hoe je dit kunt aanpakken en van de valkuilen die bij deze vragen een rol spelen. Er zijn uitgebreide en ontwikkelde instrumenten om systeemtoezicht vorm te geven die kunnen dienen als basis voor beleid en richting geven aan een concrete praktische aanpak.

Een centrale uitdaging bij het beoordelen van de effectiviteit van zorgsystemen bij onder toezicht staande organisaties is dat de papieren en fysieke werkelijkheden nogal uiteen kunnen lopen. Met andere woorden, bedrijven hebben de neiging om meer te beloven dan ze uiteindelijk in de praktijk waarmaken. Er blijkt nogal eens iets mis te gaan met:

  • hoe de organisatie doelen (zoals zorg voor de omgeving) vertaalt naar concrete maatregelen, procedures en plannen,

  • hoe deze maatregelen, procedures en plannen in de praktijk worden toegepast en

  • hoe het resultaat (de outcome) van deze inspanningen zich verhoudt tot de gestelde doelen.

Vandaar dat bij systeemtoezicht nadrukkelijk moet worden gekeken naar deze drie onderwerpen. Want een beleidsverklaring aan de muur is mooi, maar vormt alleen maar het begin. En ook een milieu- en kwaliteitshandboek zegt niet zo veel als niet duidelijk is hoe het er in de praktijk aan toe gaat.

Mits goed uitgevoerd, biedt deze aanpak grote voordelen. Doordat wordt gekeken naar de oorzaken van gewenst of minder gewenst gedrag, kan op een fundamenteler niveau de spiegel worden voorgehouden dan bij traditionele inspecties. De consequentie hiervan is dat de prikkel is gericht op fundamentele verbetering. Als de grondoorzaken van ongewenst gedrag zijn aangepakt, zal zich dat manifesteren in een beter resultaat over de gehele linie. Dit zogenoemde ‘double loop learning’ is een belangrijk pluspunt van goed uitgevoerd systeemtoezicht. Natuurlijk is deze mooie uitkomst niet in alle gevallen haalbaar. De initiatiefnemer zal wel open moeten staan voor de feedback van de toezichthouder en het resultaat hangt ook sterk af van de juiste uitvoering. Het is duidelijk dat deze aanpak van de toezichthouder specifieke competenties vraagt. Immers, hij of zij zal de mate van interne borging moeten beoordelen en hierover moeten terugkoppelen op een manier die aanzet tot verbetering. Dit vergt vaardigheden op het gebied van gedrags- en organisatiekunde en communicatie.

Ook zullen toezichthouder en handhaver moeten inzien dat een enkel foutje niet automatisch betekent dat de borging niet goed werkt. En andersom, dat de afwezigheid van foutjes niet betekent dat de borging op orde is. Kortom: systeemtoezicht maakt het anders werken binnen de Omgevingswet mogelijk als het wordt uitgevoerd met inachtneming van enkele belangrijke voorwaarden.

Wilt u meer te weten komen over dit onderwerp? Volg dan de 2-daagse Basiscursus Systeemtoezicht onder de Omgevingswet . De basiscursus systeemtoezicht biedt een stevig fundament voor VTH professionals die zich verder willen bekwamen in het anders werken met de Omgevingswet.

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter

U moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.