De woningbouwopgave in Brabant is groot. We zullen jaarlijks zo'n 12.000 woningen bij moeten bouwen. Daarmee is onze provincie samen met Flevoland de grootste bouwer. Ook de vraag naar het type woning verandert. Dat heeft voor een groot deel te maken met een andere bevolkingsopbouw, maar ook met andere wensen: liever duurzamer of kleiner willen wonen. Of zelfvoorzienend willen zijn, op het gebied van energie, maar ook van zorg.
Daarnaast moet in stedelijke omgevingen de leegstand van winkelgebieden aangepakt worden. We moeten inzetten op de plekken waar de retail zich concentreert en dus de 'reuring' het grootst is. In de buitenring kunnen we de leegstand oplossen door daar naar nieuwe woonvormen te kijken in leeggekomen panden.
In plattelandsgemeenten hebben we steeds vaker te maken met agrarische leegstand. Ook hier kijken we of er locaties zijn die zich voor woningbouw lenen, zodat we bestaande woningbehoeften kunnen invullen of nieuwe ontwikkelingen kunnen uitwerken die geen agrarische doelstelling hebben.
Op werklocaties willen we ook stappen zetten. Denk bijvoorbeeld aan verduurzaming op bestaande locaties. Met betrekking tot 'nieuwe' locaties zijn we terughoudend(er) bij het toelaten van zogenaamde 'XXXL-bedrijven' die veelal in de logistiek actief zijn. We moeten hierbij écht kijken naar de economische toegevoegde waarde. We kennen een rijke industrie in Brabant die logistieke dienstverlening echt nodig heeft, maar als dit soort bedrijven slechts een 'doorvoerfunctie' richting het achterland of Duitsland hebben, dan moeten we daar kritisch op zijn. Onze Brabantse ruimte is immers ook schaars. Zoals je ziet: genoeg ambities en uitdagingen voor de komende periode!
Door: Erik Ronnes, Gedeputeerde ruimte en wonen voor Provincie Noord-Brabant.