De landbouw is niet in heel Nederland eenvormig. Dit biedt aanknopingspunten voor overheden om de relatie tussen natuur en landbouw te versterken.
De gemiddelde bedrijfsomvang van landbouwbedrijven is de afgelopen decennia sterk toegenomen, maar de snelheid waarmee dit gebeurde, verschilde per gebied. In sommige gebieden zijn alternatieve agrarische verdienmodellen belangrijker geworden en in andere gebieden heeft het ruimtelijk beleid geleid tot een afname van agrarisch grondgebruik.
De landbouw is dus niet in heel Nederland eenvormig. Dit biedt aanknopingspunten voor overheden om de relatie tussen natuur en landbouw te versterken. Een gebied met een hoge landbouweconomische dynamiek biedt hiervoor andere kansen en belemmeringen dan gebieden waarin het agrarisch grondgebruik sterk onder druk staat.
Stikstof, biodiversiteit, natuurinclusieve kringlooplandbouw: de relatie tussen landbouw en natuur staat volop in de aandacht. De opgave voor de landbouw, zoals die ook in het National Programma Landelijk Gebied wordt benoemd, is om minder impact te hebben op de natuur en leefomgeving, en een positieve bijdrage te leveren aan publieke waarden als het cultuurlandschap en koolstofvastlegging.
Maar economische processen laten zich niet eenvoudig van buiten sturen. Het is door ervaring, investeringen en relaties met investeerders en afnemers voor een landbouwbedrijf vaak economisch aantrekkelijker om door te gaan op de ingeslagen weg. Het bijsturen in een andere richting vergt dan ook forse inspanningen en investeringen.
Wat er precies nodig is, hangt af van de geschiedenis en ruimtelijke context van het landbouwbedrijf. Overheden kunnen hierop aansluiten in hun pogingen om de landbouwontwikkeling bij te sturen naar meer natuurinclusiviteit.
Onderzoekers van Wageningen Environmental Research hebben aanknopingspunten voor gebiedsgerichte aanpakken ontwikkeld. Ze hebben hiervoor de ontwikkelpaden van de landbouw in beeld gebracht.
Een ontwikkelpad is de manier waarop landbouwbedrijven zich individueel en als groep ontwikkeld hebben. Het gaat daarbij niet alleen over de huidige of toekomstige ontwikkeling, maar ook over het verleden.
Denk daarbij aan grondgebruik van landbouwbedrijven en – daarmee samenhangend – de relaties tussen landbouw en natuur. Deze historische ontwikkeling begrenst welke ontwikkelingen kansrijk of mogelijk zijn.
Het dominante ontwikkelpad verschilt per regio. In Noord-Nederland heeft schaalvergroting en specialisering in sterke mate plaatsgevonden. Dit was hier mogelijk, omdat de grondprijs hier relatief laag is, de verdiencapaciteit stijgt en er veel agrarische grond beschikbaar blijft.
In Oost- en Zuid-Nederland (m.u.v. Zuid-Limburg) is er ook sprake geweest van schaalvergroting en specialisering, maar hier waren wel wat hindernissen. Zo zijn er gebieden waarin de grondprijs sterk steeg, de verdiencapaciteit afnam of de voorraad agrarische grond sterk daalde.
In gebieden met een lage of gemiddelde grondprijs, beperkte groei van de verdiencapaciteit en een afname van de agrarische grond heeft de landbouw positie verloren. In deze gebieden vindt veel agrarisch natuurbeheer en andere verbreding van de landbouw plaats. Dit is het geval in Zuid-Limburg, rondom Amsterdam en in het Groene Hart.
In Westelijk Holland zijn de omstandigheden vergelijkbaar, alleen is de grondprijs hier juist hoog. Daardoor heeft de landbouw hier positie verloren, maar heeft er ook weinig verbreding met natuur plaatsgevonden.
Een eerste stap in het gebruiken van deze regionale verschillen voor het ontwikkelen van gebiedsgerichte aanpakken, is om te verduidelijken wat voor relatie er tussen natuur en landbouw tot stand moet komen.
De focus ligt in het natuurbeleid sterk op Natura 2000-natuur en stikstof. Er zijn echter ook andere ambitieniveaus, zoals de basiskwaliteit natuur in het agrarisch gebied en een meer landschappelijke benadering. De aanknopingspunten voor de verschillende ambities zijn per gebied anders.
Regionaal differentiëren bij het kiezen uit deze opties geeft inzicht in conflictpunten die van groot belang zijn voor de gebiedsgerichte sturing om de relatie tussen natuur en landbouw te